Ze tekenen — los van elkaar — Ollie B. Bommel. Nu maken ze bij studio Dromenjager samen Woezel en Pip. Dit is wat art director Wil Raymakers en striptekenaars Henrieke Goorhuis en Tim Artz over elkaar zeggen.
- Over Henrieke
Henrieke Goorhuis (1990) is de eerste vrouwelijke tekenaar van Ollie B. Bommel. In illustreerde ze het Bommel-verhaal Het Lastpak. In 2017 volgde het Gouden Boekje Tom Poes en het cadeautje voor heer Ollie. Ze werkt drie dagen bij Dromenjager, de studio van Woezel en Pip. Daarnaast tekent ze onder andere voor Donald Duck. - Over Wil
Wil Raymakers (1963) is vooral bekend als bedenker van zijn strip Boes, die vanaf 1980 in verschillende kranten verscheen. Hij werkte bijna dertig jaar voor de Geesink Studio, waar hij onder andere Loeki de Leeuw tekende. Sinds 2014 is hij art director bij Studio Dromenjager, de studio waar alles van Woezel en Pip wordt gemaakt. Hij zit in het bestuurder van de Toonder Compagnie en tekende zelf ook enkele boekjes van Tom Poes en Heer Bommel. - Over Tim
Tim Artz (1988) studeerde Information and Computer Technology aan de Hogeschool van Arnhem en Nijmegen. Na 2,5 jaar als grafisch ontwerper bij een financieel bureau te hebben gewerkt, begon hij in 2014 voor zichzelf als freelance striptekenaar, illustrator en animator. Hij tekende onder andere voor het weekblad Donald Duck en maakte de cover voor het stripboek Tom Poes en de Krakers. Sinds mei 2018 is hij twee dagen per week in dienst bij Dromenjager. Daarnaast werkt hij voor Studio Noodweer.
Henrieke over Wil:
“Als Wil een scène tekent, heb je het gevoel dat je daar zo in kunt stappen. Dat is echt een kunst. Met bewondering kijk ik hoe snel en zelfverzekerd hij zijn lijnen zet. Maar ja, hij heeft dan ook heel wat meer ervaring dan ik. Na jaren alleen te hebben gewerkt, is het voor mij een luxe om advies te kunnen vragen aan zo’n ervaren tekenaar. Als ik er even niet uitkom met de anatomie van een figuur, zet hij me met een paar opmerkingen weer op het goede spoor. Helemaal leuk is als hij een spontaan minicollege geeft, bijvoorbeeld over hoe je bomen tekent. Daar kan hij het dan rustig twintig minuten over hebben.
Ook bijzonder vind ik dat Wil allerlei inspiratiebronnen voor ons meeneemt. Uit strips, maar ook uit klassieke of moderne kunst. Vaak beginnen we de dag met daar samen naar te kijken. Dankzij hem wil ik binnenkort een keer naar het Van Gogh Museum, want zijn schilderijen heb ik nog nooit in het echt gezien. Eens zien op wat voor ideeën die me brengen.
Wat ons bindt is ons perfectionisme. Ik weet nog hoe geschokt ik was toen ik Wil voor het eerst aan het eind van de dag een stapel van zijn tekeningen in de prullenbak gooide. Niet goed genoeg, volgens hem. Maar zijn afdankertjes zijn beter dan ik ze vermoedelijk ooit kan maken. Het komt dus regelmatig voor dat ik die ’s avonds weer uit het afval vis. Zonde als ze bij het oud papier belanden.”
Wil over Henrieke:
“Henriekes werk heeft een sprankel die ik bij anderen vaak mis. Haar tekeningen zijn accuraat en aantrekkelijk tegelijkertijd; al haar figuren hebben een hoog knuffelgehalte. Net als zijzelf trouwens. Al doet ze nog zo hard haar best, het lukt haar niet om een slechterik te tekenen. Ze is ook heel sociaal bewogen en heeft het beste met alles en iedereen voor. Dat blijkt wel uit het vele vrijwilligerswerk dat ze ondanks haar volle agenda doet. Verder ziet ze altijd het goede in de mensen, en geeft ze iedereen het voordeel van de twijfel. Precies zoals Doddeltje in Bommel. Daar kan ik nog wat van leren. Die zachtheid vind je ook in haar tekeningen terug. Het geeft haar werk iets heel speciaals.
Na het kennismakingsgesprek met Henrieke heb ik me wel even achter mijn oren gekrabd. Ze zei toen namelijk bijna niets! Dat belooft wat, dacht ik. Maar haar werk was zo goed dat we haar toch aannamen. Grappig genoeg bleek ze een totaal ander iemand te zijn dan het introverte meisje dat ik die eerste keer voor me had gehad. Als ze eenmaal begint te praten, houdt ze nooit meer op. Haar enthousiasme werkt aanstekelijk. Ze draagt telkens nieuwe ideeën aan. Haar creativiteit gaat trouwens verder dan alleen tekenen. Voor de theatershows van Woezel en Pip gebruiken we speciale poppen. Die maakt ze nu ook, samen met haar vriend. Daarin is ze al net zo perfectionistisch als in haar andere werk. Fantastisch om te zien dat ze bij ons zo op haar plek zit.”
——————————————————————————————————————————
Wil over Tim:
“Kalm, beheerst, bescheiden, zo zou ik Tim omschrijven. Zelfs als hij de hele nacht heeft doorgewerkt om een deadline te halen, merk je niets aan hem. Tenminste, niet aan de buitenkant. Want als je hem beter leert kennen, ontdek je dat er van binnen van alles gebeurt. Stille wateren hebben diepe gronden. Het maakt niet uit wat ik hem vraag, hij doet het gewoon. Zonder gezeur of geklaag. Heerlijk! Wat dat betreft doet hij me aan Bommel-butler Joost denken.
Door zijn originele gebruik van kleur en perspectief kan Tim een heel bijzondere sfeer creëren. Inspirerend vind ik dat. En net als Henrieke beheerst hij veel verschillende tekenstijlen; Bommel en Pip zijn tenslotte twee uitersten van het stripspectrum. Ik raad jonge tekenaars altijd aan om zich zoveel mogelijk stijlen eigen te maken. Dan ben je breder inzetbaar.
Tim en Henrieke zijn beide ongelofelijk fanatiek als het om Donald Duck gaat. Hun liefde en kennis voor hem zijn onvoorstelbaar groot. Soms hebben ze samen gesprekken waar ik geen touw aan vast kan knopen. Je ziet die passie ook in hun stijl terug; met hun flexibele, ronde lijnen zijn ze echt van de Disney-school, terwijl ik van nature meer rechte lijnen gebruik en hoekiger teken. Een ander verschil tussen hen en mij is dat mijn interesse in kunst verder gaat dan alleen de stripwereld. Ik probeer ze nu ook hongerig te maken naar voor hen onbekende kunstvormen, zoals abstracte kunst. Als je je daarin verdiept, kan je dat — óók als striptekenaar — stimuleren om eens een onverwachte weg in te slaan. Dan ontstaan vaak de mooiste pareltjes.”
Tim over Wil:
“Wil is een geweldige onderwijzer. Ik werk pas sinds mei met hem samen, maar in die paar maanden heb ik al veel van hem geleerd. Hij neemt uitgebreid de tijd om mijn schetsen met me door te nemen en me te laten zien wat er er anders en beter kan. Daardoor ben ik me bewuster van hoe ik dingen aanpak en word mijn werk steeds consistenter. Hoewel Wil mijn baas is, voelt de samenwerking heel gelijkwaardig. Als ik eigen ideeën aandraag, bijvoorbeeld over hoe ik iets zou inkleuren, neemt hij die vaak over.
Als ik hem met een Bommel-figuur zou moeten vergelijken, dan denk ik aan Querulijn Xaverius, oftewel: Markies de Canteclaer. Niet omdat de Markies zich nog wel eens negatief over anderen uitlaat, want dat doet Wil niet. Maar ik herken in hem wel het verfijnde. Hij weet ontzettend veel van kunst en cultuur, veel meer dan ik. Verder bewonder ik het dat hij veel lol en gein in zijn tekeningen weet te stoppen. Ook leuk: hij stimuleert initiatief en geeft me de ruimte om meer te doen dan alleen striptekenen. Daardoor durf ik nieuwe dingen te proberen. Zo heb ik de kans gekregen om animaties van Woezel en Pipte maken. Op die manier helpt hij me om me te ontwikkelen en te verbreden.”
——————————————————————————————————————————
Tim over Henrieke:
“Als tieners plaatsen Henrieke en ik allebei eigen tekeningen op een Nederlands Disney-forum. Zo kwamen we met elkaar in contact. Tien jaar geleden ontmoetten we elkaar op een stripbeurs in Haarlem voor het eerst in het echt. Sindsdien zijn we collegiale vrienden. We tekenen vaak dezelfde soort dingen: dieren, Donald Duck, Bommel. Daardoor hebben we een natuurlijke band. En nu werken we ook officieel samen bij Dromenjagers.
De woorden die in me opkomen als ik aan Henrieke denk, zijn perfectionistisch, grappig en eerlijk. Wat dat laatste betreft heeft ze wel wat van Tom Poes. Ze is nooit bang om haar professionele mening te geven en te zeggen waar het op staat, ook niet tegen een meerdere. Verder heeft ze een ongelofelijke hoeveelheid vakkennis. Ik denk dat ik best veel over tekenen weet, maar zij weet altijd nog net iets meer. Dankzij haar doe ik tegenwoordig meer research voor mijn werk, zodat ik beter beslagen ten ijs kom. Waar ik ook nog wat van kan leren, zijn haar discipline en doorzettingsvermogen. Ze stopt niet voordat een tekening helemaal perfect is. Als zij een tekenstijl imiteert, is die haast niet van het origineel te onderscheiden. Zelf ben ik eerder tevreden. Het voordeel daarvan is dan wel weer dat ik wat sneller werk.”
Henrieke over Tim:
“Toen ik als vijftienjarige voor het eerst met Tim chatte, had ik nooit kunnen vermoeden dat we jaren later als striptekenaars zouden samenwerken. Het is bijzonder te zien dat onze carrières min of meer gelijk oplopen. Eerst tekenden we allebei Donald Duck. In de tijd dat ik voor Bommel werd gevraagd, begon hij Bommel-covers te maken. Zaten we bij een stripbeurs op de Bommel-stand ineens naast elkaar te werken. En nu tekenen we bij Dromenjager allebei Woezel en Pip.
Omdat we elkaar maar één dag per week persoonlijk zien, Whatsappen we veel. Dan sturen we tekeningen door waar we op dat moment aan werken. ‘Misschien kun je dit eens proberen’, tippen we elkaar. Dat werkt heel motiverend. Verder wisselen we technische kennis uit. Bijvoorbeeld over het tekenen op de iPad Pro. In tegenstelling tot Het Lastpak heb ik mijn Gouden Boekje over Bommel op de iPad gemaakt. Het gaf me de mogelijkheid om zo dicht mogelijk bij de geschilderde stijl van de oorspronkelijke Gouden Boekjes te blijven. Ook schets ik er veel op.
Tim tekent heel dynamisch, op gevoel. Hij verrast me keer op keer met zijn originele ideeën en composities. Hij maakt nu zelf ook een Gouden Boekje over Bommel. Met verbazing kijk ik hoe hij invulling geeft aan dat verhaal. Misschien dat ik van hem kan leren hoe ik ook wat meer out of the box kan werken.”
Gepubliceerd in StripGlossy 10, september 2018. Foto: Peter Beemsterboer.