Jaarlijks krijgen meer dan een half miljoen mensen te maken met getreiter op het werk. Dat overkwam ook Ingrid (52). “Ik had nooit gedacht dat ik een pestslachtoffer zou worden.”
“Als een geslagen hond. Zo voelde ik me toen ik in maart 2018 bij het bedrijf vertrok. In amper zeven maanden was ik een totaal ander mens geworden. Onzeker. Somber. In mezelf gekeerd. Ik twijfelde constant aan mijn capaciteiten, aan mijn uiterlijk. Slapen ging steeds slechter. Ik was extreem moe en barstte om de haverklap in huilen uit. Voor leuke dingen of sporten kon ik geen energie opbrengen. In mijn donkerste momenten, ’s nachts alleen in bed, wilde ik niet meer verder. En dat allemaal omdat een paar harteloze mensen op het werk me maandenlang structureel onderuit hadden gehaald. Ik heb best veel heftige dingen ervaren in mijn leven. Maar niets heeft zoveel impact op mijn zelfbeeld gehad als weggepest te worden door collega’s.”
Afstandelijk en kil
“Waarschijnlijk zeggen alle mensen die zoiets overkomt dit, maar ik had echt nooit gedacht dat ik op mijn 50ste nog eens een pestslachtoffer zou worden. Ik werk al jaren met veel plezier én succes als interimmanager. Ik heb aan tal van medewerkers leidinggeven en bij veel verschillende bedrijven ervaring op gedaan. Natuurlijk kwam ik onderweg wel eens hobbels tegen. Maar onzeker over mijn vaardigheden was ik nooit. Ik wist wat ik kon en waar ik goed in was. Dus toen ik in de zomer van 2017 via via werd benaderd voor een baan als manager van een klantenservice, ging ik vol goede moed op gesprek.
De directeur van het productiebedrijf kende ik nog van een opdracht jaren eerder. Uiteraard was ik gevleid dat hij me had onthouden. ‘Er zit wel een gecompliceerde dame in je team’, waarschuwde hij me. Dat komt wel goed, dacht ik. Ik had net een klus bij een multinational afgerond, dus dit ging vast ook lukken.
De eerste dag op kantoor was vreemd. ‘Nou, succes’, zeiden collega’s van buiten mijn team aan wie ik werd voorgesteld. En dan op zo’n toon van ‘blij dat ik niet in jouw schoenen sta’. Mijn eigen medewerkers reageerden kil en afstandelijk. Meer dan een ‘hallo’ kon er niet af. Toen ik een paar uur met een van hen wilde meekijken, weigerde ze dat. Ik snapte niet waarom, maar liet het maar op z’n beloop. Op je eerste dag wil je tenslotte niet meteen vijanden maken.”
Flauwe grappen
“Al snel werd echter duidelijk dat mijn medewerkers me niet moesten. Vooral één dame, laat ik haar Ellen noemen, maakte me het leven zuur. Zij was het ‘moeilijke type’ waar ik vooraf voor was gewaarschuwd. Ellen begon me openlijk te treiteren. Tijdens vergaderingen wees ze me er voortdurend op wat ik allemaal fout deed. Samen met collega’s haalde ze flauwe grappen met me uit. Als ik ’s ochtends bij mijn bureau kwam, waren al mijn spullen naar een andere kant van het kantoor verplaatst. Of er lag ineens een grote stapel rotzooi op. Telkens als ik weg liep, zette ze het raam achter mijn bureau helemaal open, zodat ik op de tocht zat. Zo kinderachtig! Ik wist niet wat me overkwam.
De anderen corrigeerden Ellen niet. Sterker nog, ze deden net zo hard mee. Dan haalden ze voor iedereen koffie, behalve voor mij. Natuurlijk gingen ze altijd zonder mij lunchen. En ze praatten alleen met me als het echt niet anders kon. Ze zullen wel slechte ervaringen met een vorige manager hebben gehad, dacht ik. Ik geloofde toen echt nog dat ik hun vertrouwen kon winnen.”
Verschillende planeten
“Nadat ze een keer ziek was geweest, meldde Ellen zich huilend bij personeelszaken. De reden: toen ik had gebeld om te vragen hoe het met haar was, zou ik haar naar hebben toegesproken. Niets van waar, maar de andere medewerkers reageerden woest op me. Ik had te weinig respect voor Ellen en waardeerde haar ervaring niet. Ze schreeuwden door het kantoor dat ze nog nooit zo’n slechte manager hadden gehad. Ik kon mijn oren niet geloven. Van nature ben ik juist heel positief en opbouwend. Ik probeer mensen altijd te helpen en ze te stimuleren om het beste uit zichzelf te halen. Hoe kon het dat deze medewerkers dat zo anders zagen? Waarom wilden ze mij de grond in stampen? Het was alsof we van verschillende planeten kwamen.
Vervolgens werd ik ook nog eens ontboden bij de directeur. Ik verwachtte dat hij me in ieder geval wel zou steunen — hij had me niet voor niets aangenomen. Maar ook hij schoof alle schuld in mijn schoenen. Volgens hem had ik het helemaal verkeerd aangepakt met Ellen en reageerde ik veel te emotioneel naar haar. Ik moest maar op cursus, vond hij, zodat ik mijn leidinggevende vaardigheden kon bijspijkeren. Tot dat moment had ik geloofd dat ik het allemaal kon fixen. Maar door zijn gebrek aan vertrouwen werd ik serieus uit het lood gebracht. Zou het dan toch aan mij liggen?”
Valse beschuldigingen
“Ondertussen werd het pesten alsmaar erger. Ik kreeg constant nare opmerkingen naar mijn hoofd geslingerd. Over dat ik zo dom was, en veel te dik. Medewerkers veranderden stiekem dingen in gezamenlijke documenten, zodat ze mij konden verwijten dat ik fouten maakte. Het ging zelfs zo ver, dat ik er — ten onrechte — van werd beschuldigd bestanden te hebben gewist om mijn eigen hachje te redden. De e-mail daarover werd niet alleen naar alle medewerkers, maar zelfs naar een aantal klanten gestuurd.
Je begrijpt wel dat ik tegen die tijd zo gespannen stond als een veer. Ik was constant aan het opletten: doe ik niets verkeerd? Zeg ik niets raars? Wat het extra frustrerend maakte, was dat ik niet begreep wat ik verkeerd deed, hoe het zo ver had kunnen komen. Daardoor ging ik steeds meer aan mezelf twijfelen. Was ik echt zo dom? En een slecht mens?
De situatie begon steeds meer zijn tol te eisen, geestelijk én lichamelijk. Ik was moe en sliep slecht. Toen ik me met die klachten bij de huisarts meldde, stuurde hij me door naar een psycholoog. Die constateerde dat de balans in mijn leven helemaal weg was. En ook dat ik tegen de bierkaai vocht. Want hoe hard ik ook mijn best deed, ik kon de bedrijfscultuur niet in mijn eentje veranderen.”
Geheimhouding
“Ondanks alles was het tot dan toe niet in me opgekomen om me ziek te melden. Dat was mijn eer te na. Ik moest en ik zou een oplossing vinden. Tegen beter weten in bleef ik ook hopen dat de directeur alsnog mijn kant zou kiezen. Dat gebeurde dus niet. In plaats daarvan kreeg ik een nieuwe manager boven me. Al na een paar weken begon die óók met een beschuldigende vinger naar me te wijzen. ‘Je lijkt wel een kenau, zo bot als je je gedraagt”, zei hij in een één-op-één gesprek. ‘Moet je ook kijken hoe je erbij loopt, met je rare lange haar. Je bent net een heks.’
Op dat moment knapte er iets. Normaal ben ik niet op mijn mondje gevallen, maar nu wist ik echt niet wat ik moest zeggen. Er klonk zoveel haat in zijn woorden door. Hij wist ook precies hoe hij me kon raken — ik kan best onzeker over mijn uiterlijk zijn. Inmiddels zat ik zo in de put, dat ik hem nog geloofde ook. Ik ben toch dik, dacht ik. Dan verdien ik dit kennelijk. In shock ben ik de deur uitgelopen. De dag erna heb ik me alsnog ziek gemeld.
In eerste instantie hoorde ik niets van het bedrijf. Mijn stress was er niet minder om. Als ik alleen al aan mijn werk dacht, raakte ik in paniek en ging ik hyperventileren. Pas na een week belde er iemand van personeelszaken. De boodschap: we konden beter afscheid van elkaar nemen. Hoewel het als een persoonlijk falen voelde, zag ik ook geen andere mogelijkheid. Als ik langer was gebleven, was ik er helemaal aan onderdoor gegaan. Wel moest ik een geheimhoudingsverklaring tekenen, waarin stond dat ik me niet negatief over het bedrijf zou uitlaten. Dat heb ik met tegenzin gedaan. Het was de laatste keer dat ik terugging naar kantoor. Ik wilde en wil niets meer met de mensen daar te maken hebben.”
Grenzen bewaken
“Uiteindelijk heb ik dus maar zeven maanden bij het bedrijf gewerkt. Ongelofelijk, hoeveel schade je in zo’n korte tijd kunt oplopen. Het effect op mijn zelfvertrouwen was verwoestend. Ik heb echt lang last gehad van alle kritiek. Vooral van de opmerkingen over mijn intelligentie en mijn uiterlijk. Over mij als persoon, kortom. Ik was zo van streek dat ik zelfs heb overwogen mijn haar te laten afknippen. Achteraf ben ik heel blij dat ik dat niet heb gedaan. Dan hadden zij echt gewonnen.
In het hele proces heb ik veel steun gehad van mijn moeder en mijn vriendinnen. Ook mijn psycholoog heeft me goed geholpen. Van haar heb ik vooral geleerd om duidelijke grenzen te stellen. Het is gewoon niet oké is als iemand een kwetsende opmerking over je uiterlijk maakt. En ja, daar mag je zeker iets van zeggen. Rationeel wist ik dat natuurlijk wel. Maar als mensen je stelselmatig kleineren, wordt het steeds moeilijker om voor jezelf op te komen. Vandaar dat het zo belangrijk is om je eigen grenzen te bewaken en snel in te grijpen als je in zo’n rotsituatie zit.
Dat is dan ook mijn advies aan anderen die iets vergelijkbaars meemaken. Wacht niet af tot je tot er helemaal niets meer van je eigenwaarde over is. Houd de eer aan jezelf en vertrek. Hoe onrechtvaardig dat ook voelt. Ik snap als geen ander hoe lastig dat kan zijn — het is voor vrouwen van onze leeftijd echt niet makkelijk om snel een nieuwe baan te vinden. En dan ben ik nog single ook, dus ik moet voor mijn eigen kostje zorgen. Maar door te blijven hangen in een ongezonde situatie, raak je uiteindelijk nog veel verder van huis.”
Warm bad
“Zelf had ik de mazzel dat ik snel ergens anders aan de slag kon. De mensen daar waren zo hartelijk en enthousiast. Het voelde echt als een warm bad. In het begin kon ik trouwens nauwelijks geloven dat hun waardering oprecht was. Bij de minste of geringste opmerking, sloeg de twijfel weer toe. Zie je wel, ze vinden me waardeloos, dacht ik dan. Maar door de positieve ervaringen vond ik snel mijn oude zelfvertrouwen terug. Een betere therapie had ik me niet kunnen wensen. Dankzij mijn nieuwe werk heb ik mijn geloof in de mensheid hervonden. “
[Kader]
Cijfers
- 26 procent van de werknemers en 27 procent van de leidinggevenden is wel eens gepest.
- Jaarlijks zijn zo’n 500.000 Nederlanders slachtoffer van pesterijen op de werkvloer. 80.000 tot 100.000 werknemers worden structureel gepest.
- Iemand bespotten komt het meest voor (74 procent), gevolgd door kleinerende opmerkingen maken (73 procent) en buitensluiten (71 procent).
- 18 procent van de werknemers heeft zelf wel eens gepest. Van de leidinggevenden is dat 10 procent.
- 44 procent van de werknemers heeft meegemaakt dat een of meerdere collega’s werden gepest.
Bron: TNO Arbeid
Gepubliceerd in Margriet 17, april 2020. Foto: Gerd Altmann via Pixabay.