Twee keer per jaar gaan zo’n dertig duikers op onderwaterexpeditie om de Noordzee in beeld te brengen en schoon te maken. In september 2016 deden ze dat onder andere bij de Borkumse Stenen, boven Schiermonnikoog. Ik voer een dagje met ze mee.
Wie aan boord van de Cdt. Fourcault stapt, waant zich in een ware actiefilm. Een helikopter, een speedboot, twee dobermanns en 27 stoere mannen en vrouwen in kikvorspakken delen het dek van het indrukwekkende schip. Ze zouden niet misstaan in het nieuwste deel van Mission Impossible. Maar hier wordt serieus werk verricht. Tijdens een expeditie van tien dagen proberen de duikers de Noordzee een beetje schoner te maken, en meer te weten te komen over het rijke leven onderwater. Met als doel: betere bescherming van de bijzondere natuur die voor de meeste van ons verborgen blijft. Want dat blijkt hard nodig.
Spooknetten
Als je vanaf het strand over de grauwe watermassa uitkijkt, sta je er niet bij stil dat op de bodem van de Noordzee zo’n 10.000 scheepswrakken liggen. Veel daarvan zijn onder de afzetting verdwenen, maar tussen de 3000 en 5000 steken nog boven het zand uit. In de loop van de jaren zijn het kunstmatige riffen geworden, die fijne vestigings- en schuilplekken voor veel zeedieren vormen.
“Het maakt ze heel aantrekkelijke locaties voor vissers”, zegt onderwaterfilmer Klaudie Bartelink, één van de initiatiefnemers van Duik de Noordzee Schoon. Sinds 2011 organiseert deze stichting samen met partners Wereld Natuur Fonds en Stichting De Noordzee twee keer per jaar een tiendaagse expeditie met vrijwilligers op de Noordzee. Daarbij ruimen ze onder andere spooknetten op. “Dat zijn warrelnetten die tijdens het vissen op wrakken vast blijven zitten”, legt Bartelink uit. “Vissen, maar bijvoorbeeld ook kreeften en krabben raken daarin verstrikt en sterven zo een langzame dood. Tijdens onze expedities proberen we zoveel mogelijk netten en vislijnen te verwijderen. De afgelopen jaren hebben we zo 131 wrakken schoongemaakt en zo’n 20.000 kilo netten geborgen. Daarnaast verzamelen we vervuilende zware metalen en vislood – tot nu toe in totaal 15.000 kilo.”
Behalve ‘schoonmakers’ duiken er ook onderwaterfotografen en –filmers mee. En mariene biologen die de biodiversiteit rond wrakken onderzoeken. Tijdens eerdere expedities ontdekten die al tientallen voor Nederland nieuwe soorten, zoals in 2011 de stiefelslak, in 2014 het eierdopkoraal en in 2015 de witpuntzee-egel.
40 kilo op je rug
Intussen staan de duikers klaar voor de eerste van twee of drie duiken die ze vandaag gaan maken. Hoe vaak en hoe laat ze aan de slag kunnen, hangt af van de kentering, de korte periode tussen eb en vloed. Dat is de beste tijd om in het water te gaan, omdat de stroming dan het minst sterk is. De duikers zijn allemaal ervaren rotten, maar zelfs voor hen is duiken in de Noordzee – onder andere door de golven, de harde stroming en het soms heel beperkte zicht – geen gesneden koek. Logisch dus, dat er aan dek een gezonde spanning heerst.
Eén voor één springen de 20 mannen en 7 vrouwen drie meter naar beneden, de zee in. De dobermanns vinden dat trouwens maar niets; ze lopen onrustig blaffend op het dek op en neer en houden alles in de gaten. In totaal hebben de duikers zo’n 40 kilo bepakking op hun rug – voor duiken in de Noordzee heb je dubbele duikflessen nodig, dubbele aansluitingen voor je ademautomaat, dubbeldikke kleren onder je duikpak en extra reservelampen en vuurpijlen. Eenmaal in het water hijsen ze zichzelf op een soort surfplank die achter een speedboot hangt. Die brengt ze vervolgens naar de precieze locatie waar ze naar beneden moeten. Dat is in dit geval: de plek waar een wrak van een onbekend ponton ligt, op zo’n 30 meter diepte.
Daar persoonlijk rondneuzen is maar weinigen gegeven, maar gelukkig staat de techniek voor niets. Vanaf het dek wordt er een zogenaamde ‘drop cam’ te water gelaten, waarmee de achterblijvers live kunnen meekijken wat er gebeurt. In eerste instantie is het beeld vooral grijsgroen, maar zodra de camera de bodem raakt en het water tot rust komt, doemen de figuren steeds duidelijker op. We zien zacht wuivende anemonen, dodemansduim (een zachte koraalsoort) en kleurrijke sponzen. Daartussen zwemmen en kruipen allerlei dieren. Vissen zoals kabeljauwen en steenbolken, maar ook kreeften, zeesterren en zeeslakken.
Hefballonnen
Aangekomen bij het wrak gaan de duikers direct aan de slag. Met messen en ijzerzagen verwijderen ze vislijnen, netten, haken, kunstaas en lood. Soms zitten de netten vol met rottende vis of zwart uitgeslagen krabben, die dachten aan een makkelijke maaltijd te komen. Het afval wordt verzameld in grote postzakken, die vervolgens met behulp van speciale hefballonnen naar het oppervlak worden gestuurd. De biologen speuren intussen centimeter voor centimeter de bodem af. Af en toe haalt iemand een potje uit zijn zak, waar een klein beestje in verdwijnt. Gemiddeld blijven de duikers een uur beneden. Daarna stijgen ze langzaam weer op, met een veiligheidsstop op vijf meter diepte. Eenmaal boven sleept de speedboot ze terug naar het schip. Daar stappen ze in een metalen duiklift, waarmee ze omhoog worden gehesen.
Het is een indrukwekkend schouwspel om de druipende kikvorsmannen en –vrouwen één voor één uit het water omhoog te zien rijzen. Terug aan boord spoelen ze het zoute water van hun pakken af en kleden ze zich om. De verzamelde netten worden uitgeplozen. Nog levende beestjes gaan direct terug de zee in. De opgehaalde rommel wordt gesorteerd in grote bakken: één voor netten, één voor vislijnen met kunstaas en één voor het vislood (meer dan 200 kilo uit één duik). De biologen nemen hun monsters mee voor verder onderzoek. Tot de volgende duik over een paar uur.
Eilandjes van leven
De afgelopen jaren deden de duikers van Expeditie Noordzee al onderzoek op onder andere de Doggersbank en de Klaverbank (ten noorden van Den Helder op de grens van Nederland en Engeland), de Bruine Bank (in de zuidelijke Noordzee) en het Friese Front. Tijdens deze reis focussen ze zich op de Borkumse Stenen, een relatief onaangetast gebied met een diepte van zo’n dertig meter, even ten noorden van Schiermonnikoog. Het heeft zijn naam te danken aan de grote hoeveelheid stenen en grind uit de laatste ijstijd die er op de bodem ligt. Het Duitse deel van het gebied is beschermd, het Nederlandse deel van 600 km2 (nog) niet. Dat zou wel moeten, vinden de deelnemende organisaties.
“De diversiteit in de Nederlandse Noordzee is de afgelopen decennia met wel 60 procent achteruitgegaan”, vertelt oceanendeskundige Ingvild Harkes, die namens het Wereld Natuur Fonds meeduikt. “De zee wordt zo intensief gebruikt, dat de bodem en het ecosysteem serieus zijn aangetast. Door een netwerk van beschermde gebieden in de Noordzee te creëren, willen we het onderwaterleven de kans geven om zich kan herstellen. De Borkumse Stenen moet daarin een belangrijke schakel gaan vormen.”
Honderd jaar geleden waren er nog tal van natuurlijke riffen in de Noordzee, bijvoorbeeld in de vorm van mossel- en oesterbanken. Daarvan is nog slechts een fractie over. Omdat ze belangrijke kraamkamers van onderwaterleven vormen, is het des te belangrijker om resterende riffen en andere harde ondergronden (zoals de Borkumse Stenen) in stand te houden, aldus Harkes. “Bij wrakken die tijdens de Expedities Noordzee zijn onderzocht, hebben we ruim 350 soorten geteld. Ze vormen ware eilandjes van leven in een verder verarmde Noordzee.”
Onderwaterbos
Dat is voer voor de mariene biologen aan boord. Eén van hen is Karin van der Reijden, die aan de Rijksuniversiteit Groningen promotieonderzoek doet. In haar nog druipende duikpak vertelt ze over hoe bijzonder het is om in de Noordzee te duiken. “Als je afdaalt, zie je zo goed als niets, alleen een groene soep om je heen. Maar zodra je de bodem raakt, gaat er ineens een hele wereld voor je open. Dat is een totaal andere ervaring dan als je bijvoorbeeld in Zeeland vanaf een dijk duikt en je vanaf het begin de bodem in beeld hebt.”
Samen met twee andere wetenschappers doet Van der Reijden – sinds haar 15efervent duiker – onderzoek naar het leven in de Noordzee. “Op allerlei plekken is daar al veel informatie over beschikbaar”, zegt ze, “maar die is erg versnipperd. We kijken hoe we de gegevens beter aan elkaar kunnen koppelen. Door gebruik te maken van een akoestische scanner, onderwatervideo en bodemmonsters willen we het inzicht vergroten over wat er waar op de Noordzeebodem leeft. Die kennis kan vervolgens voor allerlei doeleinden worden gebruikt. Om gebieden aan te wijzen die bescherming behoeven, maar bijvoorbeeld ook voor het bepalen van waar je het beste een nieuw windpark op zee kunt bouwen.”
Het promotieonderzoek van Van der Reijden speelt zich overwegend bovenwater af. Vandaar dat ze de kans om mee te gaan met de Noordzee-expeditie met beide handen aangreep. “Normaliter zit ik vooral achter een beeldscherm. Nu had ik de gelegenheid om met eigen ogen te zien hoe prachtig de zeebodem is, en wat een bijzondere dieren en planten er leven. Ik heb bijvoorbeeld twee keer gedoken op een rif, gevormd door schelpkokerwormen. Het was net alsof ik over een onderzees bos zwom. Zo mooi! Het maakt mijn onderzoek heel tastbaar. Ik weet nu des te beter waar ik het allemaal voor doe.”
Een andere duik die veel indruk op haar maakte, was op het Duitse scheepswrak Ebenhaëzer. Dat voormalige visserschip is nog grotendeels in tact, en staat rechtop op de zeebodem. “Het voelde alsof de tijd er was stilgezet. Ik heb ook meegewerkt aan het schoonmaken van dat wrak, door lood te verzamelen. Want onderwater helpen we elkaar allemaal.”
Ze kan niet wachten om terug te gaan – voor de expeditie van volgend jaar heeft Van der Reijden zich alvast ingetekend. Net als de meeste andere deelnemers trouwens. Want er is in de Noordzee nog genoeg opruimwerk en onderzoek te verrichten.
[Kader]
De tiende editie van Expeditie Noordzee vond plaats van 9 t/m 18 september 2016. Er voeren 29 vrijwilligers mee, waarvan 27 duikers. In totaal voerden zij 19 duiken uit op 16 verschillende locaties. Tijdens de expeditie zijn 2300 kilo visnetten en een paar honderd kilo vislood opgeruimd.
[Kader]
1 procent
Minder dan 1 procent van de Noordzee is effectief beschermd natuurgebied. Dat wil zeggen dat er concrete maatregelen zijn genomen tegen onder meer visserij die de zeebodem omwoelt. Voor de Doggersbank, de Klaverbank, de Centrale Oestergronden en het Friese Front zitten er beschermingsplannen in de pijplijn. Hoewel dat volgens natuurorganisaties een vooruitgang is, wordt er volgens hen in de praktijk te weinig gedaan om de Noordzee daadwerkelijk tegen menselijke activiteiten te beschermen. Bovendien mag in een groot deel van die gebieden toch nog zogeheten bodemberoerende visserij plaatsvinden, waarbij visnetten het leven op de zeebodem beschadigen. Vandaar dat natuurorganisaties zich hardmaken voor verdergaande maatregelen en het kabinet oproepen Borkumse Stenen tot beschermd zeegebied te verklaren.
[Kader]
Duik de Noordzee Schoon
Stichting Duik de Noordzee Schoon bestaat uit een grote groep van vrijwilligers met veel expertise en ervaring op het gebied van wrakduiken, mariene biologie en onderwaterarcheologie. Gezamenlijk hebben zij de afgelopen vijf jaar meer dan 60.000 uur geïnvesteerd in het vergroten van de kennis over de Noordzee in het algemeen, en over het belang van het beschermen van scheepswrakken in het bijzonder. Daarbij werken ze samen met tal van organisaties, zoals overheid, universiteiten, musea en goede doelen. De activiteiten worden bekostigd door partners, sponsoren en de vrijwilligers zelf.
Meer informatie: www.duikdenoordzeeschoon.nl.
Meer informatie over WNF en bescherming van de Noordzee: www.wnf.nl/nederlandse-natuur/noordzee.htm
Meer informatie over Stichting De Noordzee: www.noordzee.nl
Gepubliceerd in de Leeuwarder Courant en het Dagblad van het Noorden,
zaterdag 24 september 2016.