Een beetje kou is zo slecht nog niet

Stijgende energieprijzen, de klimaatcrisis, brandstofafhankelijkheid van Rusland: er zijn redenen genoeg om om de thermostaat van je huis of kantoor deze winter een paar graden lager te zetten. Maar wist je dat je gezondheid daar mogelijk ook een plezier mee doet? 

Laten we eerlijk wezen: als het om de temperatuur in huis en op kantoor gaat, zijn we in Nederland knap verwend. Ongeacht hoe koud het ’s winters buiten wordt, houden de meesten van ons het binnen op een aangename 20 of 21 graden. Tenminste, dat deden we tot de energieprijzen begin dit jaar omhoog schoten. Inmiddels zetten steeds meer mensen, al dan niet noodgedwongen, de thermostaat flink wat lager, bijvoorbeeld op maximaal 17 graden.
“In eerste instantie kan dat heel oncomfortabel voelen”, zegt bioloog en thermofysioloog Boris Kingma, die bij TNO onderzoekt wat kou en warmte met het menselijk lichaam doen. “Misschien is dat dan reden om de thermostaat toch weer hoger te draaien. Maar doe dat niet te snel. Je lichaam kan namelijk prima wennen aan een temperatuur van een paar graden lager. Alleen heeft het daar even tijd voor nodig.”
Als je slim bent, gun je jezelf volgens hem in ieder geval tien dagen om te acclimatiseren. In die periode past je lichaam zich namelijk stapsgewijs aan de nieuwe temperatuur aan. “Na drie dagen voelt het waarschijnlijk al wat minder koud. De dagen erna worden allerlei lichaamsprocessen bijgestuurd. Je lijf traint zichzelf als het ware om met de kou om te gaan. Na een dag of tien is je interne thermostaat gereset. Je merkt dan bijvoorbeeld dat je handen en voeten minder koud zijn.”
Dat je lichaam flexibel op temperatuur reageert, is het gevolg van de evolutie. “Zoogdieren — dus ook mensen — zijn van nature heel energiezuinig”, verklaart Kingma. “Ze gebruiken de beschikbare brandstof zo efficiënt mogelijk. Dat vergroot immers de kans om in moeilijke tijden, met bijvoorbeeld weinig voedsel, te overleven. Door ‘adaptief’ te zijn, oftewel de processen in je lichaam zo nodig aan te passen aan de omgeving, lukt dat nog beter.” 

Een hogere versnelling
Maar wat gebeurt er nu eigenlijk precies in je lijf als het koeler wordt? Daar weet thermofysioloog Wouter van Marken Lichtenbelt het antwoord op. Hij is hoogleraar Ecologische Energetica en Gezondheid aan de afdeling Voedings- en bewegingswetenschappen van de Maastricht University en doet al jaren onderzoek naar hoe een warme of koude omgeving onze stofwisseling beïnvloedt.
“Als je het te koud krijgt, komt je zenuwstelsel in actie”, legt hij uit. “Je lichaam regelt je lichaamstemperatuur onder andere via je bloed. Als het erg warm is, stroomt er veel bloed naar je huid, zodat de warmte daar kan worden afgegeven. Bij kou gebeurt het tegenovergestelde. De bloedvaten in je huid, en ook die in je handen en voeten, vernauwen zich dan, zodat er minder bloed naartoe kan. Zo verlies je minder warmte en blijft ‘de binnenkant’ op temperatuur.”
Wordt de omgeving nog kouder, dan gaat je stofwisseling in een hogere versnelling. Je zenuwcentrum stuurt een signaal naar je bruine vetcellen om warmte te gaan produceren. Bruin vet? Jazeker. De meeste van ons kennen alleen wit vet, waarin je energie uit voeding opslaat. Dat zit vooral onder je huid en in de buik. Maar bruin vet is anders.
“Bruine vetcellen zitten vol mitochondriën”, aldus Van Marken Lichtenbelt. “Dat zijn de energiefabriekjes van het lichaam. Normaal zetten ze suikers en vetten om in brandstof voor cellen. Als je het koud hebt, ontstaat in de fabriekjes in het bruine vet echter een soort kortsluiting. Ze produceren dan minder brandstof, maar meer warmte. Afhankelijk van onder andere je lichaamsbouw en de kleren die je draagt, komt dat proces bij een omgevingstemperatuur van maximaal 17 of 18 graden op gang.”
Van Marken Lichtenbelt haast zich wel te zeggen dat het effect hiervan niet heel groot is. “In vergelijking met wit vet heb je maar een heel klein beetje bruin vet. Dat kan de warmteproductie van je lichaam tot maximaal 5 procent verhogen. We vermoeden dat het resultaat daarvan vooral plaatselijk nuttig is, bijvoorbeeld voor het opwarmen van bepaalde zenuwen en bloedvaten.”
Bij het op temperatuur houden van je lichaam is er verder een grote rol weggelegd voor je spieren. Wordt het te koud, dan ga je rillen. Dat is niets anders dan het ritmisch samentrekken van spieren, zonder dat je voortbeweegt. Daardoor stijgt je energiegebruik en krijg je het warmer, net als tijdens sporten. Heel efficiënt, maar niet erg praktisch. Ril je flink, dan kun je immers verder weinig meer. Als het lang aanhoudt, wordt het bovendien een uitputtingsslag voor je lichaam. Je kunt de fase van het rillen dus maar beter voorblijven. 

Vrouwen en kinderen
De ene persoon heeft het bij 17 graden misschien steenkoud, de ander vindt die temperatuur prima te doen. Dat heeft met verschillende factoren te maken. Twee daarvan, de kleding die je draagt en de mate waarin je beweegt, kun je zelf beïnvloeden. Als je op de bank zit in een T-shirt en een korte broek, koelt je lichaam vanzelfsprekend eerder af en krijg je het sneller koud dan als je in een dikke trui aan het stofzuigen bent. Maar er is nog een derde factor, waar je zelf bar weinig aan kunt doen. Ook je persoonskenmerken spelen namelijk een rol bij lichamelijke afkoeling (of opwarming).
“Een kleiner persoon krijgt het eerder koud dan een groter iemand”, legt Kingma uit. “Die heeft in verhouding namelijk minder lichaamsmassa om warmte mee te produceren. Vandaar dat vrouwen en kinderen vaak eerder over kou klagen dan volwassenen mannen.”
Als het om het verschil tussen de seksen gaat, speelt trouwens ook de lichaamsbouw mee. Vrouwen hebben verhoudingsgewijs meer vet, mannen meer spieren. Om jezelf warm houden, zijn die laatste veel nuttiger. “Spieren gebruiken, ook in rust, veel meer brandstof dan vetcellen”, aldus Kingma. “Op die manier produceren ze dus meer lichaamswarmte. Bij mannen brandt de kachel kortom gemiddeld harder.”

Flexibele bloedvaten
Nu we snappen wat er in je lichaam gebeurt als je in een koele ruimte bent, is de volgende vraag: doe je je lijf daar ook een plezier mee? Vermoedelijk wel, wijzen steeds meer onderzoeken uit. Dat wil zeggen: vooral variatie in temperatuur lijkt goed te zijn voor je gezondheid. Neem het effect op de bloedvaten. Hoe vaker die (door kou of warmte) vernauwen of uitzetten, hoe soepeler ze worden. Dat maakt ze minder kwetsbaar voor schade. Ook je hart past zich trouwens aan, met als gevolg dat de bloeddruk daalt.
De activering van je bruine vet en de toegenomen spierspanning bij kou lijken eveneens gunstig voor je gezondheid. “Beide zorgen ervoor dat je meer voedingstoffen verbrandt”, verduidelijkt Van Marken Lichtenbelt. “Dat is gunstig voor je stofwisseling; vetten en suikers worden beter benut. Je metabole gezondheid gaat dus vooruit, juist omdat je je lichaam activeert.”
Daarover gesproken: mensen met diabetes type 2 die een paar uur per dag in milde kou verbleven, konden suiker beter opnemen, ontdekte onderzoekers van Maastricht University een paar jaar geleden. “Bij diabeten reageren spieren minder goed op het hormoon insuline”, verklaart Van Marken Lichtenbelt. “Daardoor wordt hun bloedsuikerspiegel te hoog. In ons onderzoek hebben we acht patiënten gedurende tien dagen zes uur per dag blootgesteld aan een temperatuur van 15 graden. Wat bleek? Door de kou werden hun spieren gemiddeld 43 procent gevoeliger voor insuline, waardoor ze meer glucose uit het bloed opnamen en hun bloedsuikerspiegel daalde. Dat effect is vergelijkbaar met dat van sporten en bewegen als behandeling bij diabetes.”
Het is een concreet voorbeeld van wat een verhoogde stofwisseling in de praktijk kan opleveren. Er zijn ook voorzichtige aanwijzingen dat herhaalde blootstelling aan lage temperaturen het immuunsysteem zou kunnen versterken. Maar er is volgens Van Marken Lichtenbelt nog veel onderzoek nodig voor daar harde uitspraken over kunnen worden gedaan. 

Variëren loont
Bij alle wetenschappelijke studies naar het effect van kou op de gezondheid werden deelnemers daar kortdurend aan blootgesteld. Zoals in het onderzoek bij de diabetespatiënten. Bij hen waren duidelijk positieve gezondheidseffecten te meten. Vermoedelijk zijn die dus echter niet (alleen) het gevolg van de kou, maar vooral van wisselende temperaturen. Of die voordelige effecten er ook zijn als je langdurig — bijvoorbeeld een hele winter— in een koele ruimte zit, weten onderzoekers nog niet.
“Voor de komst van de centrale verwarming en airconditioning, werden mensen vanzelfsprekend aan koudere en warmere temperaturen blootgesteld”, zegt Boris Kingma. “De bandbreedte van hun thermostaat was dus van nature groter. Tegenwoordig hoeven onze lichamen nauwelijks nog moeite te doen om de temperatuur op peil te houden. Dat regelt de moderne techniek immers wel voor ons. Heel comfortabel, maar het maakt je lijf ook lui.”
Van Marken Lichtenbelt beaamt dat. “Voor alles in het lichaam geldt: use it or loose it. Door de omgevingstemperatuur te variëren, train je je hart- en vaatstelsel en je stofwisseling, en maak je ze robuuster. Zie het maar als een soort alternatieve work-out, zonder dat je daarvoor naar de sportschool hoeft.”
Beide wetenschappers vinden dat we af zouden moeten van de eenheidsworst qua temperatuur. In plaats van binnenruimtes het hele jaar door te verwarmen — of met airco’s af te koelen — tot 20 of 21 graden, is het volgens hen veel beter om mee te bewegen met de seizoenen. Dus ’s winters een paar graden lager en zomers gerust wat hoger. Daar wordt, behalve het klimaat en je energierekening, dus ook je gezondheid beter van.
Let wel: het advies over lagere binnentemperaturen in de winter gaat alleen op voor mensen met een goede gezondheid. Als je een zwak gestel hebt, bijvoorbeeld door ouderdom of een chronische ziekte, is het een heel ander verhaal. Dan kan de extra belasting van je lichaam bij lage temperaturen juist een averechts effect hebben. Mensen met bijvoorbeeld hart- of vaatziekten of COPD moeten daarom vooral niet in een te koude omgeving verblijven. Bij heel oude van dagen kan hun interne thermostaat bovendien minder gevoelig worden. Daardoor merken ze dan minder goed dat hun lichaam afkoelt, met alle risico’s van dien.
Los daarvan zijn de onderlinge verschillen, ook bij mensen in een goede conditie, groot. Het ene lijf past zich gewoon makkelijker aan de kou aan dan het andere. Vandaar ook, dat de wetenschappers niet één temperatuur kunnen noemen voor een optimale gezondheid. “Maar een fit iemand kan een binnentemperatuur van 17 tot 19 graden in ieder geval prima aan”, besluit Van Marken Lichtenbelt. Een geruststellende gedachte in deze onzekere tijd. 

[Kader]
Kou en het brein
Kou lijkt meer invloed te hebben op het vrouwenbrein dan op dat van mannen. Wetenschappers van de Amerikaanse USC Marshall School of Business en de Duitse WZB Berlin Social Science Center onderzochten in 2019 hoe de seksen bij verschillende temperaturen presteerden op onder andere verbale en rekenkundige taken. Wat bleek? Bij hogere temperaturen scoorden vrouwen beter op beide. Ze losten meer taken correct op, terwijl de scores van mannen bij meer warmte juist daalden. De resultaten suggereren, aldus de onderzoekers, dat sekse niet alleen een rol speelt bij de beleving van temperatuur, maar ook bij productiviteit en cognitieve prestaties. Het zou volgens hen goed zijn om daar in een werkomgeving meer rekening mee te houden. 

[Kader]
Kou maakt niet verkouden
“Jas aan, anders vat je kou!” Bijna ieder kind hoort dat wel eens als hij zonder jas naar buiten loopt. Het is een hardnekkig misverstand dat je van kou, wind en regen ziek zou kunnen worden. Niet waar dus: een verkoudheid wordt altijd veroorzaakt door een virus. Daar heeft het weer niets mee van doen. Dat we in de winter vaker verkouden of grieperig zijn, komt omdat we dan vaker dicht bij elkaar zitten, in slecht geventileerde ruimtes.
Overigens is het niet uitgesloten dat kou en luchtvochtigheid toch een rol spelen bij luchtweginfecties. Mogelijk maken die je slijmvliezen kwetsbaarder voor virussen, waardoor je sneller een infectie oppikt. Maar dan nog is er een virus nodig om verkouden te worden.

[Kader]
Zo blijf je toch warm in een koud huis

  • Vaak denken we er pas aan om een warme trui, dikke sokken of een dekentje te pakken als we het al koud hebben. Maar slimmer is om dat te doen vóór je het koud krijgt. Het is voor je lichaam namelijk makkelijker om op temperatuur te blijven dan om het op te moeten warmen. 
  • Hoe meer laagjes, hoe meer isolatie. Trek bijvoorbeeld een legging aan onder je broek. 
  • Wat minder voor de hand liggend, maar wel effectief: bedek je hoofd. Daar verlies je namelijk relatief veel warmte. Door binnenhuis een petje, hoed of muts te dragen, houd je lichaamswarmte beter vast. 
  • Je hoeft niet een hele ruimte te verwarmen om je er toch behaaglijk te voelen. Waarom niet een infraroodpaneel bij de bank zetten? Of een elektrische voetenzak onder je bureau plaatsen? Zoiets maakt een wereld van verschil. Dat soort hulpmiddelen gebruiken natuurlijk wel energie, maar in ieder geval veel minder dan als je de hele ruimte verwarmt. Zit je desondanks niet te wachten op die (extra) kosten? Dan doet een warme kruik onder je voeten ook wonderen. 

[Kader]
Blijf ventileren
In een koel huis is het verleidelijk om alle ramen potdicht te houden. Maar voor je gezondheid is dat een slecht idee. Kookluchtjes en rook van bijvoorbeeld kaarsen of een houtkachel vervuilen de lucht namelijk. Daarnaast produceert een gemiddeld huishouden zo’n 10 tot 15 liter water per dag, onder andere door te ademen, zweten, douchen, koken en wassen. Hoe vochtiger de omgeving, hoe beter schimmels en huisstofmijten er gedijen. Die kunnen klachten veroorzaken als benauwdheid, hoesten, vermoeidheid, hoofdpijn, uitdroging of chronische verkoudheid. Daarom moet je altijd goed ventileren, óók in de winter. Woningen die na de jaren ’80 zijn gebouwd, beschikken soms over een mechanisch ventilatiesysteem, dat vochtige en vervuilde lucht continu afvoert. Met een schakelaar kun je de hoeveelheid lucht die wordt afgezogen regelen. Oudere huizen hebben luchtroosters. Die zitten vaak ook in modern dubbel glas. Houd zulke roosters in de winter altijd open. Let op: het is niet genoeg om je huis alleen af en toe te luchten. Voor een goede gezondheid moet je de binnenlucht dag en nacht verversen. 

[Kader]
Pas op met alcohol
Van een paar drankjes kun je het lekker warm krijgen. Dat komt omdat alcohol de bloedvaten verwijdt, waardoor je huid opwarmt. Maar pas op: daarmee verlíés je ook meer warmte via je huid. Het warme gevoel na drinken is kortom bedrieglijk. Veel wintersporters denken ten onrechte dat ze door het drinken van alcohol tijdens of na het skiën warm worden. Fout. De huid van iemand die gedronken heeft kan warmer voelen, maar zijn of haar lichaamstemperatuur is dus juist lager. Vandaar dat je, als je dronken bent, sneller onderkoeld raakt.

Gepubliceerd in Quest nr. 1, 2023. Beeld: Matthew Henry via Unsplash.com.