1 op de 14 Nederlanders heeft diabetes. Dat is niet zo onschuldig als het misschien lijkt. Complicaties als chronische vermoeidheid en oogproblemen, vervelende bijwerkingen van medicijnen: de impact van de ziekte op het dagelijkse leven is groot. Gelukkig is er goed nieuws. Met gezond leven kun je de meest voorkomende vorm, diabetes type 2, vaak voorkomen. (En als je die al hebt soms zelfs terugdraaien.)
Glucose en insuline: hoe zat het ook alweer?
Om goed te kunnen werken, heeft je lichaam energie nodig. Een belangrijke bron daarvoor is glucose, ook wel bloedsuiker genoemd. Na opname van suikers uit je voeding gaat de glucose via je bloed naar alle lichaamscellen. Om daarin binnen te kunnen dringen, is een soort sleutel nodig: insuline. Die stof opent als het ware de celdeur, zodat de glucose zijn werk kan doen.
Normaal zorgt je lichaam er zelf voor dat het precies genoeg insuline aanmaakt om de glucose op peil te houden. Maar bij mensen met diabetes lukt dat niet goed. Hun bloedsuiker is daardoor verhoogd.
Als je te veel glucose in je bloed hebt, kan dat overal in je lichaam ernstige schade veroorzaken aan bloedvaten en vezels. Met bijvoorbeeld oogproblemen, hart- en vaatziekten, nierfalen en/of zenuwschade tot gevolg. Minstens de helft van alle diabetespatiënten krijgt vroeg of laat te maken met dat soort chronische complicaties.
Type 1 of type 2?
Er bestaan verschillende soorten diabetes. De bekendste zijn type 1 en 2. Die ontwikkelen zich heel anders. Type 2 diabetes komt verreweg het meeste voor. Daarbij zijn cellen in het lichaam minder gevoelig voor de effecten van insuline en maken cellen steeds minder insuline aan. Onder andere overgewicht, weinig beweging, oudere leeftijd en erfelijke aanleg vergroten de kans hierop. Zeker in de beginfase kunnen patiënten de problemen met een gezondere leefstijl vaak (grotendeels) verhelpen. Zo nodig krijgen ze medicijnen om hun lichaam meer insuline te laten aanmaken of daar beter op te laten reageren. Uiteindelijk moet 30 procent ook insuline gaan spuiten.
Bij diabetes type 1 maakt het lichaam zelf vrijwel helemaal geen insuline meer aan. Dat komt omdat het afweersysteem de insuline producerende cellen onterecht als vijand ziet en ze daarom afbreekt. Waarom dat gebeurt, weten artsen niet precies. De aandoening ontstaat vaak op jonge leeftijd; de helft van de patiënten is onder de 18 jaar. Mensen met diabetes type 1 moeten levenslang meerdere keren per dag insuline spuiten of een insulinepomp dragen. De ziekte is namelijk ongeneeslijk. Helaas is zelfs mét insuline de bloedsuiker nooit zo precies te regelen als het lichaam dat zelf zou doen.
Cijfers
- Ruim 1,2 miljoen Nederlanders hebben diabetes. Meer dan 90 procent van hen heeft diabetes type 2.
- Elke dag komen er zo’n 175 nieuwe diabetespatiënten bij.
- Nog eens 750.000 Nederlanders lopen een groot risico om diabetes te krijgen: ze hebben een verstoorde suikerhuishouding.
- Bij mensen van Hindoestaans-Surinaamse afkomst komt diabetes type 2 het vaakst voor. Van de 60-plussers uit deze groep heeft 37 procent de aandoening.
- Bijna alle kinderen en jongeren met diabetes hebben type 1. Tussen de 0 en 25 jaar zijn dat er vermoedelijk tussen de 10.000 en 12.000.
- Grofweg de helft van de mensen met diabetes heeft last van een of meerdere chronische complicaties, zoals vermoeidheid, problemen met hun ogen, zenuwschade, nierfalen en/of hart- en vaatziekten.
- In 2015 (de laatst bekende cijfers) stierven ruim 2.800 mensen rechtstreeks aan diabetes. Vermoedelijk ligt het werkelijke sterftecijfer veel hoger, omdat veel patiënten overlijden aan complicaties van de ziekte.
Bron: Diabetesfonds
Dit ontdekten wetenschappers
Wereldwijd speuren onderzoekers naar de oorzaken én oplossingen voor diabetes type 2. Zo ontdekten ze afgelopen jaren onder andere:
- dat je lichaam bij overgewicht allerlei ontstekingsstoffen aanmaakt. Het vetweefsel raakt daardoor langdurig ontstoken. Die ontsteking kan uiteindelijk leiden tot diabetes type 2.
- je afweersysteem ook een rol speelt bij diabetes type 2. De ‘natural killer (NK) T-cellen’ houden het lichaam gezond. Als je veel vet eet, verminderen die cellen. Je lichaam wordt dan steeds ongevoeliger voor insuline, met mogelijk diabetes type 2 tot gevolg.
- beweging de bloedsuikerspiegel en de vethuishouding verbetert. In het bloed, maar ook in de lever en de spieren. Daardoor blijven hart en bloedvaten gezonder. Ook werkt de lever beter en slaat die minder vet op.
Van je ouders?
Komt diabetes type 2 in je familie voor? Dan heb je een groter risico om het zelf ook te krijgen.
- Als je broer of zus het heeft: 15 – 20 procent meer kans.
- Als je vader of moeder het heeft: 10 – 20 procent.
- Als je beide ouders het hebben: 20 – 40 procent.
- Als twee of meer van je ouders of broers of zussen het hebben: 25 – 70 procent.
Of je in zo’n geval daadwerkelijk diabetes ontwikkelt, hangt onder andere af van je leefstijl. Overgewicht en weinig bewegen vergroten het risico. (Dat geldt trouwens ook voor mensen zonder erfelijke aanleg voor diabetes.) Het goede nieuws is dan weer dat je met een gezonde leefstijl het risico op diabetes type 2 kunt halveren.
Overigens speelt erfelijke aanleg bij diabetes type 1 een veel kleinere rol.
Diabetes type 2 terugdraaien?
In tegenstelling tot de ongeneeslijke type-1-diabetes valt aan diabetes type 2 vaak wél wat te doen. Er is namelijk een toenemende stroom aan wetenschappelijke bewijs dat je diabetes type 2 met een gezonde leefstijl kunt verbeteren en zelfs kunt terugdraaien. Denk aan anders eten, meer bewegen en beter ontspannen en slapen.
Vanuit die gedachte startte de organisatie Voeding Leeft (die samen met wetenschappers, artsen en andere professionals leefstijlprogramma’s ontwikkelt) in 2014 met Keer Diabetes2 Om. Dat is een aanpak waarin diabetes type 2-patiënten die medicatie slikken onder begeleiding van een deskundig team in zes maanden een nieuwe leefstijl krijgen aangeleerd. Na het eerste half jaar krijgen de deelnemers nog achttien maanden nazorg om ze te helpen hun nieuwe gewoontes vol te houden. Dat loont, blijkt uit onderzoek van het Louis Bolk Instituut. Zo had 92 procent van de meer dan 400 deelnemers een jaar na de start hun diabetes type 2 (gedeeltelijk of geheel) omgekeerd. Hun insulineproductie was genormaliseerd en hun bloedwaarden waren gezonder. Bijna een derde gebruikte na een jaar geen medicatie meer.
Fantastisch natuurlijk. Toch wil internist Eelco de Koning, hoogleraar diabetologie in het LUMC, het enthousiasme over de aanpak enigszins temperen. “Een gezondere leefstijl geeft vooral goede resultaten als patiënten zelf nog voldoende insuline aanmaken”, zegt hij. “Oftewel: in de beginfase van de ziekte Maar bij mensen die al lang diabetes type 2 hebben, ontstaat schade aan de insuline producerende cellen. Dan is het veel moeilijker om het proces nog te keren en zijn de resultaten minder spectaculair.” Voor deze groep — het merendeel van de type-2-patiënten — kan het volgens hem heel frustrerend zijn als het ze, ondanks hun gezondere leefstijl, niet lukt om hun diabetes teug te draaien. “Het lijkt dan net alsof ze niet genoeg hun best doen. Maar dat is dus meestal niet waar.”
Na twaalf jaar met diabetes type 2 te hebben geworsteld, lukte het Ina Bot (59) om met een gezondere leefstijl van haar ziekte af te komen.
“Het begon ermee dat ik steeds zo moe was. Ik kreeg ook hartkloppingen en ging spontaan trillen en zweten. Ondanks dat ik best gezond at, bleek mijn bloedsuiker te hoog. Na anderhalf jaar aanmodderen schreef mijn huisarts me diabetesmedicatie voor. Van het ene pilletje kwam het andere, tegen te hoog cholesterol, hartritmestoornis en maagklachten. Uiteindelijk moest ik ook insuline gaan spuiten.
De gevolgen voor mijn dagelijkse leven waren dramatisch. Ik kon amper twee stappen zetten, zo moe was ik. Werken lukte nauwelijks nog. Alle plezier was weg, ik had nergens meer zin in. En door mijn overgewicht zakte mijn zelfbeeld onder het nulpunt.
Tot er drie jaar geleden een nieuwe huisarts in de praktijk kwam. ‘We gaan het heel anders aanpakken’, zei ze. Voor het eerst sinds ik ziek werd, gaf ze me goede uitleg over wat er bij diabetes in je lichaam gebeurt. En waarom het zo moeilijk is om met die ziekte af te vallen. Met een koolhydraatarm dieet en voldoende beweging zou dat volgens haar wél lukken. ‘Over drie maanden ben je een andere vrouw’, waren haar woorden. In de auto zat ik te janken van blijdschap. Of haar aanpak echt zou werken, wist ik niet. Maar voor het eerst in twaalf jaar had ik weer hoop.
Om een lang verhaal kort te maken: in elf maanden ben ik 26 kilo afgevallen. Ik sport nu zeven dagen in de week en werk weer voltijds. Het allermooiste is dat ik helemaal geen medicijnen meer slik. Mijn bloedsuiker, mijn cholesterol, mijn bloeddruk: ze zijn perfect op orde. Ik ben er een ander mens door geworden. Positiever, opener, blijer. Op mijn 59ste voel ik me fitter dan ooit.”
Fabels over diabetes (type 1 én 2)
- Van veel snoepen krijg je diabetes.
- Je hebt lichte en zware diabetes.
- Diabetes is ongevaarlijk.
- Alleen dikke mensen krijgen diabetes.
- Mensen met diabetes mogen nooit suiker gebruiken.
- Alleen oude mensen krijgen diabetes.
- Diabetes is besmettelijk.
(Allemaal NIET waar dus!)
Tot nu toe is diabetes type 1 niet te genezen. Internist en onderzoeker Eelco de Koning, hoogleraar diabetologie in het LUMC, werkt er keihard aan om daar verandering in te brengen.
Wat kunt u nu voor type 1-patiënten doen?
“De behandeling richt zich op het verbeteren van de kwaliteit van leven en beperken van de complicaties van de ziekte. Verder kunnen we sinds een aantal jaar insuline producerende cellen van een donor naar een diabetespatiënt transplanteren. Het LUMC is het enige ziekenhuis in Nederland dat dat doet. Er is echter een groot tekort aan celdonoren. Bovendien moeten diabetespatiënten levenslang zware medicijnen slikken om afstoting van die nieuwe cellen te voorkomen. Deze aanpak is dus echt alleen een laatste optie voor een klein groepje mensen met moeilijk te behandelen diabetes.”
Gloort er hoop?
“We werken hard aan een oplossing voor diabetes type 1. Zo kunnen we in het laboratorium inmiddels uit stamcellen nieuwe insuline producerende cellen kweken en die tot grote aantallen vermenigvuldigen. Bij onderzoek met muizen blijken die goed te werken. Nu moeten we deze techniek verder ontwikkelen en veilig maken voor mensen. Met als uiteindelijk doel: een therapie die ervoor zorgt dat patiënten met diabetes type 1 in de toekomst veel minder of zelfs helemaal geen insuline meer hoeven spuiten.”
Wanneer hebben patiënten hier concreet iets aan?
“Dat gaat nog wel even duren. Ons streven is om de nieuwe behandeling binnen enkele jaren bij mensen te gaan testen. En dat is pas het begin — daarna gaan er vermoedelijk nog heel wat jaren overheen voor de therapie beschikbaar is voor alle patiënten. Maar we rusten niet voor dat is gelukt.”
Gepubliceerd in Radar+ nr. 6, december 2019. Foto door Olya Kobruseva via Pexels.