Kun je een fatsoenlijk inkomen verdienen met een groentekwekerij van slechts een halve hectare groot? Met die vraag startten Gosse Haarsma en Sjoukje Dijk vier jaar geleden met hun micro farm, It Griene Libben, in het Friese Noardburgum.
Op het eerste gezicht doet de tuinderij van Gosse (40) en Sjoukje (39) in het Friese Noardburgum aan als een uit de kluiten gewassen moestuin. Maar schijn bedriegt: hier wordt een serieus biologisch boerenbedrijf gerund. 72 vaste, verhoogde bedden van elk 30 meter lang en 0,75 meter breed liggen in rechte rijen achter elkaar. Erop groeien onder andere verschillende soorten sla en bonen, postelein, prei, lente-uitjes, wortels, bietjes en courgettes. Er staat ook nog een flinke kas met tomaten, komkommers, paprika’s en aubergines. Het grootste deel van de gewassen gaat rechtstreeks naar locale horeca en (online) biologische winkels. Sinds vorig jaar kunnen particulieren van juni tot en met november ook een groenteabonnement nemen.
Vier jaar runnen Gosse en Sjoukje hun kwekerij nu. Hij is verantwoordelijk voor de teelt, zij regelt alle zaken achter de schermen, zoals de marketing, verkoop, boekhouding en sociale media. “We geloven heilig in de kracht van duurzame, kleinschalige landbouw”, zegt Gosse. “Met onze kwekerij onderzoeken we, met een relatief klein stuk land en zonder grote machines of vast personeel, een goede boterham kunnen verdienen.”
Zover is het echter nog niet. Want hoewel de omzet een stijgende lijn vertoont, is die nog niet genoeg om als gezin (met drie jonge kinderen) van te kunnen leven. “We hoeven er niet rijk van te worden” zegt Sjoukje. “Ik werk ook nog drie dagen per week als jobcoach. Maar ons streven is wel dat Gosse zichzelf een modaal loon kan uitbetalen. Dat lukt naar verwachting met een omzet van 50.000 euro per jaar. Dat hopen we binnen twee jaar te halen.”
Zelfoogstkwekerij
De passie voor het boeren heeft Gosse niet van een vreemde. Als zoon van een melkveehouder groeide hij op op een Friese boerderij. Maar zijn vader opvolgen? Daar moest hij als tiener niet aan denken. In plaats daarvan werd hij sociaal-cultureel werker en docent omgangskunde in een jeugdgevangenis. Zinvol werk, maar de hele dag binnen zitten, bleek toch niets voor hem. “Toevallig hoorde ik over De nieuwe ronde, een zelfoogstgroentekwekerij in Wageningen”, vertelt hij. “Een boer zorgt daar voor de teelt, buurtbewoners nemen een tuinabonnement en oogsten de gewassen zelf. Dat leek me een ideale constructie. Op die manier kan ik in mijn eentje een tuinderij runnen, dacht ik.”
Van de gemeente Leeuwarden kreeg de nieuwbakken stadsboer een hectare braakliggend land in een nieuwbouwwijk. Daar ging hij vol enthousiasme aan de slag. Helaas was de praktijk minder rooskleurig dan hij zich had voorgesteld. “We hadden daar geen water en elektriciteit. Omdat de grond archeologisch was beschermd, mochten we ook niets aanleggen. Met een schop en een gieter probeerde ik een hectare land te bewerken. Dat bleek ondoenlijk; ik werkte me een slag in de rondte en verdiende niets.”
Daar kwam bij dat de overwegend jonge gezinnen in de buurt amper tijd hadden om wekelijks zelf te komen oogsten. Het gevolg: veel van de met bloed, zweet en tranen gekweekte gewassen verdwenen ongebruikt op de composthoop. Dat moest anders en beter kunnen.
Canadese inspiratie
Juist in die tijd kreeg Gosse een boek cadeau: The Market Gardener: A Successful Grower’s Handbook for Small-Scale Organic Farming van de Canadese tuinder, schrijver en activist Jean Martin Fortier. Die verwierf internationaal bekendheid met zijn intensieve teeltmethode, waarmee hij op kleine schaal voldoende gewassen weet te verbouwen om een fatsoenlijk inkomen te verdienen. Zo gaan wij het ook doen, dachten Gosse en Sjoukje. Daarvoor hadden ze dan wel een nieuw stuk land — mét water een elektriciteit — nodig. Een oproep op Facebook leverde acht reacties op. Uiteindelijk kozen ze voor een halve hectare in het lieflijke Noardburgum, net buiten Leeuwarden. Ze huren het land van de laatste Friese klompenmaker.
In 2017 troffen ze alle voorbereidingen voor hun micro farm. Ze maakten groentebedden klaar, bouwden een kas, richten een wasstation in, schaften een koelcel aan en bouwden twee Amerikaanse bovenlader-wasmachines om tot centrifuges om gewassen bladgroenten te drogen.
Het wiel uitvinden
Vier jaar later is de vraag naar hun groenten groter dan hun aanbod. Vooral de horeca wil dolgraag meer met lokale producten koken. Dus zijn Gosse en Sjoukje constant bezig om nóg efficiënter te gaan telen. “Er zijn in Nederland nog maar weinig micro farms die volledig met het systeem van Fortier werken”, aldus Sjoukje. “We hebben het wiel dus echt zelf moeten uitvinden.”
Zo importeerden ze speciale gereedschappen uit de Verenigde Staten. Een handzaaimachine (de terradonis seeder), waarmee je zaadjes op precies de juiste afstand kunt zaaien (en zo bijvoorbeeld nooit meer wortels hoeft uit te dunnen). Een paper pot transplanter, waarmee je in een kwartier een heel bed slaplantjes plant. En een greens harvester, aangedreven door een handboormachine, waarmee je gemakkelijk en snel bladgroenten oogst.
Maar ze doen meer om de opbrengst van hun halve hectare te vergroten. Zo investeerden ze in een goed irrigatiesysteem, verlengen ze het oogstseizoen door het gebruik van verwarmde kweektafels en tunnels over de bedden en ze hebben meerdere stagiairs en vrijwilligers die ze in de drukste maanden helpen. De volgende wens is een systeem dat hun kas automatisch opent en sluit, zodat ze ’s avonds en in het weekend niet steeds naar de kwekerij hoeven om dat zelf te doen. Daarover gesproken: de werk-privé-balans is nog een reden om steeds efficiënter te gaan werken. “Ik wil zoveel mogelijk bij mijn drie jonge kinderen zijn”, aldus Gosse. “Ook dat is voor mij onderdeel van it griene libben — het groene leven.”
Méér boeren
Gosse en Sjoukje hopen met hun aanpak andere jonge wannabe-boeren te inspireren. Ze zetten hun bedrijf dan ook graag open voor geïnteresseerden. “Je kunt niet zomaar agrariër worden”, zegt Sjoukje. “Maar met een micro farm lukt dat wél. Tienduizend euro is al genoeg om te starten.”
Hun uiteindelijke doel is de wereld een beetje mooier achterlaten dan ze hem vonden. “We gebruiken alleen plantaardige meststoffen en geen bestrijdingsmiddelen”, besluit Gosse. “Door de handmatige bewerking en de wisselteelt wordt de kwaliteit van onze grond steeds beter, in plaats van dat we die uitputten. En we verkorten de weg die groenten afleggen naar de eindgebruiker. Volgens ons heeft deze aanpak de toekomst. Zoals Jean Martin Fortier zegt: ‘Why not replace mass agriculture with agriculture by the masses.’ Wat ons betreft moeten er dus niet minder, maar juist méér boeren komen.”
Nieuwsgierig naar de kwekerij van Gosse en Sjoukje? Bekijk de filmpjes op itgrienelibben.nl
[Kader]
Zo krijg je een rendabele tuinderij
Gosse en Sjoukje boeren volgens de methode van Jean Martien Fortier. Van zijn de bestseller The Market Gardener: A Successful Grower’s Handbook for Small-Scale Organic Farming (in 2018 in het Nederlands vertaald als Zo krijg je een rendabele tuinderij) werden wereldwijd meer dan 100.000 exemplaren verkocht. In 2016 verscheen er ook een educatieve film, The Market Gardener’s Toolkit, waarin Fortier laat zien welke gereedschappen en technieken hij op zijn eigen boerderij gebruikt. De film is verkrijgbaar op dvd of voor € 4,50 online te bekijken bij streamingsdienst Vimeo: vimeo.com/ondemand/marketgardener.
Dit artikel is gepubliceerd in Trouw van zaterdag 26 juni 2021.