Wat weten we over burn-out?

Als je de media moet geloven, heerst er in Nederland een ware burn-outepidemie. Maar hard bewijs is daar nauwelijks voor, aldus psychiater en stressonderzoeker Christiaan Vinkers. Sterker nog: we weten volgens hem helemaal niet waar we over praten. “Wat we over burn-out denken te weten, is meer mening dan feit.”

De psychiater en onderzoeker herkent de verleiding: als hij wil, kan hij 24 uur per dag werken. En zich daarmee zoveel stress op de hals halen, dat die hem zijn geestelijke en lichamelijke gezondheid kost. Dus kiest Christiaan Vinkers er bewust voor niet op alle verzoeken ‘ja’ te zeggen. Om af en toe een weekje vrij te plannen met z’n gezin. En om regelmatig z’n hoofd leeg te maken op de roeimachine die hij kortgeleden aanschafte.
Dat neemt niet weg dat hij zich zo nu en dan flink gestresst kan voelen door alle verantwoordelijkheden thuis en op z’n werk. “Maar dat is niet per se verkeerd”, zegt hij. “Een gezonde dosis stress is juist goed voor een mens, het is de spice of life. Die zet je in beweging, maakt je slimmer, alerter, sneller en leidt tot mooie prestaties. Zolang je stress met mate hebt, althans. Want te véél stress is natuurlijk wel ongezond. Dat is een risicofactor voor van alles, van burn-out tot overgewicht en zelfs zelfmoord.”
Hoe het stresssysteem precies werkt, wat er — in je hoofd en in je lijf — gebeurt als de stressemmer overloopt en waarom dat de ene persoon eerder overkomt dan de ander, is waar Vinkers achter probeert te komen. Hét antwoord op deze vragen blijkt trouwens — zelfs nu hij er al tien jaar onderzoek naar doet — niet zo makkelijk. Vinkers: ‘Neem een burn-out. Waar mensen met die aandoening precies aan lijden en hoe hun stress klachten veroorzaakt? Dat weten we niet. Een burn-out is immers geen erkende ziekte. Iedereen geeft er zijn eigen interpretatie aan. Dat maakt het lastig om een goede diagnose te stellen. En dus ook om patiënten doeltreffend te helpen.”

Maar er zijn toch medische richtlijnen voor burn-out?
“Jazeker. Daarin staat dat iemand met een burn-out minimaal zes maanden geestelijk en lichamelijk uitgeput is en daardoor minder goed functioneert in het dagelijkse leven. Andere klachten die vaak voorkomen, zijn slecht slapen, prikkelbaar of snel emotioneel zijn, niet tegen drukte kunnen, veel piekeren, een opgejaagd gevoel, concentratieproblemen en vergeetachtigheid. Ook lichamelijke problemen spelen vaak een rol. Denk aan hoofdpijn, buikpijn en hartkloppingen. Een heel grote vergaarbak, kortom. Bovendien kunnen dit soort symptomen bijvoorbeeld ook bij een depressie of angststoornis horen.” 

Hoe maak je daar dan onderscheid tussen?
“Dat is precies het probleem: de scheidslijn is niet hard. Bij een depressie staat somberheid centraal, en het niet meer kunnen genieten. Die klachten lijken bij een burn-out wat minder te spelen. Maar een burn-out kan wel overgaan in een depressie. Hoe dan ook is het maar de vraag of er echt sprake is van twee verschillende aandoeningen.”

Best raar, dat we nog zo weinig van stress snappen. Hoe kan dat?
“Omdat stress razend ingewikkeld is. Als je gespannen bent, komen er allerlei processen op gang die elkaar ook weer kunnen beïnvloeden. In je hersenen, maar ook in de rest van je lijf. Je spieren spannen aan, je hart en ademhaling gaan sneller en je bloeddruk gaat omhoog, om maar een paar dingen te noemen. Als die situatie lang aanhoudt, leidt dat tot een fysieke slijtageslag. Vergelijk het maar met een ouderwetse langspeelplaat, die blijft hangen. Op den duur raakt de groef van de plaat beschadigd. Zo gaat het ook met je lichaam. Dat is er namelijk helemaal niet op berekend om voortdurend onder spanning te staan.
Wat het extra complex maakt, is dat stressgevoeligheid heel individueel bepaald is. Waar de ene persoon juist goed onder druk presteert, loopt de ander erin vast. Hoe dat bij jou werkt, hangt onder andere af van je karakter — zie je het glas van nature half vol of half leeg — en van je erfelijke aanleg. En dan zijn er ook nog de sociologische aspecten. Bijvoorbeeld de maatschappelijke opvatting dat altijd maar doorbuffelen stoer is en van doorzettingsvermogen getuigt. Al die factoren tezamen bepalen of en wanneer je te veel stress ervaart en hoe je daar vervolgens mee omgaat.”

Wanneer wordt stress een probleem?
“Als het systeem uit balans raakt. Dat kan gebeuren bij te veel stress, maar óók als je er te weinig van hebt. Dan ga je je vervelen en functioneer je net zo goed niet optimaal. Het gaat dus om het vinden van het optimale evenwicht. In het Amsterdam UMC doen we nu onderzoek om beter te snappen hoe dat werkt en hoe je per persoon kunt bepalen wat het stressoptimum is. Daarbij betrekken we alle relevante factoren: psychologie, biologie en de omgeving. Zo onderzoeken we hoe het kan dat een jeugdtrauma, zoals misbruik of verwaarlozing, levenslange gevolgen heeft voor iemands geestelijke en  gezondheid. En dus ook op hoe op je persoonlijke stresssysteem werkt.” 

Hoe zit dat?
“Bij het stresssysteem zijn tientallen neurotransmitters en hormonen binnen en buiten het brein betrokken. De twee bekendste zijn het stresshormoon cortisol en de neurotransmitter adrenaline. Is de oorzaak van de stress voorbij, dan stopt de aanmaak van cortisol en adrenaline normaliter weer snel. Maar door heel hevige of chronische stress kan het systeem permanent ontregeld raken. Je wordt dan extra kwetsbaar of zelfs overgevoelig voor stress. Een klein beetje stress kan er in zo’n geval al voor zorgen dat je minder goed in zijn vel komt te zitten.”

Wat hebben we in de praktijk aan die kennis?
“Mijn droom is dat we in de toekomst voor iedereen een individueel stresspaspoort kunnen maken. Daarin staat dan wat je sterke en zwakke punten zijn als het om stress gaat. Als je veel piekert of slecht slaapt, geeft dat bijvoorbeeld meer kans op te veel stress, en dus op een burn-out of depressie. Emotionele flexibiliteit en een stevig sociaal netwerk vergroten je veerkracht juist. Heb je als individu goed inzicht in hoe dat bij jou als individu werkt, dan kun je daar rekening mee houden bij hoe je je leven inricht. Of gericht aan de slag gaan om je stressoren te verminderen. Wie weet komt er ooit wel een systeem om je te waarschuwen als jouw kritische stressgrens in zicht komt: nu even terugschakelen. Dat zou een hoop leed schelen.” 

Voorlopig lijken onze stresslevels alleen maar toe te nemen. Zo meldden het CBS en TNO eerder dit jaar dat 1 op de 7 mensen burn-outklachten heeft. Wat zegt dat volgens u?
“Ik kan daar niet zoveel mee. In 2018 gaf ruim 17 procent van de werknemers van 15 tot 75 jaar aan zich minstens een paar keer per maand psychisch vermoeid te voelen door het werk. Dat was 6 procent meer dan tien jaar eerder. Maar dat soort zelfgerapporteerde ervaringen zijn lastig te interpreteren. Twee mensen die in precies dezelfde werksituatie zitten, kunnen die immers heel verschillend ervaren. Dit soort cijfers zijn kortom weinig objectief. Bovendien: wat zegt het als je af en toe psychisch moe bent van je werk? Als ik zelf zulke uitspraken krijg voorgelegd, antwoord ik daar vermoedelijk óók ‘ja’ op. Wat wil je, met een voltijdbaan en een jong gezin. Maar daarmee heb ik nog geen burn-out.”

Maar het aantal mensen dat zegt last te hebben van dit soort klachten neemt dus wel toe.
“Die stijgende getallen kunnen ook het gevolg zijn van het feit dat we tegenwoordig — gelukkig! — steeds meer en makkelijker over stress praten en mensen het dus eerder rapporteren. Bovendien lopen de cijfers, afhankelijk van de gebruikte definitie, nogal uiteen. De ene onderzoeker heeft het namelijk over ’emotionele klachten’ als het over burn-out gaat, de andere over ‘psychische ongezondheid’. Tot voor kort gebruikten huisartsen de term zelfs helemaal niet. Zij registreerden alleen het aantal mensen dat zich met overspannenheid — de voorfase van een burn-out — bij hen melden. Als je daarnaar kijkt, blijken die klachten tussen 1991 en 2014 — de laatst bekende cijfers — juist met bijna een kwart te zijn afgenomen. We moeten onszelf als samenleving dus niet onnodig de put in praten.” 

Feit is dat de maatschappij verandert en dat we met steeds meer prikkels te maken hebben.
“Met onze smartphones, files en overvolle agenda’s is de stress die we nu ervaren zeker van een andere aard dan bijvoorbeeld honderd of tweehonderd jaar geleden. Maar ik betwijfel of we ook méér stress hebben dan toen. Aan het einde van de negentiende eeuw werkten veel mensen vijftien of zestien uur per dag. Ze hadden vaak grote zorgen over heel basale dingen, zoals eten en huisvesting. En veel van hun kinderen stierven op jonge leeftijd. Zouden wij nu echt meer stress hebben dan zij toen?”

En de invloed van internet en sociale media dan? Het feit dat we altijd bereikbaar zijn en constant ‘aan’ staan, is vast niet goed voor ons stressgehalte.
“Ook daarover hoor je meer meningen dan feiten. De meeste uitspraken vallen in de categorie: het klinkt aannemelijk, dus dan zal het wel zo zijn. Persoonlijk geloof ik niet dat de smartphone de boeman is. Zo publiceerde de Universiteit van Oxford begin dit jaar nog een groot onderzoek naar de psychische gezondheid van Britse en Amerikaanse tieners. Wat bleek? Technologie was daar voor maar 0,4 procent verantwoordelijk voor. Bijna niet dus! Wat overigens niet betekent dat overdadig telefoongebruik goed is. Integendeel. Maar door alle schuld bij de mobiel te leggen, doe je geen recht aan de complexiteit van het stressprobleem.”

Wat kun je het beste doen als je merkt dat je te veel stress hebt?
“Probeer eens voor jezelf na te gaan hoe dat komt. Heb je te weinig vrijheid op het werk? Kom je niet genoeg aan jezelf toe? Zit er iets niet lekker in je relatie? Praat erover met de mensen in je omgeving. Die zien soms beter wat er aan de hand is dan jijzelf. Denk in ieder geval niet dat het probleem vanzelf wel verdwijnt, want dat is meestal niet zo. Sterker nog, hoe langer je met stressgerelateerde klachten doorloopt, hoe langer het duurt voor je er vanaf bent. Dus ga naar de huisarts als je klachten na een paar weken nog niet over zijn. Die kan je zo nodig doorverwijzen naar een gespecialiseerde hulpverlener.”

Hoe zit het met de remedie? Wat werkt bij burn-out en wat niet?
“Helaas is er niet één oplossing — mediteren, sporten, dagboek schrijven — die voor iedereen werkt. Of je nu kiest voor yoga, een mentaal-fit-cursus of een lotgenotengroep, het gaat er vooral om dat je iets vindt wat bij jou past. Dan houd je het langer vol, blijkt uit verschillende wetenschappelijke onderzoeken, en zal het effect ook groter zijn. Als het om professionele hulp gaat, geeft cognitieve gedragstherapie — een behandeling waarbij je je belemmerende gedachten en gewoontes aanpakt — vaak goede resultaten. Kortom: er is aanbod genoeg. Maar omdat ieder stresssysteem anders werkt, denk ik dat de hulp voor mensen met burn-outklachten wel specifieker moet worden. Meer maatwerk kortom, en daarmee effectiever. Nu schieten we als het om stress gaat nog met hagel, in de toekomst hopelijk met scherp.”

Heeft het zin om bij een burn-out antidepressiva te slikken?
“Dat zou ik niet doen. Die medicijnen zijn immers ontwikkeld tegen een depressie, niet tegen te hoge stressbelasting. Het is dus de vraag of ze bij burn-out helpen. En ondertussen krijg je misschien wel te maken met bijwerkingen, zoals gewichtstoename en seksuele problemen.”

Heeft u tot slot nog een gouden tip voor gestreste lezers?
“De mens lijdt het meest van het lijden dat hij vreest’, luidt het oude gezegde. Dat is écht zo. Wij mensen zijn gemaakt om flink wat stress aan te kunnen. We zijn veerkrachtiger dan we vaak denken. Daar mogen daar best wat meer op vertrouwen.” 

[Kader]
Dr. mr. CHRISTIAAN VINKERS (1980, Wageningen), lid van De Jonge Akademie, werkt als psychiater en stressonderzoeker bij het Amsterdam UMC. Behalve geneeskunde studeerde hij farmacie en rechten. Met zijn onderzoek probeert hij antwoord te vinden op de vraag hoe menselijke veerkracht werkt en bij wie stress psychische klachten veroorzaakt. Hij is nauw betrokken bij Stress-NL, een landelijk samenwerkingsverband van stressonderzoekers. In 2017 bracht hij samen met apotheker Roeland Vis het boek Even slikken uit, over de zin en onzin van antidepressiva. Meer informatie: antidepressiva.nl. Daarnaast is hij initiatiefnemer van dejongepsychiater.nl, een website waarmee hij informatie over psychiatrie toegankelijker wil maken. 

Gepubliceerd in Psychologie Magazine, 01/2020. Foto: Eelkje Colmjon.