Levenslessen van luitenant-kolonel b.d. Christa Oppers

Luitenant-Kolonel buiten dienst Christa Oppers-Beumer (1959) was in 1982 de eerste vrouw ooit die afstudeerde aan de Koninklijke Militaire Academie (KMA). Na een luchtmachtcarrière van 39 jaar ging ze vorige maand met pensioen.

Les 1: Succes is een mix van doorzettingsvermogen en geluk
“Als meisje wilde ik maar één ding: officier worden. Geen idee wat ik anders had moeten doen. Mijn ouders begrepen weinig van mijn passie — mijn vader was weg- en waterbouwkundige, mijn moeder huisvrouw. Maar ze hebben me altijd 100 procent gesteund. Op mijn 6e stuurde mijn vader me naar judo, omdat hij vond dat ik mezelf moest kunnen verdedigen. En op het VWO stimuleerde hij me om wiskunde in mijn pakket te houden. Best bijzonder in een strikt, Hervormd Gelders gezin in de jaren ’60. Mijn grote voorbeeld was mijn buurjongen, Mart de Kruif, die later Commandant der Landstrijdkrachten zou worden. Hij was een jaar vóór mij naar de KMA gegaan. Als hij in het weekend in uniform en vol stoere verhalen thuiskwam, hing ik aan zijn lippen. Dat wilde ik ook! Tot dan toe waren er in het 150-jarig bestaan van de KMA nooit vrouwen toegelaten, maar dat deerde me niet; ik wist zeker dat het me zou lukken. Vijftig opleidingsplekken waren er voor de Luchtmachtopleiding in 1978. Er meldden zich 1200 gegadigden. Toevallig had Nederland eerder dat jaar een VN-verdrag getekend over gelijke rechten op de werkvloer. Toen de politiek besloot daarom de KMA ook voor vrouwen open te stellen, stond ik vooraan in de rij.”

Les 2: Laat je de pis niet lauw maken
“Op 21 augustus 1978 stapte ik ’s ochtends uit de trein en wandelde ik door het Valkenbergpark naar het Kasteel van Breda, sinds de oprichting in 1828 de thuisbasis van de KMA. Het moment dat ik de ophaalbrug overliep, vergeet ik nooit; ik kon nauwelijks geloven dat mijn droom was uitgekomen. Defensie bleek echter nogal overvallen door de komst van mijn twee vrouwelijke Landmacht-jaargenoten en mij. We konden natuurlijk niet bij de jongens slapen, dus kregen we een kamertje achteraf. En in alle haast werden er een toilet en een douche voor ons afgebakend. Mijn jaargenoten zaten er niet mee, sommige tweedejaars wel. Ik ben nooit lichamelijk lastig gevallen, maar ik heb wel nare dingen naar mijn hoofd geslingerd gekregen. ‘Luchtmachthoer’, hoorde ik dan als ik door de gang liep. Ze vonden dat ik de plaats van een vent innam. Ik heb me daar nooit iets van aangetrokken. Integendeel, het motiveerde me juist om te bewijzen dat ik die plek meer dan waard was. ‘Ze maken mij de pis niet lauw’, zoals ze in Brabant zeggen. Oftewel: ik laat me niet bang maken. De enige weg naar buiten was voor mij met een officiersbul in mijn hand.”

Les 3: Twee geloven op één kussen gaan prima samen
“‘Pas maar op, straks komt ze met een Katholiek thuis’, zei mijn moeder tegen mijn vader toen ik op de KMA werd toegelaten. En ze kreeg gelijk. Peer zat twee jaar boven mij. De eerste Kerst kreeg ik een kaart van hem met een X erop. Naïef als ik was, vroeg ik wat hij daarmee bedoelde. ‘Ik laat het je wel zien’, zei hij. Zo kreeg ik in de hal van het kasteel mijn eerste zoen van hem. Sindsdien zijn we onafscheidelijk; hij is al bijna veertig jaar mijn steun in toeverlaat. Ik ben altijd Hervormd gebleven, hij Katholiek. Daar zijn we heel praktisch mee omgegaan. Toen ik in Tilburg ouderling was, ging Peer met mij mee en deed hij de kindernevendienst. Toen we op een basis in Duitsland woonden, was het andersom. Niet dat daar geen Protestante diensten werden gehouden, maar de Katholieke dienst begon later op de ochtend. Konden we zondags tenminste een beetje uitslapen.”

Les 4: Het vergt moed om jezelf te durven zijn
“Tijdens de opleiding werd ik beslist niet ontzien. Maar de praktijk bleek soms weerbarstig. De normen voor sportieve prestaties waren bijvoorbeeld gebaseerd op mannen. Hoewel ik voor een meisje bovengemiddeld fit was, rende ik natuurlijk nooit zo snel als de jongens. En dus belandde ik in het sportieve bijlesklasje, samen met de technische nerds. Vreselijk, want het laatste wat ik wilde, was anders zijn. Tot mijn grote frustratie nam de leiding me soms ook in bescherming. Zo mocht ik tijdens een oefening in Zeeland, in tegenstelling tot alle andere cadetten, als enige niet solo op pad. Ik weet niet wie dat erger vond, de jaargenoot die met mij mee moest, of ik.
Om erbij te horen, paste ik me zoveel aan de mannen mogelijk aan. Dus werd ik grof in de mond en vermeed ik make-up. ‘Met hen meedoen maakt je nog niet één van hen’, zei mijn peletonscommandant. Aan die wijze woorden heb ik later nog vaak aan teruggedacht. Bijvoorbeeld toen ik op mijn 23ste als eerste vrouwelijke battery control officer leiding gaf aan veertig kerels. Tijdens de nachtdienst hoorde ik ze vanuit mijn kantoor porno kijken. Nu zou ik daar direct iets van zeggen, maar toen durfde ik dat niet.”

Les 5: Je kunt niet alles hebben
“Lang heb ik gedacht dat een carrière bij de Luchtmacht niet te combineren viel met kinderen. Daar had ik vrede mee; bij defensie zijn je kameraden je familie. Maar toen werd Peer tijdens de eerste Golfoorlog in 1991 uitgezonden naar Turkije, waar Saddam Hussein zijn scudraketten op had gericht. Ineens kreeg ik het op mijn heupen. Wat als hij zou sneuvelen? Dan had ik niets meer van hem. Op dat moment wist ik: ik wil toch een gezin. Tien maanden na zijn terugkomst werd Susanne geboren, weer vijftien maanden later Frederique. Peer was in die tijd net gestart met een opleidingstraject voor Kolonel. In goed overleg hebben we toen besloten dat ik een paar jaar minder zou gaan werken. Daar heb ik me wel eens schuldig over gevoeld: had ik als eerste KMA-afgestudeerde vrouw niet ook voor een topfunctie als Kolonel of hoger moeten gaan? Maar dan had ik te veel concessies moeten doen. Aan mijn relatie, aan mijn kinderen, aan mezelf. Daar was ik niet gelukkiger van geworden.”

Les 6: Leed dat je samen draagt, voelt lichter
“Ik had al een tijd pijn aan mijn tong. Niets serieus, zeiden de dokters, maar het werd alsmaar erger. Ik ga nog één keer naar de specialist, dacht ik. En toen bleek het kanker. Onvoorstelbaar; op mijn 38ste was ik hartstikke fit, en ik had nooit gedronken of gerookt. De enige optie was een stuk van mijn tong te laten verwijderen. De decennia erna moest dat nog twee maal, de laatste keer heel recent. Mijn geloof is steeds een houvast geweest. Normaal slaap ik als een roos, maar in tijden van stress ga ik ’s nachts liggen malen; in gedachten heb ik mezelf al tig keer begraven. Het helpt dan te weten dat mijn lot in de handen van Onze Lieve Heer ligt, en dat ik onderdeel van iets groters ben. Daarmee kan ik de paniek beteugelen. Om dezelfde reden ben ik altijd open over mijn ziekte geweest. Als je je sores niet deelt, kan niemand je helpen. Het geeft zoveel steun dat mensen meeleven, en een kaarsje voor me branden. Ik voel me gedragen.”

Les 7: Ongewenst gedrag is van alle tijden
“Als Centrale Vertrouwenspersoon bij de Luchtmacht heb ik me dertien jaar hard gemaakt voor een veiliger werkklimaat. Niet alleen voor vrouwen, maar voor álle medewerkers. Vreselijk dus, dat het anno 2017 nodig bleek om bij defensie een nieuw extern meldpunt voor ongewenst gedrag in te stellen. Hebben we dan niets bereikt? Toch is er veel verbeterd. Het onderwerp staat nu van hoog tot laag op de agenda; wegkijken kan niet meer. Ik ben er trots op dat ik daar mijn steentje aan heb bijgedragen. Maar de functie van vertrouwenspersoon overbodig maken, zoals de leiding twintig jaar geleden hoopte? Dat gaat nooit gebeuren. Waar mensen zijn, is ongewenst gedrag. Zeker in een hiërarchische organisatie met grote machtsverschillen moet je daar altijd alert op blijven.”

Les 8: Rolpatronen zijn er om doorbroken te worden
“In Canada zijn er 31 Defensie Attachés — militaire ambassadeurs — uit evenzoveel landen. Allemaal mannen, die samen een ijshockeyteam vormen, The Lame Ducks. Uit beleefdheid nodigden ze mij daar ook voor uit toen ik in 2013 als Defensie Attaché in Canada werd aangesteld. Niemand verwachtte dat ik ja zou zeggen. Maar ik kan prima schaatsen, dus waarom niet? Bovendien was het een uitgelezen kans om te netwerken. Zo belandde ik als enige vrouw in het ijshockeyteam, dat onder andere twee keer per jaar tegen de Canadese generaals speelt. Het was een van de leukste dingen die ik ooit heb gedaan. Andersom ging Peer maandelijks naar het koffieclubje met de vrouwen van de Attachés. Zij vonden dat reuze gezellig, en hij ook.”

Les 9: Nederlanders zijn onvoldoende trots op hun krijgsmacht
“Ik liep in Canada een keer in uniform over straat, toen een man me aansprak. ‘Thank you for your service’, zei hij. Zoiets had ik nog nooit meegemaakt. Dat respect, en het besef van wat we als militairen voor een land doen, mis ik hier wel eens. We moeten ons altijd weer verdedigen. ‘Beroepsmoordenaars’, hoor je dan. Burgers hebben liever dat geld naar het verpleeghuis van hun ouders dan naar een nieuwe straaljager gaat. Dat begrijp ik, maar ze vergeten dat de vrijheid waarin we hier leven niet vanzelfsprekend is; die moet je blijven bewaken. De enige manier om het sentiment te veranderen, is door defensie dichterbij de mensen te brengen. Dus niet alleen op schoolreisje naar het Rijksmuseum, maar ook naar een militaire basis. Misschien moeten we ook de dienstplicht herinvoeren. Voor jongens én meisjes uiteraard. Laat jongeren uit eerste hand ervaren wat de krijgsmacht doet, en dat dat iets is om trots op te zijn.”

Les 10: Laat je nooit vertellen dat je niet goed genoeg bent
“Niemand krijgt een diploma van de KMA zonder minstens één keer de Nijmeegse Vierdaagse te hebben gelopen. Dat deed ik dus ook, in mijn derde jaar. Wat een drama. Mijn medelopers waren allemaal minstens een kop groter, waardoor ik de hele weg moest rennen. ‘Ik feliciteer je niet, want zonder bepakking telt niet’, zei een ouderejaars toen ik uitgeput over de finish kwam. Vrouwelijke militairen mochten destijds volgens de Vierdaagse-regels namelijk niet met bepakking lopen. Wat was ik ziek van die opmerking. Dus toen ik vorig jaar werd uitgenodigd om met het Canadese contingent én bepakking opnieuw mee te doen, heb ik die kans met twee handen aangegrepen. Het was loodzwaar, 40 kilometer per dag, soms bij meer dan dertig graden, in een uniform met lange mouwen en tien kilo op mijn rug. Maar ik heb hem uitgelopen.”

[Kader]
Christa Oppers-Beumer
Luitenant-Kolonel b.d. van de Koninklijke Luchtmacht, Christa Oppers-Beumer (Hattem, 1959), was in 1982 de eerste vrouw die afstudeerde aan de Koninklijke Militaire Academie (KMA) in Breda. Na haar studie ging ze bij de 12e Groep Geleide Wapens (12 GGW) aan de slag als Battery Control Officer, de afdelingsofficier die bepaalt wanneer een raket van het luchtafweergeschut wordt afgevuurd. Vervolgens werkte ze onder andere als Personeelsofficier bij de 5e Groep Geleide Wapens, Centrale Vertrouwenspersoon en Hoofd Sectie Management Development bij de Koninklijke Luchtmacht. De laatste vier jaar van haar actieve dienst vervulde ze als eerste en tot dan enige vrouw de functie van Defensie Attaché in Ottawa, Canada. In december 2017 ging ze met functioneel leeftijdsontslag (FLO). Christa Oppers-Beumer is getrouwd met Kolonel b.d. Peer Oppers. Samen hebben ze twee dochters, Susanne (25) en Frederique (24).

Gepubliceerd in Trouw, zaterdag 27 januari 2018. (Foto: Merlijn Doomernik)