Pas op zijn 25ste schilderde Egbert Modderman (32) zijn eerste serieuze werk. Nu is hij de vaste kunstschilder van de Martini-kerk en oogst hij internationaal succes met zijn levensgrote religieuze schilderijen. Negen lessen die hij tot op heden over het leven leerde.
- Naam: Egbert Modderman
- Geboren: 22 augustus 1989 in Heerenveen
- Woonplaats: Groningen
- Opleiding: Academie Minerva, richting Vormgeving Ruimtelijk Ontwerp
- Werk: sinds 2016 voltijd kunstschilder
- Privé: samenwonend
- Bijzonder: won in 2020 de prestigieuze Britse BP Young Artist Award
Les 1: Luiheid komt voort uit desinteresse
“Als kind nam onze Friese beppe Jellie mijn twee broers en mij wel eens mee naar een museum. Heel interssant vond ik dat dan. Terugkijkend voelde ik toen al een fascinatie voor grote, dramatische schilderijen, met een sterk contrast tussen donker en licht. Zozeer zelfs, dat ik op mijn 16e een muismat bestelde met het schilderij Homerus van Rembrandt. Ik tekende zelf ook wel eens wat, maar verder speelde kunst geen grote rol in mijn jeugd. Het kwam zeker niet in me op dat ik daar mijn werk van zou kunnen maken. Bovendien vond ik dat ik een beroep moest kiezen waar ik mijn brood mee kon verdienen. Met tekenen en schilderen zou dat zeker niet lukken, dacht ik. Omdat ik toch iets creatiefs wilde doen, belandde ik na het vwo bij de opleiding binnenhuisarchitectuur van de Groningse Academie Minerva. Met mijn hakken over de sloot slaagde ik; de studie boeide me gewoon niet genoeg om er echt mijn best voor te doen. Toentertijd dacht ik dat ik van nature lui was. Nu weet ik: ik had mijn passie nog niet gevonden.”
Les 2: Durf te kiezen
“Na mijn studie ging ik aan de slag bij een interieurbouwbedrijf. Daar ontwierp ik onder andere keukens en meubels. Een mooie baan, maar bij nader inzien niet geschikt voor mij. De zingeving die ik zocht, vond ik er niet. Het enige waar ik in die tijd echt blij van werd, was schilderen. Dat deed ik voor de lol, thuis, met acrylverf van de Action. ‘Waarom ga je niet naar de Klassieke Academie?’, vroeg mijn moeder. Kennelijk zag zij iets in mij wat ik toen nog niet zag. Ik besloot haar advies op te volgen. Eerlijk gezegd vooral om het besluit over wat ik met de rest van mijn leven moest nog even te kunnen uitstellen.”
Les 3: De beste leraar ben je zelf
“Kunst is in essentie subjectief. Wat de ene persoon mooi vindt, vindt de andere lelijk; je kunt nooit iedereen plezieren. Om beter te worden, moet je dus niet zozeer varen op het oordeel van anderen, maar op je eigen esthetische kompas. Een docent kan je de basistechnieken leren. Wat je er daarna mee doet, is aan jou.
Als schilder ontwikkel je je dus vooral door kritisch naar jezelf te zijn, en te blijven onderzoeken wat voor jou werkt en wat niet. Persoonlijk ben ik bijvoorbeeld nooit 100 procent tevreden met een schilderij. Het hoogst haalbare is als ik denk dat het er niet beter op wordt als ik eraan doorpruts.
Zo’n strenge blik is onmisbaar om te kunnen groeien. Tegelijkertijd bestaat het gevaar dat je die ook op anderen gaat projecteren. Helaas ervoer ik dat bij sommige docenten op de academie. In hun ogen was de enige juiste manier hun manier. Ik weet nog dat ik in mijn eerste jaar een schilderij had gemaakt naar aanleiding van een verhaal van Tolstoj, De bekentenis, over zijn worsteling met het geloof. Omdat het niet aan zijn esthetische normen voldeed, vond een van mijn docenten het helemaal niks. Dat kwetste me enorm. Als ik me aan zijn kijk moet aanpassen, raak ik mezelf kwijt, dacht ik. Daarop heb ik mijn spullen gepakt en ben ik mijn eigen weg gegaan.”
Les 4: Schilderijen zijn belangrijk
“Ook al was de academie niet de juiste plek voor mij, ik heb er wel mijn zingeving gevonden. Voor mij geeft schilderen mijn leven betekenis. Natuurlijk kun je je afvragen hoe nuttig een schilderij nu helemaal is; feitelijk blijft het een versierd stuk doek of hout. En toch heb ik altijd gevoeld: schilderijen zijn wél belangrijk. Zoals die keer dat ik in het Louvre, weggestopt in een vleugel met 19e eeuwse kunst, op een portret van de heilige Job stuitte, geschilderd door Léon Bonnat. De wanhoop van het oude, uitgemergelde mannetje dat totaal verslagen in het donker op de grond zat, kwam direct bij me binnen. Ik herkende zijn gevoelens. Voor heel even was ik één met hem. Zo bijzonder. En dat dankzij de schilder, die met zijn werk, zelfs honderden jaren later, deze emotionele connectie tot stand wist te brengen. Als je dat als maker kunt bereiken, doe je in mijn ogen iets belangrijks.”
Les 5: Je bent wat je meekrijgt
“Toen ik met schilderen begon, wist ik meteen: ik wil dat kijkers hetzelfde ervaren als ik toen in Louvre voelde. Dat doe ik door dramatische, vaak bijbelse taferelen te maken, waarop mensen centraal staan. Mijn keus voor religieuze thema’s verbaast veel mensen, maar voor mij is die heel logisch. Ik kom uit een vrijgemaakt gereformeerd nest, hardcore protestant, zeg maar. Als kind ging ik ’s zondags twee keer naar de kerk, elke avond na het eten lazen we uit de bijbel. Het geloof zit als het ware verweven in mijn DNA. De heftige, emotionele bijbelverhalen ken ik van voor naar achter. Ze gaan over de essentie van ons bestaan. Alles wat mij heeft gevormd, komt erin samen. Het voelt dus heel natuurlijk om die in mijn werk te gebruiken. “
Les 6: De kern van geloof is liefde en lijden
“De vrijgemaakte kerk zat vroeger natuurlijk vol oordelen. Vrijgemaakten gingen naar de hemel, de rest van de wereld naar de hel, daar kwam het op neer. Die weerstand, die afkeuring, dat gevecht; ze hebben me altijd tegengestaan. Daarmee sla je het mooie van de bijbel helemaal dood.
De kern van het geloof is voor mij liefde. En het feit dat lijden bij het leven hoort. Dat laatste klinkt zwaar, maar is het voor mij niet. Door het lijden te accepteren, kun je je drang naar controle en perfectie loslaten. Zo ontstaat er ruimte voor compassie en begrip. Het geeft me een goed gevoel om die positieve kanten van het geloof te verbeelden. Overigens zonder met een vingertje te zwaaien. Mijn schilderijen draaien meer om invoelbare emoties draaien dan om de bijbelse context. Pijn en medemenselijkheid zijn tenslotte universeel.”
Les 7: Volg je hart
“In 2015 trouwde ik in de Groningse Martinikerk. Als armlastige student kreeg ik korting op de huur. ‘Dan maak ik als bedankje een schilderij voor jullie’, zei ik tegen het bestuur. Hun idee was een portretje van de heilige Martinus, maar dat zou in de enorme kerk verdwijnen, dacht ik. Ik stelde daarom voor een levensgroot werk te schilderen. Het formaat van 1,5 bij 2 meter was een openbaring. Ik voelde me altijd zo lomp als ik zat te priegelen. Nu kon ik oogleden en neusvleugels in detail schilderen, precies zoals ik wilde.
Tot mijn opluchting viel het resultaat in de smaak. Als kers op de taart bood het bestuur me een solo-expositie aan, die ik naar eigen inzicht mocht invullen. Een enorme eer, des te meer omdat ik op dat moment nog maar een jaar professioneel schilderde. Toch zei ik direct ja. Zo’n kans krijg je tenslotte maar één keer in je leven. Onder de noemer ‘Schoonheid van religie’ produceerde ik in zes maanden negen grote, dramatische doeken, precies wat ik altijd al had gewild. Ook al zou de tentoonstelling een flop worden, dan had ik in ieder geval mijn hart gevolgd.”
Les 8: Soms heb je een schop onder je kont nodig
“Je kunt rustig stellen dat ik een groot deel van mijn carrière te danken heb aan de mensen van Martinikerk. In 2019 een gaven ze me namelijk de ultieme droomopdracht: het schilderen van de zeven werken van barmhartigheid voor de koorgang van de kerk. Na maanden piekeren en peinzen over de perfecte aanpak, gaven mijn vrienden me een schop onder mijn kont. ‘Zet ons met wat kleden om in de kerk en begin gewoon’, zeiden ze. Dat was precies wat ik nodig had. Inmiddels heb ik vijf van de zeven werken afgerond. Vanwege hun enorme formaat, 2 bij 3 meter, schilder ik ze ter plekke, in de kerk. Omdat ik mijn modellen ook daar portretteer, gaan de doeken qua achtergrond en licht naadloos op in hun omgeving. Wanneer de serie klaar is? Geen idee. Van de Martini heb ik de vrijheid gekregen te maken wat en wanneer ik wil. Het ultieme schildersgeluk.”
Les 9: Creëer iedere dag
“Ik probeer iedere dag te werken, zeven dagen in de week. Natuurlijk wil ik ook wel eens een weekend vrij, maar ik weet dat de drempel daarna heel hoog is om weer te beginnen. Bovendien moet ik dan echt inkomen; het duurt soms dagen voor ik weer op mijn oude niveau ben. Zonde. Grofweg besteed ik de helft van mijn tijd aan vrij werk, om te experimenteren en me verder te ontwikkelen. Die schilderijen verkoop ik via een galerie. De rest van de tijd gebruik ik voor bijzondere projecten, zoals van de Martinikerk.
Dat ik vrijwel vanaf het begin van het schilderen kan leven, voelt als pure mazzel. Ik maak schilderijen waar ik persoonlijk blij van word, die ik zelf graag zou willen zien. Per toeval heb ik zo een succesvolle niche in de kunstwereld gecreëerd. Desondanks ben ik nog steeds verbaasd als iemand speciaal naar mijn schilderijen komt kijken. Dat mensen die waarderen, voelt nog iedere dag als een voorrecht.”
[Kader]
De werken van barmhartigheid
Oorspronkelijk kent het Christendom ‘zeven werken van barmhartigheid’, een soort praktische religieuze leefregels: voed de hongerigen, laaf de dorstigen, kleed de naakten, herberg de vreemdelingen, verzorg de zieken, bezoek de gevangenen en begraaf de doden. In 2015 voegde toenmalig Paus Franciscus een achtste werk aan de lijst toe: laat ons barmhartig zijn voor ons gemeenschappelijk huis. Oftewel: zorg goed voor de aarde. Modderman verwerkt dit achtste advies in een van zijn zeven werken.
Gepubliceerd in Dagblad van het Noorden en de Leeuwarder Courant, zaterdag 23 juli 2022. Foto: Corné Sparidaens.