Fitter het ziekenhuis in (en uit)

“Doe nog maar even rustig aan”, krijg je vaak te horen als je moet worden geopereerd. Maar dat is helemaal niet verstandig. 

Op zijn 62ste kreeg meneer Janssen slokdarmkanker. Hij moest daaraan worden geopereerd. Een slokdarmoperatie is een zware ingreep, die veel van een patiënt vraagt. Daardoor kan het herstel lang duren. Ook omdat patiënten vóór de behandeling vaak al minder fit zijn, en slechter eten.
Om zijn lichaam zo goed mogelijk klaar te stomen voor de operatie, kreeg meneer Janssen daarom eerst een trainingsprogramma, met oefeningen en voedingsadviezen op maat. Dit gebeurde in het kader van het PRIOR-project, dat patiënten met slokdarmkanker een beter vertrekpunt wil geven, zodat ze minder kans hebben op complicaties en sneller herstellen.
Na een screening in het ziekenhuis bleek het met de spierkracht van meneer Janssen wel goed te zitten. Hij kon binnen tien seconden vijf keer uit een stoel opstaan en weer gaan zitten, voor zijn leeftijd een goede score. Maar met de fietstest had hij meer moeite; qua uithoudingsvermogen presteerde hij lager dan gemiddeld. Hij kreeg daarom beweeg- en voegingsadviezen, afgestemd op haar persoonlijke situatie. Met effect: na de trainingsperiode waren haar conditie en haar spiermassa flink toegenomen. 

Rust roest
Onderzoekers van de Hogeschool Utrecht kijken of deelnemers aan het PRIOR-project ook aantoonbaar beter af zijn. De resultaten van die studie worden later dit jaar bekend.
Eén van de onderzoekers is fysiotherapeut en bewegingswetenschapper Jaap Dronkers. Hij promoveerde in 2013 op een onderzoek naar de lichamelijke fitheid van oudere patiënten, die een operatie moeten ondergaan. Daaruit bleek dat training vooraf echt loont. Met name kwetsbare patiënten herstellen sneller, hoeven minder lang in het ziekenhuis te blijven en kunnen ook weer eerder hun normale dagelijkse bezigheden oppakken.
Toch krijgen mensen die geopereerd moeten worden nog vaak te horen dat ze het kalm aan moeten doen, en goed moeten uitrusten. “Hoe goed bedoeld ook, daar helpen ze een patiënt niet mee”, zegt Dronkers. “Sterker nog, hoe fitter je het ziekenhuis ingaat, hoe fitter je er uitkomt. Daar komt steeds meer wetenschappelijk bewijs voor. In plaats van op de bank te gaan liggen, kun je in aanloop naar een zware ingreep dus beter zoveel mogelijk je dagelijkse dingen blijven doen. Of liever nog: actief gaan trainen.”
De simpelste manier om te testen of je lichamelijk fit bent voor een operatie, is volgens hem door met de trap twee verdiepingen naar boven te lopen. Lukt dat zonder buiten adem te raken en verzuurde spieren te krijgen, dan zit je in principe goed. 

Sterke spieren
Chirurgen hadden lang vooral één doel: een ziekte aanpakken, een probleem oplossen of een klacht verhelpen. Maar dat is aan het veranderen. Tegenwoordig staan ze ook meer stil hoe het een patiënt na een operatie vergaat. En wat die nodig heeft om de draad weer zo goed en zo snel mogelijk te kunnen oppakken.
“Sterke spieren zijn om verschillende redenen essentieel voor herstel”, aldus Dronkers.
“Je hebt bijvoorbeeld voldoende spierkracht nodig om snel uit bed te komen. Hoe eerder dat lukt, hoe kleiner de kans op complicaties als longontsteking en trombose, en hoe sneller je naar huis kunt. Bovendien maken je spieren tijdens het bewegen bepaalde stofjes aan, myokines, die een belangrijke rol spelen in het afweersysteem. Ook die zijn belangrijk voor het herstel.”
Als je je spieren niet gebruikt, bijvoorbeeld omdat je de hele dag in een ziekenhuisbed ligt, gaan ze hard achteruit. Een patiënt van 65 kan in tien dagen al een kilo spiermassa — of zelfs meer — verliezen. Dit proces versnelt bovendien als je ouder wordt. Kortom: hoe meer reserves je vóór een operatie opbouwt, hoe beter.
Die spierreserves zijn om nog reden belangrijk. Om een wond te laten genezen, heb je veel eiwitten nodig. Ook daarvan bouw je dus het liefst vooraf een flinke voorraad op. Dat lukt alleen als je voldoende spiermassa hebt. Je spieren zijn namelijk de enige plek in je lichaam waar je eiwitten kunt ‘bewaren’. “Vandaar dat we in ons programma een combinatie maken van training en voedingsadvies”, verduidelijkt Dronkers. “Zodat patiënten voor en na een operatie én voldoende eiwitten binnenkrijgen én genoeg spieren hebben om reserves in op te slaan.”

Liever vandaag dan morgen
Maar hoe weet je wat voor jou de juiste aanpak is? “Dat verschilt per patiënt”, aldus Dronkers. “Het hangt onder andere af van je geslacht, conditie en eventuele andere gezondheidsproblemen. Daarom is het verstandig om, in aanloop naar een geplande ingreep, te rade te gaan bij een fysiotherapeut en een diëtist. Die kunnen dan een maatwerkplan voor je maken. Kies bij voorkeur professionals die gespecialiseerd zijn in jouw aandoening, zoals kanker of hart- en vaatziektes.”
Helaas weet je niet altijd (ruim) van tevoren dat je moet worden geopereerd. “Zorg er dus het liefst voor dat je conditie altijd op orde is”, adviseert Dronkers. “Begin daar vandaag nog mee. Wat betreft de training is het belangrijk is om zowel aan je uithoudingsvermogen als aan je spierkracht te werken.”
Kies voor meer uithoudingsvermogen het liefst een activiteit waarbij veel spieren tegelijk actief zijn. Denk aan lopen, fietsen, zwemmen en roeien. De bedoeling is dat je jezelf behoorlijk uitdaagt; je mag er best moe van worden. Voor een goed resultaat herhaal je de training drie keer per week. Als het goed is merk je dan snel — binnen een paar weken — verbetering.
Dronkers maakt trouwens wel een kanttekening: als je niet gewend bent om te bewegen, moet je je training rustig opbouwen. Anders liggen blessures op de loer. “Ben je erg lang moe na een inspanning, of merk je dat je prestaties niet beter, maar juist minder worden, dan doe je mogelijk te veel. Ga in dat geval een paar stapjes terug.”

Géén trapondersteuning
Ook je spierkracht kun je al in een paar weken vergroten. Extra spiermassa opbouwen duurt wel wat langer, minimaal zes weken.
“Je kunt elke spier sterker maken”, vertelt Dronkers. “Maar om na een operatie snel weer mobiel te zijn, is het slim om op je beenspieren te focussen.” Een goede oefening is volgens hem om met gewichten in de hand een aantal keer achter elkaar uit je stoel op te staan. Of om met een rugtas met boeken de trap op te lopen. Daarbij werk je tegelijk aan je kracht én vergroot je je spiermassa. Doe ook deze oefeningen drie keer per week.
Los van de speciale training voor uithoudingsvermogen of spierkracht raadt Donkers lezers aan minimaal vijf keer per week minstens twintig minuten te matig intensief te bewegen. De bedoeling dat je sneller gaat ademen, maar nog wel kan blijven praten. Dat kan met lopen of fietsen, maar ook met huishoudelijk werk of tuinieren. “Bij een elektrische fiets natuurlijk wel regelmatig de trapondersteuning uitzetten!”
Tot slot: of je nu vijftig bent of tachtig, verhoudingsgewijs valt er volgens Dronkers evenveel te winnen. “Denk dus nooit: ik ben te oud. Je kunt jezelf altijd verbeteren. Wel is het zo dat je, als ouder je wordt, langzamer je van inspanning herstelt. Houd daar rekening mee door iets minder intensief te bewegen, of langere rustperiodes te nemen.” 

[Kader]
Blijf ook in het ziekenhuis actief
Fysiotherapeut, epidemioloog en onderzoeker Marike van der Schaaf, werkzaam bij het Amsterdam UMC en de Hogeschool van Amsterdam, doet onderzoek naar de negatieve gevolgen van een ziekenhuisopname voor lijf en geest, en hoe je die met de juiste begeleiding kunt voorkomen of beperken.
“Tijdens een opname liggen patiënten gemiddeld 80 procent van de tijd in bed”, vertelt ze. “Met het project Beter Bewegen proberen we daar in het Amsterdam UMC verandering in te brengen. Te beginnen op de afdelingen Chirurgie, Cardiologie en Interne Geneeskunde. Patiënten krijgen daar persoonlijke beweegdoelen. Bijvoorbeeld in een stoel zitten in plaats van op bed liggen — ja, dat helpt al! — of een rondje over de afdeling lopen. Zulke afspraken schrijven we op een beweegbord, dat we aan de muur hangen in de kamer van patiënten. Zo worden zij én het zorgpersoneel er steeds aan herinnerd.”
Die doelen zijn volgens Van der Schaaf niet alleen belangrijk voor het lichamelijke herstel, maar zeker ook voor het geestelijke. “Het geeft een mentale boost als je weer zelf kunt aankleden, of zelf naar het toilet kunt. In plaats van machteloos te moeten afwachten, krijgen patiënten zo in ieder geval weer deels zelf de touwtjes in handen. Dat komt hun herstel ten goede.”
Er kan vaak meer dan mensen denken, benadrukt ze. Zelfs op de intensive care, waar Van der Schaaf ook veel onderzoek doet. “Zo hebben we een speciale loopband, die we naast het bed van een IC-patiënt kunnen rijden. Een soort hijsconstructie zorgt ervoor dat hij niet zijn hele eigen gewicht hoeft te dragen. En alle infusen en andere lijnen kunnen aangesloten blijven. Uit onderzoek blijkt dat patiënten die hiermee op de IC trainen eenmaal terug op een verpleegafdeling twee keer zo snel zelfstandig lopen. Je kunt bij een ziekenhuisopname dus echt niet vroeg genoeg beginnen met bewegen.”

[Kader]
Tips om in het ziekenhuis in beweging te blijven

  • Heeft u geen verplichte bedrust? Probeer dan zo veel mogelijk uit bed te zijn.
  • Moeite om uit bed te komen? Vraag dan hulp van de verpleging of fysiotherapeut.
  • Bespreek met uw arts en de verpleegkundigen wat goede beweegdoelen voor u zijn en schrijf die op. 
  • Draag tijdens de opname zoveel mogelijk uw gewone kleding in plaats van uw pyjama. Trek schoenen of gympen aan in plaats van pantoffels.
  • Probeer u zelf te wassen en aan te kleden.
  • Haal zelf uw koffie of thee. Eet en drink zoveel mogelijk aan tafel en niet in bed.
  • Loop regelmatig een rondje, bijvoorbeeld over de afdeling. Veel ziekenhuizen hebben ook speciale routes die patiënten kunnen lopen, bijvoorbeeld een kunstroute. 
  • Loop bij hun vertrek met uw bezoek mee naar de trap of lift. 
  • Gebruik een stappenteller (bijvoorbeeld op uw smartphone) om bij te houden hoeveel u op een dag beweegt. 

Gepubliceerd in Plus Magazine, september 2021. Foto: Mikhail Nilov via Pexels.