Oud-militair Wouter Kenter (37) hield aan zijn uitzendingen naar Irak en Afghanistan een post-traumatische stressstoornis over. “Als er een onbekende auto door de straat reed, sliep ik drie dagen niet.”
PASPOORT
Naam: Wouter Kenter
Geboren: 5 mei 1982 (Groningen)
Opleiding: mavo, Algemene Militaire Opleiding Luchtmobiel (AMOL), MBO Pedagogisch Werker Jeugdzorg niveau 4, volgt nu de tweejarige HBO-opleiding Ervaringsdeskundigheid in Zorg en Welzijn aan de Hanzehogeschool in Groningen.
Werk: was van 2002 tot 2012 in dienst bij defensie. Werkte van 2012 tot 2013 bij zorgboerderij de Vierhoeve in Geesbrug. Loopt sinds september 2018 stage bij GGZ Drenthe.
Privé: Getrouwd met Katie. Samen hebben ze een zoon, Storm (4), en een dochter, Tess (1). Uit een eerdere relatie heeft Kenter nog een dochter, Loïs (9).
“Zes jaar geleden ging het tijdens een vakantie in Kroatië mis. Ik kende mijn vrouw Katie net, we waren voor het eerst samen op vakantie. Op een nacht lagen we rustig in ons hotelletje te slapen, toen er een hevig onweer losbarstte. Ik schrok me rot. In een reflex begon ik haar aan haar haren uit bed te trekken, er heilig van overtuigd dat we werden aangevallen. ‘Nu moet je echt hulp zoeken’, zei Katie toen we allebei een beetje van de schrik waren bekomen. Dat heb ik gedaan. Maar het zou nog een hele tijd duren voor ik aan mezelf durfde toe te geven hoe slecht ik eraan toe was.”
Irak en Afghanistan
“Ik was net 19 toen ik bij Defensie in dienst kwam. Daarmee werd een jongensdroom werkelijkheid. Als tiener was ik gefascineerd door series en films als Tour of Duty en Platoon. Ik wilde niets liever dan op uitzending gaan. Mijn keus viel op de luchtmobiele brigade, de snel inzetbare lichte infanterie-eenheid, ook wel bekend als ‘de rode baretten’. Een dynamische eenheid met spannend werk en veel aanzien.
Op dag één van de opleiding kregen we te horen dat er voor gevoel geen ruimte was. Pijn is een emotie en emoties kun je uitschakelen, was het devies. Dat hebben we geweten. Van de ruim zestig jongens die eraan begonnen, haalden er slechts veertien de eindstreep. Ik hield het vol door — zoals opgedragen — mijn gevoel uit te schakelen en er 200 procent voor te gaan. Met succes: ik werd uitgeroepen tot best man van mijn lichting. De boodschap die ik daaraan overhield was dat jezelf afharden loont.
Met het 13e Infanteriebataljon — het Regiment Stoottroepen Prins Bernhard — werd ik in juni 2004 voor zes maanden uitgezonden naar As-Samawah in Irak. Drie jaar later, in juni 2007, gingen we voor een half jaar naar de provincie Uruzgan in Afghanistan. Op die laatste locatie opereerden vanuit een vooruitgeschoven post, dertig kilometer van Kamp Holland. Vanaf de White Compound deden we onder andere verkenningen, liepen we patrouilles en stonden we zo nodig andere eenheden bij. Natuurlijk waren dat heftige ervaringen — we werden bijvoorbeeld regelmatig beschoten. En er kwamen tijdens onze uitzending ook collega’s om. Ik was me bewust van die risico’s, maar toch was ik vooral blij dat ik in actie kon komen. Eindelijk kon ik doen waar ik jaren voor was opgeleid.”
Kort lontje
“Pas terug in Nederland merkte ik dat ik niet meer dezelfde was. Ik was constant moe en had allerlei pijntjes. Voor het eerst moest ik tijdens een oefening afhaken. Ik schaamde me rot — je kameraden in de steek laten is als militair het ergste wat je kunt doen. Dat ik psychische klachten als gevolg van mijn werk zou kunnen hebben, kwam niet bij me op.
Ondertussen wilde ik graag kinderen. Ik wist dat ik het heel moeilijk zou vinden om die op uitzending langdurig achter te laten, dus besloot ik de parate eenheid te verlaten en andere eenheden bij oefeningen te begeleiden. Daarnaast ging ik terug naar school, voor een MBO-opleiding Pedagogisch Werker Jeugdzorg.
Op het oog had ik alles dus prima op orde. In de praktijk was het tegenovergestelde het geval. Ik bleef maar moe, kreeg een kort lontje en trok me steeds verder in mezelf terug. Tijdens een stage bij een zorgboerderij voelde ik me net Alice in Wonderland. Ik snapte niets van hoe mensen in de burgermaatschappij met elkaar omgingen, hoe laconiek ze over niet-nagekomen afspraken deden. Daar kon ik om ontploffen — als je je in het leger niet aan de afspraken houdt, kan dat letterlijk de dood van jou en je maten beteken. De mensen om me heen — mijn familie, mijn collega’s — kregen steeds meer last van mijn onvoorspelbare gedrag. Maar daar was ik niet op aanspreekbaar. Ik had immers geleerd om gevoelens weg te stoppen en er al helemaal niet over te praten.”
Man van staal
“Na het incident in Kroatië besloot ik me toch te laten onderzoeken bij het gespecialiseerde traumacentrum van GGZ Drenthe. Let wel: ik liep toen al jaren met klachten rond. Chronische post-traumatische stress, luidde het oordeel van de zorgverleners. Hoe komen ze daar nou bij?, dacht ik. Ik was immers de krijger, de man van staal. Anderen hadden PTSS, ik niet. Dat hield ik stug vol, ook toen mijn mijn klachten verergerden. Ik werd steeds afweziger en had bijna dagelijks heftige nachtmerries. Er kwam niets meer uit mijn handen. Op een gegeven moment durfde ik de deur zelfs niet meer uit.
De doorbraak kwam bij een groepsgesprek met lotgenoten. Ik was even naar buiten gelopen omdat het me allemaal te veel werd. ‘Wat voel je nu?’, vroeg een hulpverlener. Ik voelde niets. Maar gedachten had ik des te meer. Namelijk dat ik binnen drie seconden door mijn hoofd zou worden geschoten als ik daar bleef staan. Ineens viel het kwartje: alles in mij werkte nog alsof ik op uitzending was. Ik stond 24 uur per dag ‘aan’, was altijd in vechtmodus, constant alert. Voortdurend scande ik de omgeving, op zoek naar onraad. Als mijn vrouw en ik met de kinderwagen buiten liepen en ik zag een steegje, versnelde ik mijn pas, liet haar achter me passeren en sloot dan weer aan. Van een onbekende auto die door de straat reed, sliep ik drie dagen niet. Ook mijn nachtmerries gingen altijd over dreigend gevaar. Pas toen ik me dat realiseerde, durfde ik toe te geven: ik heb een post-traumatische stressstoornis.”
Anderen helpen
“Uiteindelijk ben ik vier jaar in behandeling geweest. Dat dat zo lang duurde, komt omdat het veel tijd en energie kost om jezelf een andere manier van denken en doen aan te leren. Het ging tegen al mijn overtuigingen in dat het oké is om kwetsbaar te zijn, dat het juist goed is om over je gevoel te praten. Bovendien moest ik mezelf helemaal opnieuw uitvinden. Ik zat vast in de rol van de stoere militair, die voor zijn maten een kogel zou opvangen. Maar wat burgerman Wouter zonder uniform voelde? Wat hij leuk vond en wat voor vader hij was? Geen idee.
Het was — en is — een zware zoektocht, voor mezelf én mijn gezin. Want ook voor mijn vrouw en kinderen is het heel moeilijk geweest. Ondanks alles heeft Katie altijd in me geloofd, zelfs toen ik tijden als een zombie op de bank zat. Elke stap die ik zet, staat ze naast me. Daar zal ik haar voor eeuwig dankbaar voor blijven.
Overigens ben ik er nog steeds niet. Een trauma is als een litteken dat af en toe weer opengaat. Zo voel ik me elk jaar in juni — de maand van het begin van mijn uitzendingen — extra gespannen. Dan wordt mijn lontje weer korter. Het grote verschil is dat ik het nu zie gebeuren en durf uit te spreken.
Verder ben ik ben ik vorig jaar begonnen met een HBO-opleiding tot ervaringsdeskundige. Vanaf september ga ik in het traumacentrum van GGZ Drenthe waar ik zelf ben behandeld andere veteranen bijstaan. Best vreemd! Maar het doet me ongelofelijk veel goed om op die manier iets positief te kunnen doen met wat ik allemaal heb meegemaakt.”
Trots
“Mijn werk bij Defensie heeft mijn leven voor altijd getekend. Toch had ik het nooit willen missen – ik zou die missies zo overdoen. Ik ben ook ongelofelijk trots op wat we in Irak en Afghanistan hebben bereikt. In mijn hart blijf ik altijd militair. Alleen weet ik nu dat ik véél meer ben dan dat. Wat precies, dat ga ik de komende tijd verder uitzoeken.”
Meer weten of hulp nodig? Neem contact op met het Landelijk Zorgsysteem voor Veteranen. Dat biedt ondersteuning en zorg aan veteranen, hun partners en hun gezinnen. Kijk op lzv-groep.nl. Of wend je tot het veteranenloket.nl. Telefoon: 088 – 334 00 00. Meer informatie over het gespecialiseerde traumacentrum van GGZ Drenthe is te vinden op ggzdrenthe.nl/traumacentrum.
[Kader]
Cijfers
Uit een onderzoek onder Nederlandse militairen die in Uruzgan hebben gewerkt blijkt dat:
- 62 procent van hen is beschoten;
- 59 procent menselijk leed heeft aanschouwd;
- 47 procent gewonden en 37 procent doden heeft gezien;
- 45 procent slachtoffers binnen de eigen eenheid heeft meegemaakt.
De cijfers over veteranen met een post-traumatische stressstoornis lopen uiteen, maar geschat wordt dat tussen de 3 en 9 procent van de uitgezonden militairen PTSS aan hun missie overhouden.
Bron: Veteraneninstituut
Gepubliceerd in het Dagblad van het Noorden, zaterdag 29 juni 2019. Foto: Reyer Boxem.