Bronzen bazen

Bronsgieten ziet de Stijlaart-mannen in het bloed. Al sinds 1924 gaat het ambacht over van vader op zoon. En ze zijn nog lang niet uitgegoten. 

Wie de kantine van bronsgieterij Flassh in het Friese Balk binnenstapt, ziet het 33 centimeter hoge beeldje van een kalf gemakkelijk over het hoofd. Het staat ergens hoog op een plank, bedekt onder een laagje stof. Iets onbelangrijks, zou je denken. Maar niets is minder waar. Het is namelijk het originele model van het gouden kalf, Nederlands belangrijkste filmprijs, die sinds 1981 jaarlijks wordt uitgereikt aan filmmakers, scenarioschrijvers, producenten, acteurs en actrices. Minimaal 21 per jaar maken ze er in Balk van. En hoewel ze er niet mee te koop lopen, zijn vader Jos (60) en zoon Johan (36) Stijlaart, eigenaren van de bronsgieterij, daar best trots op.
“Het idee voor een gouden kalf kwam van filmkaker Wim Verstappen”, vertelt Jos. “In Venetië had je al de gouden leeuw, in Berlijn de gouden beer. Verstappen wilde daar iets typisch Nederlands tegenover zetten. Zo ontstond het plan voor een gouden kalf.”
De ontwerper van het beeld, de Utrechtse kunstenaar Theo Mackaay, was al vaste klant bij de familie Stijlaart. Het lag dus voor de hand dat zij ook de kalveren – die dus eigenlijk van brons zijn – zouden gaan maken. En zo geschiedde het.
De eerste jaren ging Jos zelf naar de uitreiking van ‘zijn’ kalveren. Leuk om mee te maken, maar zo’n chique bedoening met een rode loper was toch niet echt iets voor hem. “Laat mij maar liever in de gieterij werken”, zegt hij. “Het maken is het allermooiste.” Vandaar ook dat hij op z’n zachtst gezegd niet blij was toen acteur Rijk de Gooyer in 1995 het gouden kalf dat hij voor de film Hoogste tijd had gewonnen, tijdens een taxiritje uit het raam van de auto gooide.
“Prima dat hij niets van de prijs moest hebben”, zegt Jos. “Maar voor ons voelde het heel respectloos. Mensen hebben geen idee wat er allemaal bij het maken van zo’n beeld komt kijken, en hoeveel tijd erin gaat zitten. In onze gieterij gebeurt alles nog met de hand, van het creëren van de mal tot het afwerken van het beeld.”
Even dacht hij erover om De Gooyer op te bellen, maar na een nachtje slapen, zag hij daar toch vanaf. “Het was een rare actie van een dronkenman. En er zijn gelukkig heel veel mensen die ongelofelijk blij zijn met wat we maken.” 

Spannend
Bronsgieten zit de Stijlaarts in het bloed. Jos’ vader Jan begon in 1924 als leerling in een Utrechtse bronsgieterij. Twaalf jaar was hij pas, maar toch werd hij meteen gegrepen door het materiaal. “Mijn vader kwam helemaal niet uit een kunstzinnig milieu”, vertelt Jos. “Integendeel. Maar het creëren van kunstwerken raakten iets in hem. Tot zijn dood in 1982 is hij als bronsgieter blijven werken. Je kunt rustig zeggen dat hij voor – en van de kunst – leefde. Die liefde heeft hij op mij overgebracht.”
In 1957 startte Jan zijn eigen bedrijf. Jos groeide dus in de gieterij op. In eerste instantie vond hij dat vooral spannend, met al het vuur en het kokendhete metaal. Maar gaandeweg ging hij de wereld eromheen ook steeds meer waarderen. “Kunstenaars hebben een unieke kijk op het leven. Ze zijn vaak heel onbevangen. Hun brede interesse in de wereld opende mijn ogen. We voerden soms heel diepe gesprekken. Dat vond ik als tiener enorm inspirerend.”
Het was voor hem dan ook vanzelfsprekend dat hij op zijn 17e in de zaak van zijn vader aan de slag ging. Een paar decennia later herhaalde de geschiedenis zich, toen Jos’ zoon Johan in de voetsporen van zijn vader en opa trad. Inmiddels runnen ze de bronsgieterij samen. Ook Johans broer Nino en zijn vrouw Fleur werken er, plus nog zeven anderen, waarvan één Italiaan. Allemaal ambachtslieden die het vak in de praktijk hebben geleerd. Want een bronsgietersschool bestaat niet. 

Derde arm
Ze gieten vooral kunstwerken in Balk. Van heel klein tot meters groot. En of die nu van een wereldberoemde kunstenaar of een amateur afkomstig zijn, ze worden allemaal met dezelfde aandacht en liefde vervaardigd. “Een beeld is voor de maker als een kind”, zegt Jos. “Een verlengstuk van zichzelf. Het is een eer en verantwoordelijkheid om dat vorm te mogen geven. We zijn als het ware zijn of haar derde arm. De techniek van het bronsgieten kun je leren, maar dat gevoel moet je snappen. Als mensen bij ons willen werken, is het allerbelangrijkste dat ze in de huid van de kunstenaar kunnen kruipen, en respect hebben voor zijn werk. Lukt dat niet, dan wordt het niks.”
Natuurlijk vinden ze het ene beeld dat ze maken zelf mooier dan het andere – over smaak valt niet te twisten. Maar echt lelijk? Dat is een kunstwerk voor de Slijpaarts nooit. “Achter elk beeld zit een verhaal”, vult Johan zijn vader aan. “De betekenis die het voor de maker heeft, maakt het voor mij per definitie mooi.” Zijn huis heeft inmiddels wel iets van een museum, zoveel sculpturen heeft hij in de loop der jaren verzameld. Het merendeel giften van dankbare klanten. “Fleur is niet altijd blij als ik weer met iets thuiskom. Maar wat mij betreft is het nooit te vol.”
Als je met zoveel talentvolle kunstenaars samenwerkt, krijg je dan zelf nooit eens zin om wat te maken? “Zolang ik dit werk doe, zou ik dat niet kunnen”, zegt Johan. “Van buitenaf lijkt bronsgieten misschien vooral zware arbeid, maar het is ook een heel creatief vak. Van het vormen van de mal tot het slijpen en afwerken van een beeld: daar komt veel inzicht en gevoel bij kijken. Als ik ’s avonds thuiskom, is mijn artistieke potje helemaal leeg.” 

Broodjes en wafels
Tijd om een kijkje in de gieterij te nemen. Johans vrouw Fleur leidt ons rond. Tot een paar jaar geleden werkte zij als verkoopster in een kledingwinkel. Maar toen ze af en toe begon te helpen, werd ze zelf aangestoken door het gietvirus. Ze vond ze dat zo leuk, dat ze haar baan opzei en nu ook in het familiebedrijf werkt.
In een grote loods staat een enorme ketel, die drie keer in de twee weken tot wel 1200 graden Celsius wordt opgestookt. Hierin gaan ‘broodjes’ of ‘wafels’: staven of plakken van brons. Als die volledig zijn gesmolten en het metaal zo vloeibaar is als water, scheppen Johan en een collega er met enorme lepels vloeibaar brons uit, dat ze vervolgens in klaarstaande mallen gieten. Zwaar en heet werk, dat bovendien vlug moet gebeuren, omdat het brons eenmaal buiten de ketel snel stolt. Het is een indrukwekkend schouwspel, des te meer als je bedenkt dat dit werk al duizenden jaren op min of meer dezelfde manier gebeurt. Alsof je via de handen van de ambachtslieden even een doorkijkje in de geschiedenis krijgt.
Als het brons is uitgehard, worden de ruwe beelden bewerkt. Dat betekent: net zolang slijpen, frezen, vijlen, schuren en polijsten, totdat het bronzen sculptuur precies gelijk is aan het originele kunstwerk. Het slijphok waar dat gebeurt, is een waar luilekkerland voor kunstliefhebbers. De tientallen beelden in alle vormen en maten lijken haast achteloos op de werkbanken en vloer neergelegd. Vogels, katten, bustes, torso’s en abstracte werken; er is voor iedere smaak wat wils.
In weer een andere ruimte worden de beelden tot slot ingesmeerd met speciale chemicaliën. Dit zogenaamde ‘patineren’ geeft de kenmerkende glans en kleur. In totaal neemt het hele productieproces gemiddeld zo’n vier tot zes weken in beslag.

Onbetaalbaar
Behalve kunstwerken en verschillende prijzen en onderscheidingen, maken ze in de bronsgieterij ook memorabilia, zoals urnen of aankleding voor een gedenksteen. “Dat zijn vaak heel emotionele ervaringen, ook voor ons”, besluit Jos. “Alle aspecten van het leven komen in ons werk aan bod, dus ook de verdrietige. Zo hadden we onlangs een ongeneeslijk zieke klant, die een beeld voor haar eigen graf had gemaakt. We hebben dat met spoed gegoten, zodat ze het zelf nog kon zien. Heel ingrijpend en verdrietig. Maar tegelijk vind ik het ook prachtig dat we mensen met ons werk troost kunnen bieden, en ze kunnen helpen om iets blijvends achter te laten. Dat gevoel is onbetaalbaar.” 

[Kader]
De verloren was methode
Bronsgieterij Flassh werkt volgens de ‘verloren wasmethode’, ook wel cire perdue genaamd. Dat gaat als volgt.

  1. Sommige kunstenaars leveren meteen een model van was aan. Anderen werken in bijvoorbeeld klei, gips, kunststof of hout. Daar maken ze in de gieterij dan alsnog een wassen model van. Dat gebeurt door eerst een rubberen mal van het oorspronkelijke beeld te vervaardigen en daar was in te gieten. 
  2. Aan het wassen beeld worden gietkanalen (voor de aanvoer van brons) en ontluchtingskanalen (voor de afvoer van lucht) vastgemaakt. Verder komen er spijkers in, die ervoor zorgen dat het uiteindelijke beeld na het gieten stabiel in de mal blijft. 
  3. De volgende stap is het vullen van een kist met een vuurvaste, vloeibare mix van gips, gravel en water. Het wassen beeld wordt daar op z’n kop in geplaatst, zodat het helemaal is omhuld. Het geheel gaat twee dagen in de oven, waarbij de was uit de vorm smelt en al het vocht verdampt. 
  4. Wat overblijft, is een droge gietvorm van het oorspronkelijke beeld. Hierin wordt gloeiend heet, vloeibaar brons – een mengsel van koper en tin – gegoten. 
  5. Als het brons is uitgehard, slaan de gieters het gips kapot en openbaart het uiteindelijke beeld zich. Dat wordt schoongespoten met een hoge drukspuit. 
  6. Vervolgens gaan de slijpers ermee aan de slag. De spijkers en andere uitsteeksel worden verwijderd en het beeld wordt net zo lang bewerkt tot er een perfect gelijkende bronzen kopie is van het oorspronkelijke werk. 
  7. Tot slot wordt het beeld behandeld met speciale chemicaliën, het zogenaamde ‘patineren’. Afhankelijk van de gebruikte middelen krijgt het daardoor bijvoorbeeld een groenige, bruine of zwarte kleur. 

Gepubliceerd in Buitenleven, mei 2017. (Foto: Corné Sparidaens)