Sinds de zomer van 2021 is de Groningse Gabriella Sancisi (49) ‘onze vrouw in Bratislava’. Tijdens haar eerste ambassadeurspost, in Slowakije, wil ze vooral bruggen bouwen. “Door mensen op een klein niveau samen te brengen, kun je bijdragen aan grote veranderingen.”
Paspoort
- Naam: Gabriella Sancisi
- Geboren: 4 februari 1973 in Groningen
- Woonplaats: Bratislava en Den Haag
- Opleiding: Praedinius Gymnasium, Groningen; Nederlands Recht en Italiaanse Taal- en Letterkunde, Universiteit Leiden
- Werk: onder andere consul voor pers- en culturele zaken bij het Nederlandse consulaat in New York, particulier secretaris van staatssecretaris Timmermans van Europese Zaken, minister Rosenthal van Buitenlandse zaken, plaatsvervangend chef de poste op de Nederlandse ambassade in Kroatië en particulier secretaris van H.M. Koningin Máxima; sinds augustus 2021 ambassadeur in Slowakije
- Privé: getrouwd, twee kinderen van 20 en 17
- Bijzonder: spreekt acht talen (Nederlands, Italiaans, Engels, Frans, Duits, Spaans, Kroatisch en leert nu Slovaaks)
Werelden verbinden
“Het zaadje voor mijn internationale loopbaan is denk ik in mijn ouderlijk gezin geplant. Mijn vader is Italiaans. Toen hij met een studiebeurs naar Leiden kwam, ontmoette hij daar mijn moeder, die er geschiedenis studeerde. Vanwege een aanstelling van mijn vader aan de RUG belandden ze samen in Groningen. Niet alleen hadden we daar veel contact met de Italiaanse gemeenschap, vanwege het werk van mijn vader als astrofysicus kwamen er ook vaak mensen van over de hele wereld over de vloer. Bovendien gingen we als gezin twee keer voor een half jaar naar de Verenigde Staten, in 1982 en 1989. Eerst omdat mijn vader er een universitaire aanstelling kreeg en later ook mijn moeder. Ik leerde dus al heel jong andere culturen en talen kennen — ik ben tweetalig opgevoed. Onbewust werd zo mijn nieuwsgierigheid naar ‘het andere’ gewekt. En ook mijn behoefte om verschillende werelden met elkaar te verbinden. Want dat is wel de rode draad in mijn leven.”
Redactie
“Ik koos voor rechten omdat het me een interessante, brede studie leek, voor Italiaans vanwege mijn afkomst en mijn liefde voor talen. Mijn studieadviseur raadde me af om met twee studies tegelijk te beginnen. Dat motiveerde me alleen maar extra.
Op een gegeven moment zag ik op het prikbord van de vakgroep Italiaans een oproep hangen van het Ministerie van Buitenlandse Zaken. ‘Stagiair gezocht voor personeelsblad’ stond erop. Dat leek me wel wat; ik had eerder al in de redactie gezeten van mijn schoolkrant en het blad van mijn roeivereniging. Door mijn stage leerde ik BZ, zoals het ministerie kortweg wordt genoemd, van binnen en van buiten kennen.
Later in mijn studie vroegen oud-collega’s van BZ of ik een tijdje wilde terugkomen. Het was 1997, het jaar waarin Nederland van januari tot juli voorzitter was van de EU. Daarvoor hadden ze bij de directie communicatie extra mensen nodig. Ik kreeg de opdracht om de bouw te coördineren van een speciale website voor het voorzitterschap. Inhoudelijk vond ik het werk zo interessant, dat ik besloot voor het diplomatenklasje te solliciteren. Het was het begin van mijn verdere carrière. En dat allemaal dankzij een briefje op een prikbord.”
Afscheid
“Elke functie die ik tot nu toe heb gehad, voelde als de leukste ter wereld. Wat jammer dat er aan deze baan een eind komt, dacht ik na vier fantastische jaren als consul voor pers- en culturele zaken bij het Nederlandse consulaat in New York. En ook na drie geweldige jaren als plaatsvervanger van de Ambassadeur, ‘de tweede man’ zeg maar, op de Nederlandse ambassade in Kroatië. Maar de functies die tussendoor op mijn pad kwamen — onder andere particulier secretaris van staatssecretaris Timmermans, minister Rosenthal en Koningin Máxima — leken me óók zo interessant. Uiteindelijk won mijn nieuwsgierigheid het steeds weer. Ik probeer het gewoon, dacht ik, hoe moeilijk ik afscheid nemen ook vind. Daar heb ik nooit spijt van gehad. Overigens heb ik nog steeds contact met mensen in bijvoorbeeld New York en Kroatië. Alle plekken waar ik ben geweest, draag ik voor altijd met me mee. Wat dat betreft neem ik nooit echt afscheid.”
Voltijd
“Ik was 29 toen onze zoon werd geboren, 32 bij de geboorte van onze dochter. Die laatste kwam in New York ter wereld. Vanaf het begin heb ik voltijd gewerkt. Voor mij voelde dat heel logisch; mijn moeder deed dat namelijk ook. Ik wist niet beter dan dat dat doodnormaal was. Al waren de omstandigheden voor haar natuurlijk heel anders.
De keus voor een studie en een wetenschappelijke carrière — net als mijn vader werd mijn moeder hoogleraar — waren voor een vrouw in haar tijd verre van vanzelfsprekend. Zij had er dus echt voor moeten vechten. Mede daardoor hamerden zij en mijn vader mijn hele jeugd op het belang van een goede opleiding. En van financieel voor jezelf kunnen zorgen. ‘Een slimme meid is op haar toekomst voorbereid’, zoals de slogan in mijn jeugd luidde, was ook het credo in ons gezin.
Zelf vond ik de combinatie van werk en kinderen altijd goed te doen. Natuurlijk was het soms flink puzzelen, maar je moet het ook niet ingewikkelder maken dan het is. Bovendien: mijn werk geeft me enorm veel voldoening. Ik hoop dat ik dat, net als mijn moeder, op mijn beurt weer kan overdragen aan mijn eigen kinderen. “
Ambassadeur
“Als je bij BZ werkt, heeft het geen zin om je blind te staren op een specifieke buitenlandse ‘droompost’. Die moet immers maar net vrijkomen op het moment dat jij daaraantoe bent. Ik heb mijn internationale carrière dus nooit bewust uitgestippeld. Maar mede dankzij het vroege overlijden van mijn moeder — zij was 56, ik toen 27 — wist ik wel al jong dat ik graag werk wil doen waar ik blij van word. Vier jaar op een functie zitten waar je het niet naar je zin hebt, in de hoop dat er daarna iets beters komt? Daar is het leven echt te kort voor.
Gelukkig heb ik tot nu toe altijd op heel interessante plekken gewerkt. Ik weet nooit of dat mazzel is geweest, of een kwestie van de kansen grijpen die voorbijkwamen. Misschien allebei wel. Grappig genoeg was ik nog nooit in Slowakije geweest toen ik daar als ambassadeur werd benoemd. Door mijn eerdere functie in Kroatië, kende ik de regio al wel. En van die post wist ik hoe leuk het is om een wat kleinere ambassade te leiden; dan ben je echt meewerkend voorman. Toen mijn man en kinderen ook enthousiast reageerden, ben ik in het diepe gesprongen.
Over mijn man gesproken: hij werkte hier als advocaat toen ik voor het eerst werd uitgezonden. Om met me mee te kunnen gaan, heeft hij zijn baan opgezegd. In de VS vond hij gelukkig een nieuw werkveld, in de moderne kunst. Werk dat hij ontzettend leuk vindt en overal kan doen. Daar was en ben ik heel blij mee, want het is voor partners van diplomaten soms best een uitdaging om hun eigen weg te vinden.”
Regenbooglunch
“Inmiddels zit ik een jaar in Bratislava. Slowakije is een waanzinnig mooi land, met prachtige natuur en een rijke historie en cultuur. Dat klinkt als een reclameboodschap, maar het is echt zo. Vanaf dag één was er werk aan de winkel en ben ik er met volle vaart aan de slag gegaan. Dat betekende: me in het land verdiepen, de cultuur leren kennen en vooral heel veel mensen spreken. Van het initiëren van projecten over duurzaamheid tot het mogelijk maken van een uitwisseling tussen Slowaakse en Nederlandse experts over hervormingen van het Slovaakse rechtssysteem: je moet als ambassadeur op verschillende borden kunnen schaken, dammen en mens-erger-je-nieten tegelijk. Maar dat vind ik juist het leuke aan dit werk.
Onderaan de streep gaat het vooral om het verbinden van mensen. Dat is precies waar ik de meeste voldoening uit haal, en waarmee ik hoop daadwerkelijk een verschil te maken. Neem de Nederlandse economische missie op het gebied van circulaire economie, die een paar weken geleden bij ons op bezoek was. Met zowaar een paar bedrijven uit Groningen! Samen met het economische team van de ambassade heb ik hen in contact gebracht met Slowaakse businesspartners en geholpen cruciale contacten te leggen met de Slowaakse overheid.
Een ander mooi voorbeeld is de regenbooglunch, die we afgelopen 17 mei — op IDAHOT, de internationale dag tegen homofobie en transfobie — op de residentie in Bratislava organiseerden. Daarvoor hadden we allerlei mensen van Slowaakse overheids- en belangenorganisaties uitgenodigd, maar bijvoorbeeld ook een pastoor die in zijn kerk kleine stappen zet richting meer homo-acceptatie. Mensen die elkaar anders misschien niet snel zouden hebben ontmoet. Door hen op dat kleine niveau samen te brengen en het gesprek te faciliteren, kunnen we bijdragen aan grote veranderingen.”
Oekraïne
“Slowakije grenst in het oosten aan Oekraïne. Ik zat nog maar een paar maanden op mijn post, toen Rusland daar afgelopen februari binnenviel. Vanzelfsprekend drukt de oorlog een groot stempel op mijn werk en dat van de ambassade. Omdat de strijd letterlijk heel dichtbij is — Slowakije is qua oppervlakte niet veel groter dan Nederland. Maar ook omdat die bij veel Slowaken herinneringen naar boven haalt aan hun eigen turbulente verleden. Daarin speelden Rusland en het communisme immers een belangrijke rol.
Vergeet niet dat Slowakije tot de val van de muur in 1989 bij het oostblok hoorde, en dat het land pas in 1993 geheel onafhankelijk werd. Mede om die reden raakt de oorlog in hun buurland de Slowaken diep. Je ziet dat terug in de prominente rol die Slowakije vanaf de zijlijn opeist. In korte tijd kwamen er een half miljoen vluchtelingen het land binnen. Veel ervan reisden door, maar zo’n 80.000 bleven. Die zijn door de Slowaken met open armen ontvangen. Waar mogelijk proberen we ze daar als Nederland in te steunen. Daarnaast draagt Nederland op dit moment met zo’n 150 militairen bij aan een NAVO-missie in Centraal-Slowakije. Slowakije stelt dat zeer op prijs. Zelf levert het veel wapens aan het buurland en maakt de regering zich hard voor toelating van de Oekraïne tot de EU. Mooi en ontroerend om te zien hoe een relatief nieuw land met slechts iets meer dan vijf miljoen inwoners de Europese solidariteit zo praktisch handen en voeten geeft.”
Gepubliceerd in het Dagblad van het Noorden en de Leeuwarder Courant, zaterdag 6 augustus 2022. Foto: Corné Sparidaens.