Hoe een jongensboek tot leven kwam

Zijn jeugd in Kenia was als een jongensboek. Niet verwonderlijk dus, dat het debuut van redacteur Chris Kooi — een jeugdthriller — zich juist daar afspeelt. 

De hoofdpersoon moet een tiener zijn! Dat schoot twee jaar geleden door Chris Koois hoofd, toen hij op een zonnige middag door Amsterdam fietste. Hij liep op dat moment al zes jaar rond met het idee voor een serie thrillers over iemand die in verschillende criminele milieus infiltreert. Voor volwassenen, wel te verstaan. Hij had zelfs al twee keer getracht het eerste deel met een ghost writer in de stijgers te zetten. “Het was nooit in me opgekomen om dat zelf te proberen”, zegt hij. “Ik ben een redacteur, geen schrijver.” Maar de verhalen in zijn hoofd kwamen op het papier van een ander niet goed uit de verf. Kooi schoof het plan daarom aan de kant. Tot die verlossende ingeving op de fiets.
“Met een jongen in de hoofdrol werkt het wél, realiseerde ik me ineens. Meteen daarna sprong het beeld in mijn geestesoog naar Kenia, het land waar ik ben opgegroeid. Natuurlijk moest het verhaal zich dáár afspelen. Toen wist ik ook dat er niets anders opzat dan het toch zelf te schrijven.”
Kooi werkt als acquirerend redacteur bij De Bezige Bij. Voor die uitgeverij koopt hij (vertaalde) romans en thrillers aan. Normaal bepaalt hij dus welke boeken goed genoeg zijn en welke niet. Maar of zijn eigen werk door de beugel kon? Daar had hij geen idee van.
“Ik weet weinig van kinderboeken of jeugdthrillers. Laat staan dat ik zelf kan beoordelen of ik goed kan schrijven. Ik heb mijn idee dus eerst voorgelegd aan een kinderboekenuitgever. Zij was enthousiast en vroeg me een paar hoofdstukken uit te werken. Toen die in de smaak vielen, moest ik echt aan de bak.”

Plotwendingen
Een paar maanden lang schreef hij iedere avond van acht tot tien aan zijn boek. Op hoofdlijnen wist hij waar het verhaal naartoe zou gaan, maar niet hoe hij daar moest komen. Al schrijvend vloeiden er, tot zijn eigen verbazing, allerlei onverwachte plotwendingen uit zijn vingers. “Schrijvers hadden me al vaak verteld dat het zo werkt, maar daar kon ik me dan weinig bij voorstellen. Het was zo bijzonder om nu zelf te ervaren hoe je onderbewuste het overneemt. Mijn creativiteit ging echt met me aan de haal. Dan was er aan het eind van een hoofdstuk ineens iets heel anders gebeurd dan ik vooraf had bedacht. Gaandeweg werd ik steeds nieuwsgieriger naar de afloop.”
Zoals gezegd had Kooi totaal geen kaas gegeten van kinderboeken. Hoe wist hij dan welke toon hij moest aanslaan? “Ik heb twee kinderen van zeven en vier, die ik iedere avond voorlees. Mijn strategie was om vooruit te denken: welk verhaal zou ik ze willen voorlezen als ze tien zijn? Of willen ze dan zelf lezen? Dat heb ik geprobeerd te schrijven.”
Het resultaat is Undercover — Rivieren van Zand, een spannend avontuur over de 12-jarige Alex, wiens moeder geheim agent is. Als ze op een missie in Kenia in de problemen komt, gaat Alex samen met haar baas undercover om haar te redden. “Het basisidee dat ik acht jaar geleden had, is overeind gebleven”, aldus Kooi. “Daar is dan ook alles mee gezegd. Uiteindelijk is het verhaal zijn eigen leven gaan leiden.” 

Thea Beckman
Voor de setting van zijn boek hoefde Kooi in ieder geval geen research te doen. Toen hij 3,5 jaar oud was, besloten zijn ouders naar Kenia te verhuizen. Zijn vader (van het bouwbedrijf Kooi in de Groningse wijk Helpman) bouwde daar in opdracht van ontwikkelingsorganisatie ICCO scholen en ziekenhuizen, terwijl zijn moeder vrijwilligersprojecten met vrouwen deed. Kooi en zijn zes jaar oudere broer gingen vanzelfsprekend mee. Ze zouden er negen jaar blijven.
“We woonden in een buitenwijk van Nairobi”, vertelt Kooi. “Niet op een compound, zoals de vele Nederlanders die daar toentertijd voor Shell werkten, maar in een gewone wijk. Ik ging naar een Engelstalige Keniaanse school. De aanpak daar was traditioneel Brits, een overblijfsel van de kolonisatie. Het betekende: een uniform met stropdas, lunchen met warme custard en samen cricket en rugby spelen. Toen ik er begon, waren lichamelijke straffen ook nog heel normaal.”
Van jongs af aan las Kooi alles wat los en vast zat. Zijn honger naar boeken was onverzadigbaar. Best lastig in een land waar die niet vanzelfsprekend in grote hoeveelheden voorhanden waren. Af en toe stuurde familie wat boeken op uit Nederland. Thea Beckman was favoriet — de Kinderen van moeder aarde-trilogie las hij wel honderd keer. Verder bedelde hij eindeloos om boeken bij zijn moeder, die in een ander leven graag bibliothecaresse was geworden. “Onze bezoeken aan de enige goede boekwinkel van Nairobi waren de hoogtepunten van het jaar.”  

Zebra’s en giraffen
In de weekenden en vakanties trok het gezin er graag op uit, het liefst naar een van de vele wildparken. “We kwamen op de meest afgelegen plekken, alleen bereikbaar met een auto met four wheel drive. Daar kampeerden we dan. ’s Nachts hoorden we de leeuwen langs de tent lopen. Later, op de middelbare school, moesten mijn vrienden en ik de zebra’s en giraffen van het veld jagen, voor we er konden sporten. Voor mij was dat toen allemaal heel normaal. Pas veel later realiseerde ik me dat mijn jeugd als een jongensboek was.”
Contact met Nederland hadden ze weinig. Skype en WhatsApp bestonden nog niet, en bellen was enorm duur. Net als vliegen trouwens. “In al die jaren zijn we misschien drie keer terug geweest.” Kooi zat er niet mee — Kenia was zijn thuis. Dus toen zijn ouders op zijn 12e besloten terug te keren, vond hij dat maar niets.
Gelukkig kwam hij in zijn nieuwe woonplaats Zeist op een Montessorischool terecht, waar hij zich als een vis in het water voelde. “Dat schoolsysteem paste veel beter bij mij dan het strakke Engelse regime. Wel was mijn Nederlands een drama. Met veel bijles haalde ik een vijf op mijn eindexamen. Nog steeds kan ik geen foutloze e-mail in het Nederlands schrijven. Wat dat betreft is het een wonder dat er nu een boek van mij ligt.” 

Reisleider
Na zijn studie Engels in Groningen solliciteerde Kooi bij een schoolboekenuitgever in Amsterdam. Dagelijks naar het kille kantoor met systeemplafonds moeten, leek hem de hel. Dus toen hij in de trein naar huis in het magazine RAILS een advertentie voor reizen naar Afrika zag, was het besluit snel genomen. “De volgende dag stuurde ik de reisorganisatie een open sollicitatie. Want één ding wist ik zeker: ik wilde een keer terug naar Kenia.”
Kooi kon direct aan de slag. Jarenlang begeleidde hij groepsreizen. In Kenia, maar ook in andere landen in oostelijk en zuidelijk Afrika. “Ik heb daar zoveel bijzondere dingen meegemaakt. Als een van de laatsten ging ik bijvoorbeeld met een groep het Zimbabwe van Mugabe in. Door de hyperinflatie — de ene dag kostte een colaatje vijftigduizend Zimbabwaanse dollars, de volgende dag drie miljoen — moest ik letterlijk met boodschappentassen vol cashgeld op pad om er boodschappen te kunnen doen. Verder heb ik zoveel prachtige, ongerepte natuur gezien. Misschien ook wel voor het laatst, want op veel van die plekken leven nu al geen leeuwen en olifanten meer.” 

Potlood en papier
Ondertussen hield zijn liefde voor het lezen stand. Dus toen hij, weer in Nederland, als publiciteitsmedewerker bij een uitgeverij aan de slag kon, greep hij die kans met beide handen aan. “Het boekenvak is het leukste ter wereld. Ik vind het fantastisch om mijn passie elke dag  met anderen te kunnen delen.”
Vond hij het niet lastig om als schrijver ineens aan de andere kant te staan, en nu zelf de aanwijzingen van een redacteur te moeten opvolgen? “Totaal niet. Voor mij is dit één grote ontdekkingsreis, dus alle hulp is welkom.” Wat hij in ieder geval al heeft ontdekt, is dat op de computer schrijven voor hem niet werkt. “Dan ga ik elke zin meteen zitten verbeteren en kom ik niet verder. In plaats daarvan schrijf ik nu ouderwets met potlood op papier. Als ik een paar hoofdstukken klaar heb, typ ik ze over. Dan redigeer ik het verhaal meteen. Het is de beste tip die ik andere beginnende schrijvers kan geven.”
Of hij ook blijft schrijven, hangt af van het succes van het eerste deel van zijn Undercover-serie. Maar deel twee en drie heeft hij in ieder geval alvast in zijn hoofd. “Mijn eerste boek is net verschenen, dus ik heb geen idee of de wereld op mijn verhalen zit te wachten. Wel hoor ik van veel boekhandelaren en docenten dat ze grote behoefte hebben aan spannende boeken voor kinderen van tien tot veertien. Juist in die periode laten veel pubers die immers links liggen. Als mijn verhalen ervoor zorgen dat in ieder geval een paar van hen blijven lezen, ben ik zielsgelukkig.”
Chris Kooi, Undercover — Rivieren van Zand (Van Goor, 2020), € 16,99. 

[Kader]
Paspoort

  • Naam: Chris Kooi
  • Geboren: 5 oktober 1977 in Groningen
  • Opleiding: vwo aan Herman Jordan Lyceum in Zeist. Studeerde Engels aan de Universiteit van Groningen.
  • Werk: was na zijn studie vijf jaar als reisleider in oostelijk en zuidelijk Afrika. Terug in Nederland werkte hij in een café in het centrum van Amsterdam, bij een literair festival in Den Haag en voor verschillende uitgeverijen. Sinds 2014 is hij als acquirerend redacteur in dienst bij uitgeverij De Bezige Bij. Daar werkt hij samen met schrijvers als Tomas Ross, Robert Harris, Jo Nesbø, Chimamanda Ngozi Adichie en Paulo Cognetti. 
  • Privé: woont samen met zijn vriendin en hun twee kinderen in Amsterdam.

Gepubliceerd in het Dagblad van het Noorden, 14 november 2020. Foto: Jean-Pierre Jans.