Rustig thuis wachten op een geplande operatie? Niet verstandig. Patiënten die vóór een operatie hun spieren en uithoudingsvermogen trainen, krijgen minder complicaties en herstellen sneller, blijkt uit onderzoek. Hoe kwetsbaarder je lichamelijke conditie, hoe groter de winst.
“Doe maar kalm aan.” Of: “Rust maar goed uit.” Dat soort dingen horen mensen vaak voordat ze bijvoorbeeld een knie-, darm- of hartoperatie moeten ondergaan. Niet alleen van bezorgde familieleden of mantelzorgers, maar soms ook van zorgverleners. Hoe goed bedoeld ook, ze helpen een patiënt daar niet mee. Sterker nog, als je weet dat er een (zware) ingreep op het programma staat, doe je er juist goed aan om je dagelijkse activiteiten zoveel mogelijk in stand te houden. Of beter nog, om in aanloop naar een operatie actief te gaan trainen.
Sterke spieren voor snel herstel
“Een zware operatie is vaak een flinke aanslag op je lijf”, zegt fysiotherapeut en bewegingswetenschapper Jaap Dronkers van de Hogeschool Utrecht. “Je kunt het effect ervan vergelijken met het lopen van een marathon. Als een sporter van plan is zo’n inspanning te gaan leveren, zal niemand zeggen dat hij ter voorbereiding een paar weken op de bank moet gaan liggen. Waarom doen we dat bij een operatie dan wel?”
Dronkers doet al jaren onderzoek naar de lichamelijke fitheid en zelfredzaamheid van patiënten, die voor een opname naar het ziekenhuis komen. Volgens hem realiseren zij zich vaak niet hoe belangrijk sterke spieren zijn voor het herstel van een operatie. “Om een wond te laten genezen, heb je veel eiwitten nodig”, legt hij uit. “De enige plek in je lichaam waar je die kunt opslaan, is in je spieren. Zo’n goed gevulde voorraadschuur is des te belangrijker, omdat mensen na een operatie vaak minder goed eten. Verder is voldoende spierkracht essentieel om snel uit bed te komen. Hoe eerder dat lukt, hoe kleiner de kans op complicaties als longontsteking en trombose, en hoe sneller je naar huis kunt. Bovendien maken je spieren tijdens het bewegen bepaalde stofjes aan, myokines, die een belangrijke rol spelen in het afweersysteem. Ook die zijn belangrijk voor het herstel.”
Hoe meer reserves, hoe beter
Als je je spieren niet gebruikt, bijvoorbeeld omdat je de hele dag in een ziekenhuisbed ligt, gaan ze hard achteruit. Het verlies van spiermassa is afhankelijk van allerlei factoren, maar iemand van 30 jaar die een maand niets doet, breekt al gauw zo’n halve kilo spieren af. Dat proces versnelt ook nog eens als je ouder wordt. Een patiënt van 65 kan zo in tien dagen al een kilo spiermassa verliezen. Kortom: hoe meer reserves je vóór een operatie kunt opbouwen, hoe beter. Dat blijkt ook uit tientallen wetenschappelijke onderzoeken, die afgelopen jaren wereldwijd naar pre-operatieve training werden gedaan. Met name kwetsbare patiënten herstellen sneller, hoeven minder lang in het ziekenhuis te blijven en kunnen ook weer eerder hun normale dagelijkse bezigheden oppakken.
Volgens Dronkers heeft zo’n training altijd zin, zelfs kort van tevoren. “In twee weken kun je je spierkracht al vergroten. Extra spiermassa kweken kost wat meer tijd, daar heb je minimaal zes weken voor nodig.” Vooral activiteiten waarbij je weerstand creëert — traplopen, fietsen — zijn zinvol. Daarmee werk je tegelijk aan kracht én massa. Bij een elektrische fiets dan wel regelmatig de trapondersteuning uitzetten natuurlijk.
Nog beter is om een fysiotherapeut een training-op-maat te laten maken, passend bij jouw persoonlijke situatie. Dronkers raadt patiënten aan om daar, als het kan, een gespecialiseerde fysiotherapeut voor te zoeken. “Trainen met bijvoorbeeld een hartaandoening of kanker vraagt om extra kennis. Kies in zo’n geval een fysiotherapeut die is gespecialiseerd in hartrevalidatie of oncologische fysiotherapie.”
Training aan huis
Gelukkig zijn steeds meer ziekenhuizen bezig met beweegprogramma’s, die patiënten stimuleren om vóór (en na) een operatie met hun conditie aan de slag te gaan. Eén daarvan is Nij Smellinghe in Drachten. “Sinds 2016 maken we een risicoprofiel van alle mensen die een totale heup- of knieoperatie moeten ondergaan”, vertelt fysiotherapeut Geert van der Sluis van dat ziekenhuis. “De meest kwetsbare groep, die een verhoogde kans heeft op bijvoorbeeld complicaties of verlies van vaardigheden, krijgt binnen drie dagen een afspraak met een fysiotherapeut in de buurt. Die komt dan thuis om in overleg een maatwerktraining van zes weken te maken. Zo nodig stellen we daar de operatie — indien mogelijk — zelfs voor uit.”
Bij het opzetten van zo’n plan kijkt de fysiotherapeut niet alleen naar de lichamelijke conditie van een patiënt, maar vooral ook naar welke dagelijkse activiteiten voor hem het belangrijkst zijn. Wil hij na de operatie weer trap kunnen lopen? Boodschappen kunnen doen? Of in de tuin kunnen werken? Dan wordt het programma daarop aangepast. Bijvoorbeeld door het trainen van de bovenbeenspieren te koppelen aan een concrete activiteit, zoals het opstaan uit een stoel. Op die manier werken patiënten niet alleen aan hun conditie, maar vergroten ze ook de kans om na de operatie zo zelfstandig mogelijk te kunnen blijven functioneren.
Zelf de touwtjes in handen
Voor zijn promotie onderzocht Van der Sluis het effect van deze aanpak. Wat bleek? 70 procent van de deelnemende patiënten kon na een knieoperatie al na twee dagen naar huis, in plaats van na de gebruikelijke vijf. Bovendien kwamen ze nog in het ziekenhuis sneller uit bed en liepen ze eerder met krukken.
Inmiddels heeft Nij Smellinghe deze werkwijze ook ingevoerd voor mensen die een darmkankeroperatie moeten ondergaan. Maar waarom eigenlijk niet voor alle zware chirurgische ingrepen? En bijvoorbeeld ook voor patiënten die bestraald worden of chemotherapie krijgen? “Daar zijn we inderdaad mee bezig”, bevestigt Van der Sluis. “Maar het kost tijd om deze werkwijze ziekenhuisbreed in te voeren. Dokters zijn van nature vooral gericht op het beter maken van mensen. Gaandeweg komt er steeds meer aandacht voor de kwaliteit van leven ná een behandeling. Daar speelt deze aanpak een belangrijke rol in.”
Ernaar gevraagd blijken de meeste patiënten van Nij Smellinghe er in ieder geval heel blij mee.”Als je ziek wordt, beland je in een medische achtbaan”, besluit Van der Sluis. “Je bent dan overgeleverd aan je zorgverleners. Althans, zo voelt het voor veel mensen. Als je ze dan vertelt dat ze zelf iets kunnen doen om beter uit de operatie te komen, vinden ze dat heel fijn. In plaats van machteloos te moeten afwachten, krijgen ze zo in ieder geval weer deels zelf de touwtjes in handen.”
Gepubliceerd in +Gezond, april 2021.