Internist Marcel Levi over corona

In Groot-Brittannië was de start van de vaccinatie tegen corona veel sneller en beter georganiseerd dan in Nederland. Internist en voormalig directeur van zeven Londense ziekenhuizen Marcel Levi, steekt zijn mening niet onder stoelen of banken. “De belangrijkste verklaring lijkt de extra bureaucratie in Europa te zijn. Om gek van te worden.”

Marcel Levi was jarenlang de baas van verschillende ziekenhuizen in Nederland en Engeland. Ondanks die drukke kantoorbanen bleef hij daarnaast altijd aan het bed staan. Oók in coronatijd. In de zeven Londense ziekenhuizen waar hij tot voor kort de leiding aan gaf, draaide hij afgelopen jaar regelmatig diensten mee op de medium of intensive care-afdelingen.
“Ik was echt wel wat gewend”, vertelt hij. “Maar de zorg voor coronapatiënten is me niet in mijn koude kleren gaan zitten. Het kan echt een vreselijke rotzieke zijn, met heftige complicaties die bovendien heel plotseling kunnen ontstaan. Bovenop de intense patiëntenzorg kwamen de vaak emotionele telefoon- of Skypegesprekken met familieleden, die niet bij hun dierbaren mochten komen. Dat hakte er wel in.”
Hij hield het vol door veel met zijn collega’s te praten en elke dag minstens een uur te sporten. Tegelijkertijd kréég hij ook energie van het werken in de frontlinie, benadrukt hij. “Ik ben opgeleid voor het verlenen van acute zorg. Mensen in nood helpen, daar doe je het voor. Aan het eind van de dag dacht ik vaak: ik heb zinnig werk gedaan. Dat gaf veel voldoening. Desondanks was ik heel opgelucht toen we konden beginnen met vaccineren.” 

Hoe vindt u dat het vaccinatieprogramma in Nederland verloopt?
“Inmiddels gelukkig prima, al is het wel traag op gang gekomen. Het heeft me enorm verbaasd dat huisartsen niet vanaf het begin zijn ingezet om ouderen te vaccineren. Voor echt oude mensen is het nogal wat om zelf naar een priklocatie te moeten reizen. Mijn eigen moeder van 84 twijfelde daarover — ze vond het maar griezelig om daarvoor naar de Amsterdamse RAI te gaan. Gelukkig nam mijn zus haar alsnog mee.”

In Groot-Brittannië, waar u de afgelopen vier jaar werkte, begon men veel eerder, en ging het vaccineren ook sneller. Hoe kan dat?
“De Europese medicijnautoriteit keurde de verschillende vaccins later goed dan haar Britse zusterorganisatie. Waarom is me nog steeds een raadsel. Ze hebben immers naar exact dezelfde onderzoeksuitkomsten gekeken. De enige verklaring lijkt de extra bureaucratie in Europa te zijn. Om gek van te worden. Iets anders is dat we in Groot-Brittannië veel eerder met de voorbereidingen voor het vaccineren waren begonnen. Vorig najaar hadden we al uitgebreide draaiboeken klaarliggen, over wie wat moest doen en welke locaties zouden worden gebruikt. De plannen werden vanuit de overheid bovendien met militaire precisie aangestuurd. Zo’n hiërarchische aanpak zijn we in Nederland niet gewend. Maar die bleek daar heel goed te werken.”

U heeft zelf in de zomer van 2020 meegedaan aan een wetenschappelijk onderzoek naar het AstraZeneca-vaccin. Weet u inmiddels of u toen het echte middel heeft gehad of een placebo?
“Ja. De mensen die in het onderzoek waren gevaccineerd, hoefden natuurlijk niet nog een keer. Daarom werden de deelnemers begin dit jaar op de hoogte gebracht. Ik bleek het echte vaccin te hebben gekregen.”

Had u toentertijd last van bijwerkingen?
“Ik had alleen een wat lamme arm. Dat gevoel was na een dag weer weg.”

Zijn de zorgen die veel mensen hadden over bijvoorbeeld allergische reacties onterecht gebleken?
“Alle vaccins, ook tegen andere ziektes, geven iets van bijwerkingen. Bij de coronavaccins rapporteren mensen onder andere hoofdpijn, een pijnlijke arm en een wat lamlendig gevoel. Die klachten verdwijnen praktisch altijd binnen een dag. Het aantal allergische reacties is heel erg klein. Zeker niet meer dan in de wetenschappelijke onderzoeken optraden, en zelfs minder dan bij het reguliere griepvaccin dat jaarlijks wordt gegeven.”

Vindt u dat de media ons in het algemeen te veel angst aanpraten over corona?
“Eerlijk gezegd wel. Alle aandacht lijkt uit te gaan naar het negatieve nieuws. Dat neem ik niet alleen journalisten kwalijk, maar ook de deskundigen die al die ontij verkondingen. Ze veroorzaken daarmee immers veel onnodige onrust en onzekerheid. Bijvoorbeeld toen bleek dat sommige vaccins minder goed werken bij bepaalde mutaties van het coronavirus, zoals de Zuid-Afrikaanse variant. Al snel werd de conclusie getrokken dat vaccineren dan dus geen zin heeft. Dat is simpelweg niet waar. Bij vaccinatie moet je onderscheid maken tussen twee zaken: de kans dat je de ziekte krijgt en de kans dat je er ernstig ziek van wordt. Inderdaad beschermen de vaccins bij bepaalde varianten iets minder goed tegen het krijgen van corona. Maar ze zijn nog altijd wél effectief tegen het ontwikkelen van ernstige klachten. Dat laatste is waar het uiteindelijk om draait.”  

Hoeven we ons dan helemaal niet druk te maken over al die nieuwe mutaties van het virus?
“Natuurlijk moeten we er alert op blijven. Maar weet dat er al duizenden varianten van COVID zijn, sommige agressiever dan andere. Het zit nu eenmaal in de aard van virussen om zich steeds aan te passen, zodat ze zo goed mogelijk kunnen overleven. Om te muteren, hebben ze echter wel veel zieke mensen nodig. Door het vaccineren daalt dat aantal natuurlijk flink. Dat zorgt niet alleen voor minder ziekenhuisopnames, maar dus ook voor minder nieuwe varianten. Kortom: ik verwacht dat we de mutaties met de wereldwijde vaccinaties goed onder controle kunnen houden.”

Moeten de vaccins niet op de nieuwe varianten worden aangepast?
“Dat zou best kunnen. Voor de duidelijkheid: het coronavirus gaat niet meer weg. Het kan dus goed zijn dat we, zeker oudere en kwetsbare mensen, herhaaldelijk moeten blijven inenten. De coronaprik wordt dan net zoiets als de griepprik. De samenstelling van die laatste wordt elk jaar aangepast, afhankelijk van hoe de griepvirussen zich ontwikkelen. Dat zou dan ook voor de coronaprik gaan gelden.”

Tot slot: welke boodschap over de zorg wilt u meegeven aan het nieuwe kabinet?
“De afgelopen jaren ging het wat mij betreft te veel over geld en te weinig over kwaliteit en capaciteit. Niet vreemd dus, dat 81 procent van de kiezers minder marktwerking wil, zoals bleek uit onderzoek in aanloop naar de Tweede Kamerverkiezingen. Ook bijna alle politieke partijen zijn het daarover eens. Corona heeft wat dat betreft wel de ogen geopend. Bijvoorbeeld toen bleek dat we in Nederland verhoudingsgewijs wel heel weinig IC-bedden hebben. Veel daarvan zijn immers wegbezuinigd. Over dat soort zaken moet je landelijk besluiten, vind ik. Maar dat betekent niet dat we terugmoeten naar het ziekenfonds, of dat we een compleet nieuw stelsel moeten optuigen. Zonde van de tijd en het geld. Binnen de huidige regels valt namelijk genoeg te verbeteren. De politiek heeft voldoende ruimte om meer te sturen. Om zelf het minimaal aantal IC-bedden per regio te bepalen, bijvoorbeeld. Of om huisartsen meer tijd te geven voor een gesprek met een patiënt. Dat is echt een kwestie van politieke wil.”

[Kader]
Internist en hoogleraar Marcel Levi (1964) is sinds 1 april voorzitter van de Nederlandse Organisatie voor Wetenschappelijk Onderzoek (NWO).  Hiervoor gaf hij vier jaar leiding aan de University College London Hospitals, een cluster van zeven academische ziekenhuizen in Londen. Eerder was Levi voorzitter van de raad van bestuur van het Amsterdam UMC (locatie AMC) en decaan van de medische faculteit van de Universiteit van Amsterdam. Hij schrijft columns voor Het Parool en vakblad Medisch Contact. 

Gepubliceerd in Plus Magazine, augustus 2021. Foto: Jeroen Oerlemans.