Afbouwpoli voor antidepressiva

Zo’n miljoen Nederlanders slikken antidepressiva, 150.000 langer dan een jaar. Stoppen met dit soort medicijnen kan lastig zijn. Bijvoorbeeld omdat je onttrekkingsverschijnselen krijgt. Of omdat je bang bent dat klachten terugkomen. De oplossing? Een plan-op-maat. De mensen van de Amsterdamse Afbouwpoli leggen uit hoe dat werkt.

Na twaalf jaar een antidepressivum te hebben gebruikt, wist Jasper (36) eigenlijk niet meer hoe het leven zonder zijn pillen was. Nou ja, behalve dan dat hij zich, toen hij daar een paar jaar geleden voor het eerst mee stopte, al snel weer ellendig voelde. “Ik slikte toentertijd dagelijks drie pilletjes”, vertelt hij. “Mijn huisarts zei: ‘doe er iedere maand maar één af. Dat duurde me te lang, dus minderde ik zonder overleg nog sneller. Maar na zes maanden begonnen de klachten terug te komen.”
De schrik sloeg hem om het hart. Vanaf zijn 24ste was hij mentaal door diepe dalen gegaan en zelfs een keer opgenomen geweest. Dat wilde hij in ieder geval nooit meer. En dus haalde hij een paar maanden later een nieuw recept voor zijn antidepressivum, venlafaxine.
Begin 2022 begon het echter weer te knagen. “Mijn leven was stabiel, met een fijne relatie en leuk werk. Ik had al tijden geen klachten meer gehad, mede dankzij effectieve traumatherapie. Voor mijn gevoel had ik de pillen niet meer nodig. Bovendien wilde ik er niet langer afhankelijk van zijn.”

Afbouwpoli
Net in die tijd las zijn vriendin over de gespecialiseerde Afbouwpoli van GGZ in Geest, die op 1 januari 2022 (als eerste in Nederland) van start was gegaan. Daar wil ik heen, dacht Jasper. “Door mijn eerdere nare stopervaring was ik toch wat huiverig geworden. Het idee van begeleiding door experts sprak me erg aan.”
Hij stapte naar zijn huisarts en vroeg om een verwijzing. Die was op z’n zachtst gezegd niet enthousiast. De huisarts vond dat hij Jasper prima zelf kon helpen. Maar Jasper hield voet bij stuk. “Inmiddels wist ik dat bij de afbouwpoli een heel team van specialisten werkt, die allemaal vanuit hun eigen expertise mensen bijstaan. Dat gaf me een gerust gevoel.”
Achteraf is hij blij dat hij heeft doorgezet, al is het maar omdat hij minimaal eens per maand contact heeft met een verpleegkundig specialist van de poli. “Kirsten is een fantastisch klankbord. Ze houdt me bij de les. Bijvoorbeeld door me af te remmen als ik te snel wil, en het afbouwtempo aan te passen aan mijn omstandigheden. ‘Als je in een stressvolle periode zit, kun je best wat langer op dezelfde dosis blijven’, zegt ze dan bijvoorbeeld. Die aanpak werkt voor mij heel goed.” 

Kennisgebrek
Artsen en verpleegkundig specialisten hebben veel kennis over hoe antidepressiva werken, en over welke variant ze in welke dosering moeten voorschrijven. Maar hoe je op een verstandige manier met de medicatie kan minderen of stoppen? Daar is veel minder over bekend.
“Ik snap dat mensen dat vreemd in de oren klinkt”, zegt psychiater Vicky Verheijen van de Afbouwpoli. “Maar we weten simpelweg nog weinig over welke patiënten verantwoord kunnen afbouwen of stoppen, en welke dat beter niet kunnen doen. Hetzelfde geldt voor de vraag welke afbouwmethode je het beste kunt gebruiken, en hoe snel of langzaam je moet minderen om de kans op terugkeer van de klachten zo klein mogelijk te maken. Medicijnfabrikanten doen vooral onderzoek naar of medicijnen aanslaan, niet naar hoe je daarmee kunt stoppen. Daar valt immers geen geld aan te verdienen.”
Voor de duidelijkheid: het grootste deel van de cliënten dat mindert of stopt, ervaart helemaal geen problemen. “Maar mensen die daar wel mee worstelen, willen we beter kunnen helpen”, aldus Verheijen. “Vandaar dat we alle beschikbare expertise hebben gebundeld bij de Afbouwpoli. Onze hulp wordt uit de basisverzekering vergoed. Verder doen we ook veel wetenschappelijk onderzoek naar de beste afbouwmethodes. Zodat we een expertisecentrum worden voor patiënten én professionals met vragen hierover.”
Is het met zo weinig feitelijke kennis sowieso wel mogelijk om mensen goed te begeleiden bij het minderen of stoppen? “Zeker weten. Uiteraard gebruiken we de landelijke richtlijnen als uitgangspunt. Maar uit ervaring weten we ook hoe belangrijk het is om zorgvuldig naar de individuele situatie van cliënten te kijken, en je plan daar zo nodig op aan te passen. Op onze poli is daar alle tijd en ruimte voor.”

Geleidelijk afbouwen
Nog even terug: waarom kan het eigenlijk zo lastig zijn om met antidepressiva te minderen? “Veel mensen zijn bang dat ze weer depressief worden”, legt verpleegkundig specialist Mirjam van Zon van de Afbouwpoli uit. “Daarnaast kan je tijdens het afbouwen allerlei vervelende klachten ervaren. Zeker als je snel mindert of ineens helemaal stopt. Je moet de medicatie dus heel geleidelijk afbouwen.”
De klachten waar ze het over heeft — officiële naam: onttrekkingsverschijnselen — kunnen zowel lichamelijk als geestelijk zijn. (Zie kader.) Vooral als cliënten zich plotseling weer angstig of somber voelen, schrikken ze vaak enorm. “Het is daarom heel belangrijk hier vooraf goede uitleg over te geven”, zegt Mirjam van Zon. “Zodat mensen voorbereid zijn en begrijpen wat er gebeurt. Bovendien kunnen we dan tijdens het minderen samen vinger aan de pols te houden. Zonodig passen we het afbouwplan aan.”
Wat het extra complex maakt, is dat onttrekkingsverschijnselen per middel ook nog eens flink kunnen verschillen. Want het ene antidepressivum is het andere niet. “Antidepressiva die snel door het lichaam wordt afgebroken, lijken bij het afbouwen vaker klachten te geven”, verduidelijkt Van Zons collega, verpleegkundig specialist Kirsten Fransen. “De bekendste zijn de veel voorgeschreven venlafaxine en paroxetine. Bij een anders werkend middel als fluoxetine, beter bekend onder de merknaam Prozac, is de kans op onttrekkingsverschijnselen kleiner. Het is belangrijk om ook daar in het afbouwplan rekening mee te houden.”
Juist vanwege de complexiteit raden de zorgverleners mensen af om ineens met een antidepressivum te stoppen, of om dat zonder hulp te doen. “Ga vooral niet in je eentje experimenteren”, benadrukt Vicky Verheijen. “In de meeste gevallen kan je huisarts je prima begeleiden. Bij twijfel kun je bij ons terecht.”

Plan-op-maat
De ruim honderd mensen die zich sinds 1 januari bij de afbouwpoli meldden, kwamen daar met een verwijzing van hun huisarts of psychiater. Allemaal kregen zij een uitgebreide intake met een van de verpleegkundig specialisten. Daarna werd hun casus besproken in het multidisciplinaire team van de poli, bestaande uit psychiaters, psychologen, verpleegkundig specialisten en apothekers. “De eerste vraag die we gezamenlijk beantwoorden is: moet deze patiënt überhaupt wel minderen of stoppen?”, zegt Kirsten Fransen. “Want dat is geen doel op zich. Als iemand in het verleden bijvoorbeeld al meerdere ernstige depressies heeft gehad, kan ons advies zijn om toch antidepressiva te blijven gebruiken. Denken we dat afbouwen verantwoord is, dan maken we in overleg met de cliënt een plan-op-maat.”
Hoe dat er uitziet, hangt onder andere af van welk middel iemand gebruikt, zijn voorgeschiedenis en hoe bang hij is voor eventuele onttrekkingsverschijnselen. “Op basis daarvan besluiten hoe en in welk tempo we gaan afbouwen”,  vult Mirjam van Zon aan.  “Als we kleinere stapjes willen nemen dan met bestaande doses van een bepaald middel kan, vragen we onze eigen apotheek om een lagere dosering te maken. Ook dat is maatwerk.”
Verder stellen de verpleegkundig specialisten samen met cliënten een terugvalpreventieplan op. Daarin staat wat iemand kan doen als hij uit balans raakt of depressieve klachten onverhoopt toch terugkeren. Positieve afleiding zoeken bijvoorbeeld, meer bewegen of contact opnemen met de poli.
Sowieso is er veel contact tussen zorgverleners en cliënten, in ieder geval iedere keer nadat iemand weer een beetje medicatie heeft geminderd. Daarnaast volgen cliënten online voorlichtingsmodules en vullen ze regelmatig vragenlijsten in, zodat de zorgverleners eventuele klachten goed in de gaten kunnen houden. Zo nodig is er ook aanvullende hulp beschikbaar, bijvoorbeeld in de vorm van preventieve cognitieve training. Allemaal om de kans op terugval zo klein mogelijk te maken.

Helderder
Als ze bij de Afbouwpoli afgelopen jaar één ding hebben geleerd, is dat iedere patiënt anders is. “Zelfs twee mensen van dezelfde leeftijd die hetzelfde antidepressivum gebruiken kunnen heel anders reageren als ze met hun medicatie minderen”, zegt Vicky Verheijen. “Hoe je met stress omgaat, speelt bijvoorbeeld ook een belangrijke rol”, vult Mirjam van Zon aan. “En of je voldoende steun ervaart van het thuisfront. Het is echt een heel ingewikkeld samenspel van lichamelijke, geestelijke en sociale factoren.”
Een persoonlijke en flexibele aanpak blijkt de sleutel tot succes. “Ik wilde graag zo snel mogelijk van mijn pillen af”, besluit Jasper. “Kirsten heeft soms echt op me moeten inpraten om mezelf de tijd te gunnen. Achteraf ben ik haar daar enorm dankbaar voor. En voor het feit dat ik met twijfels ook tussen afspraken altijd bij haar terechtkan. Ze denkt actief mee en reageert heel snel op mijn vragen. Een groot verschil met de huisarts, die moeilijk bereikbaar is en lang niet zo snel handelt.”
Inmiddels heeft hij zijn medicatie afgebouwd van 75 mg naar 10 mg. Elke keer als hij een volgende afbouwstap zet, voelt hij zich een paar dagen onrustig, gejaagd en soms ook paniekerig. Maar hij weet nu dat dat gevoel na ongeveer week weer wegtrekt.
“Uiteindelijk wil ik helemaal stoppen. Ik heb dus nog een paar stappen te gaan. Makkelijk is het niet, maar het resultaat maakt het de moeite waard. Het is alsof er een gordijn in mijn hoofd is opengegaan. Ik kan helderder nadenken en ervaar emoties veel intenser. Daar ben ik zo blij mee. Dankzij de goede hulp heb ik er vertrouwen in dat het helemaal goedkomt.” 

Vanwege zijn privacy is de naam van Jasper verzonnen. Zijn echte naam is bij de redactie bekend. Kijk voor meer informatie op antidepressiva.nl. 

[Kader 1]
Bij toeval ontdekt
Toen patiënten met tuberculose in de jaren ’50 het middel iproniazide kregen, merkten artsen dat sommigen van hen zich ineens ook geestelijk veel beter gingen voelen. Daarop testten ze het medicijn bij psychiatrisch patiënten. Het resultaat was spectaculair: 70 procent knapte ervan op. Maar omdat de medicatie een grote kans op leverschade gaf, werd dit eerste ‘antidepressivum’ binnen een paar jaar weer van de markt gehaald.
Niet lang daarna bleek een ander medicijn, het antipsychoticum imipramine, bij nader inzien veel beter werken bij mensen met depressie. Het zette onderzoekers op het spoor van nieuwe antidepressiva. In de jaren ’70 ontdekten ze dat de sleutel lag bij de werking van boodschapperstoffen in de hersenen, zogenaamde neurotransmitters. Ze gebruikten die kennis om afgelopen decennia tal van verschillende antidepressiva te ontwikkelen, die allemaal net anders werken. Vandaag de dag worden medicijnen uit de groep van selectieve serotonine-heropnameremmers, kortweg SSRI’s, het meest voorgeschreven. Bekende voorbeelden zijn citalopram (Cipramil), fluoxetine (Prozac), paroxetine (Seroxat) en sentraline (Zoloft, Serlain). 

[Kader 2]
Onttrekkingsverschijnselen
Het afbouwen met antidepressiva kan soms vervelende klachten geven, zeker als je dit te snel doet of ineens stopt. Onttrekkingsverschijnselen, noemen we die. Ze kunnen ontstaan omdat, vooral bij lage doseringen, het brein steeds opnieuw in balans moet komen. Voorbeelden van mogelijke klachten zijn: 

  • Angst, onrust
  • Duizeligheid
  • Misselijkheid
  • Een grieperig gevoel: spierpijn, hoofdpijn, moeheid, geen eetlust
  • Slaapproblemen
  • Snel geïrriteerd zijn.

Er zijn geen harde cijfers bekend over hoeveel mensen last krijgen van dit soort verschijnselen. Sowieso zijn er onderling grote verschillen. Veel mensen lukt het goed om zonder problemen af te bouwen. 

[Kader 3]
Imagoprobleem
Er bestaan veel mythes en vooroordelen over antidepressiva. Dat het gelukspilletjes zijn, dat je er een ander mens van wordt en dat het een zwaktebod is om die te slikken bijvoorbeeld. “Allemaal niet waar”, zegt psychiater Christiaan Vinkers, co-auteur van het boek Hoe zit het nu echt met antidepressiva. “Een makkelijke oplossing is het zeker niet. Veel mensen worstelen — te — lang voor ze met antidepressiva beginnen, met alle nare gevolgen van dien.” Hij benadrukt ook dat medicatie zelden de enige behandeling is bij een depressie. “Bijna altijd wordt die gecombineerd met een vorm van therapie en leefstijladvies.”
Vinkers erkent dat er nadelen aan antidepressiva zitten. Ze werken lang niet altijd. En helaas is vooraf (nog) niet voorspellen welk middel bij wie aanslaat. Daardoor moeten artsen en patiënten soms lang zoeken naar de juiste variant. Gebruikers kunnen bovendien last krijgen van bijwerkingen, zoals gewichtstoename en seksuele problemen. “Het is dus goed om kritisch te blijven en veel onderzoek te doen”, zegt hij. “Maar laten we intussen vooral niet vergeten dat veel mensen er echt baat bij hebben. Antidepressiva kunnen letterlijk levensreddend zijn. We mogen ongelofelijk blij zijn dat ze bestaan.” 

[Kader 4]
Meer weten? 

  • De afbouwpoli van GGZ inGeest heeft een eigen website, ggzingeest.nl/afbouwpoli, met onder andere verschillende filmpjes en folders. Met vragen kun je ook bellen of mailen: 020 – 788 50 00 / . 
  • Op thuisarts.nl de website van het Nederlands Huisartsen Genootschap, de Federatie Medisch Specialisten, Patiëntenfederatie Nederland en gezamenlijke GGZ-organisaties, vind je betrouwbare informatie over het verstandig afbouwen van medicijnen tegen depressie. Bijvoorbeeld over verschillende afbouwschema’s en over hoe je de kans kunt verkleinen dat een depressie terugkomt. 
  • Het document ‘Afbouwen SSRI’s & SNRI’s’, opgesteld door de Koninklijke Nederlandse Maatschappij ter Bevordering der Pharmacie (KNMP), MIND Landelijk Platform Psychische Gezondheid, het Nederlands Huisartsen Genootschap (NHG) en de Nederlandse Vereniging voor Psychiatrie (NVvP), is te lezen op richtlijnen.nhg.org. 

Gepubliceerd in Quest Psychologie, oktober 2022. Foto: Towfiqu barbhuiya via Unsplash.com.