Levenslessen van voormalig F-16-piloot Manja Blok

Manja Blok (1964) — de eerste operationele vrouwelijke F-16-piloot ter wereld — was in 1995 betrokken bij het bombardement op Srebrenica. “We hadden zoveel méér kunnen doen om het drama daar te voorkomen.”

Les 1: Neem jezelf mee op avontuur
“Jonge reigers in de badkuip, dr. Vogel-brood mee naar school en zomers zes weken wildkamperen in Scandinavië: mijn jeugd was zeker niet doorsnee. Als bioloog vond mijn vader het vreselijk om op drie hoog op de Amsterdamse Vrijheidslaan te wonen. Ieder weekend nam hij mijn twee zusjes en mij mee de natuur in. Zaten wij op de achterbank Fruitella’s te eten, terwijl hij met zijn verrekijker blauwe reigers bestudeerde. Het onderzoek daarnaar was zijn levenswerk. Op de eerste dag van de zomervakantie laadde hij het hele gezin steevast in de auto en reed met ons naar de Noorse bergen om op zoek te gaan naar zijn andere grote passie: de zeearend. Wekenlang zeulden we met rugzakken en hengels door de wildernis. We moesten kaartlezen, vuurtjes bouwen en vissen vangen. Onze kleren wasten we in de rivier. Niet bepaald een droomvakantie voor drie jonge meisjes, maar ik hield er wel een drang naar avontuur en een geweldig uithoudingsvermogen aan over.”

Les 2: Op je eigen benen kom je het verst
“Op mijn veertiende had ik genoeg van de survivaltochten van mijn vader. Ik nam een krantenwijk en ging na school in de huishouding bij bejaarden, zodat ik mijn eigen vakanties kon betalen. Niemand hoefde me te vertellen wat ik moest doen. Ik regelde het zelf wel, thuis, op school en daarbuiten. Die onafhankelijkheid heeft me ver gebracht. Mijn moeder noemde me gekscherend een cactus, omdat ik zo geprikkeld reageerde als iemand zich met me bemoeide. Maar stiekem was zij misschien wel de zelfstandigste van ons allemaal. Op haar tiende had ze het bombardement op Rotterdam meegemaakt. De jaren erna moest zij als oudste kind het gezin draaiende houden. Begin jaren ’60 scheidde ze van haar eerste man — mijn zusjes en ik zijn uit haar tweede huwelijk. Ze kookte biologisch-dynamisch, nam me mee naar de zondagsschool voor filosofie en leerde me daar — tot mijn hilariteit — mediteren. Later begon ze als huidtherapeut een eigen praktijk en introduceerde ze natuurcosmeticamerk Dr. Hauschka in Nederland. Een zorgzame krijger was ze, en een pionier. Op mijn eigen manier ben ik dat ook.”

Les 3: Laat je door niemand ontmoedigen
“‘Waarom word je geen piloot?’, vroeg mijn vader. Vliegen als een vogel; daar had hij als kind zelf van gedroomd. Waarom niet? dacht ik. Na mijn Atheneum-B had ik geen idee wat ik anders moest doen. De dag voordat ik op vakantie naar Lloret de Mar vertrok, deed ik toelatingsexamen voor de Rijksluchtvaartschool. ‘Ongeschikt voor piloot, of sowieso om te studeren’, luidde het oordeel. Een klap in mijn gezicht. Ik besloot een paar jaar te gaan freewheelen. Koekjes inpakken, schoonmaken, horecawerk; ik heb het allemaal gedaan. En in het voetspoor van mijn moeder ook een opleiding tot schoonheidsspecialiste. Maar alles veranderde in 1986, toen een kennis me meenam naar een open dag van de landmacht. Avontuurlijk, technisch werk, lekker bezig zijn; het voelde als thuiskomen. Dus toen ik kort daarna in de Veronica Gids een bon voor defensiepersoneel zag, hoefde ik niet lang na te denken. Op het oriëntatieformulier kruiste ik ‘piloot’ aan. Ik zal ze bij de Rijksluchtvaartschool krijgen, dacht ik. Niet gehinderd door enige kennis of ervaring — ik had zelfs nog nooit gevlogen — ging ik het gesprek in. Tot mijn verbazing kwam ik daar doorheen, en ook door alle volgende selectierondes. Kennelijk waren mijn doorzettingsvermogen en oprechtheid precies wat ze zochten.”

Les 4: Geef niet te snel op
“De eerste keer van mijn leven dat ik in een vliegtuig stapte, was samen met een instructeur, op vliegveld Eelde. In een eenmotorig lestoestel, een Beechcraft Bonanza, maakten we een korte vlucht. Al snel was ik kotsmisselijk. De rest van de dag voelde ik me ellendig. Als dit het is, weet ik het zo net nog niet, dacht ik. Een paar weken later besloot een instructeur ons lekker te maken door met een F-16 rakelings over ons heen te scheren. Mijn mond hing open, mijn bloed begon te koken. Ik was verkocht; dat wilde ik ook! Na een jaar trainingen mocht ik met twee andere Nederlanders naar de opleiding voor gevechtsvlieger in Amerika, op de Sheppard Air Force Base in Texas. Ik dacht dat ik al kon vliegen, maar niets kan je voorbereiden op een vlucht in een straaljager. Het is alsof je het toestel aantrekt, alsof je er onderdeel van wordt, de vleugels je armen zijn. De G-krachten — de krachten die je voelt door versnelling — zijn gigantisch. Werd ik tijdens mijn eerste vlucht in een straaljager dus wéér misselijk. Maar gelukkig wende het snel.”

Les 5: Soms ben je aan handen en voeten gebonden
“In 1993 werd mijn squadron van de luchtbasis Leeuwarden uitgezonden naar het Italiaanse Villafranca. Als onderdeel van de internationale missie Deny Flight dwongen we vandaaruit het vliegverbod boven Bosnië-Herzegovina af. Dat was ingesteld door de Veiligheidsraad van de Verenigde Naties, onder andere om in het voormalige Joegoslavië ‘veilige gebieden’ voor burgers te creëren. Maar op de grond nam het geweld intussen alleen maar toe. Op 11 juli 1995 werd de situatie bij de stad Srebrenica onhoudbaar. Toevallig was ik die dag als vluchtleider in de lucht. Pas toen ik iemand over de radio ‘cleared hot, cleared hot‘ hoorde schreeuwen, werd me duidelijk dat we voor het eerst daadwerkelijk luchtsteun mochten leveren. Samen met mijn wingman — collega-F-16-piloot — gooide ik vier ongeleide MK82-bommen op Servische tanks. Het was een uniek moment; daarvoor hadden we al die jaren getraind, daarvoor hadden 2,5 jaar boven Bosnië gehangen. Helaas was het niet genoeg om het drama van Srebrenica te voorkomen — kort na onze actie ging het luchtruim weer dicht. 23 jaar later ben ik daar nog altijd gefrustreerd over. We hadden vanuit de lucht zoveel méér kunnen betekenen. Maar door de stroperige, politieke processen hebben we die kans niet gekregen. De prijs die de mensen op de grond daarvoor hebben betaald, is onvoorstelbaar hoog.”

Les 6: Je hoeft niet op de barricaden om iets te veranderen
“In 1991 was ik de eerste operationele vrouwelijke F-16-piloot ter wereld. Let wel: tot 1974 werd je als vrouw bij defensie ontslagen als je trouwde of zwanger was. Pas in de jaren ’80 stelde de luchtmacht alle functies open voor mannen én vrouwen. Daarmee liep Nederland toen internationaal nota bene voorop. Ik realiseerde me dus maar al te goed dat wat ik deed de toon zette voor hoe men over vrouwelijke gevechtsvliegers dacht. Het maakte me alleen maar vastberadener; aan mij zou het niet liggen. Ik ben niet het type dat hoog van de toren blaast of op de barricaden springt. Liever bewijs ik me door keihard te werken, en de klus zo goed mogelijk te klaren. Of ik voor een vrouwenquotum bij defensie ben? Je moet geen baan willen krijgen, alleen omdat je toevallig vrouw bent. Laat zien wat je in je mars hebt en zet door, dan kun je alles bereiken. Kijk maar naar mij.”

Les 7: Kinderen gaan voor ego
“Jarenlang was me verteld dat ik door alle G-krachten op mijn lichaam geen kinderen zou kunnen krijgen. We proberen het gewoon, dachten mijn toenmalige partner — ook een F-16-piloot — en ik. Op mijn 34ste ging de tijd immers dringen. En bingo, ik was meteen zwanger. Zelden ben ik zo zenuwachtig geweest als toen ik het nieuws aan mijn collega’s moest vertellen, bang dat ze me een suffe tut zouden vinden. Gelukkig reageerden die allemaal enthousiast. Nadat onze zoon Karst was geboren, ben ik nog een paar maanden voor defensie blijven vliegen. Maar het voelde niet fijn om hem zo vaak voor langere tijd bij anderen achter te laten. In goed overleg besloten mijn partner en ik dat ik naar de burgerluchtvaart over zou stappen, zodat ik vaker thuis kon zijn. Daarna hebben we nog twee zonen gekregen. Tien jaar geleden liep onze relatie helaas op de klippen. Hoe verdrietig ook, de zorg voor onze jongens hebben we perfect geregeld. Ze wonen de helft van de tijd bij mij en de andere helft bij hun vader, een paar straten verderop. Hij en ik kunnen nog altijd prima door één deur. Ik ben er hartstikke trots op dat we onze eigen pijn en boosheid in hun belang aan de kant hebben kunnen zetten.”

Les 8: Eens een militair, altijd een militair
“Sinds 2000 werk ik als piloot bij Transavia, de laatste jaren als gezagvoerder op een Boeing 737-800. We vliegen hoofdzakelijk op Europese bestemmingen. Handig met kinderen, want daardoor ben ik meestal dezelfde dag uit en thuis. Het is een fantastische baan, die ik met ongelofelijk veel plezier doe. Maar ik mis ‘mijn’ straaljager nog elke dag. Vliegen in een F-16 is als in een Formule 1-auto rijden; je moet constant op de top van je kunnen presteren. Dat werkt verslavend. Overigens voel ik me geen veteraan. In mijn beleving is dat iemand die op het slagveld heeft gestaan. Het is toch heel anders om hoog boven het strijdtoneel te vliegen of er op de grond middenin te staan, en burgers of kameraden te zien sneuvelen. Trauma’s heb ik dan ook nooit gehad; mijn ervaringen bij defensie waren alleen maar positief. Niet in de laatste plaats door de ongekende saamhorigheid. Als F-16-piloot leg je je leven letterlijk in de handen van je collega’s, en vice versa. Je bent van elkaar afhankelijk, steunt elkaar door dik en dun. Dat creëert een unieke band. Inmiddels ben ik bijna twintig jaar bij de luchtmacht weg en heb ik nauwelijks contact meer met mijn oude kameraden. Maar in mijn hart blijf ik altijd een militair.”

[Kader]
Manja Blok
Manja Blok (Amsterdam, 1964) volgde na haar Atheneum-B een opleiding tot schoonheidsspecialiste. Van 1987 tot 1999 werkte ze als gevechtsvlieger en wapeninstructeur bij de Koninklijke Luchtmacht. Blok was de eerste operationele vrouwelijke F-16-pilote ter wereld. In 1995 voerde ze een bombardement uit op Srebrenica, de eerste gevechtshandeling van een Nederlandse piloot na de Tweede Wereldoorlog. Sinds 2000 werkt ze als burgerpiloot bij Transavia, momenteel als gezagvoerder op een Boeing 737-800. Blok heeft een relatie. Uit een eerdere relatie heeft ze drie zonen van 19, 18 en 14.

Gepubliceerd in Trouw, 23 juni 2018. (Portretfoto: Merlijn Doomernik)