In februari 2019 kreeg Jack, de man van Lilian Taalman, te horen dat hij hooguit nog een paar maanden te leven had. Hij besloot het heft in eigen handen te nemen en zelf het moment van zijn overlijden te bepalen. De serene manier waarop hij stierf, gaf zijn vrouw rust. Maar ze mist hem er niet minder om. “Ik ben mijn allerliefste maatje kwijt.”
“Er is weinig onwerkelijker dan aftellen naar de dood. Want dat is wat je doet als je weet dat je man op een vooraf vastgestelde tijd zal sterven. Vanaf het moment dat de datum was bepaald, leefden we op de klok. Nog vier weken. Nog drie dagen. Dan is hij er niet meer. Je probeert je aan ieder moment vast te klampen, elke ervaring in je geheugen te verankeren. In de hoop dat de tijd dan langzamer gaat. Dat je nog even extra hebt om van elkaar te genieten. Maar het naderende einde is onvermijdelijk. En dan is daar opeens de laatste nacht samen. Die brachten we thuis door, in ons eigen bed. We hielden elkaar uur na uur stevig vast. Ik moest Jack beloven dat ik na zijn dood goed voor mezelf zou zorgen. En voor onze hond, die hij me voor mijn 50ste verjaardag had gegeven. Omdat we van elke seconde samen wilden genieten, probeerden we wakker te blijven. Maar we waren zo uitgeput, dat we uiteindelijk toch in slaap vielen. De volgende ochtend kwam het besef als een klap in mijn gezicht: dit is dag dat ik afscheid moet nemen van mijn allerliefste maatje.”
Nog altijd verliefd
“Ik leerde Jack 24 jaar geleden kennen bij de kaartclub in ons buurthuis. Voor hem was het liefde op het eerste gezicht. Maar omdat ik op dat moment een relatie had, stond ik daar niet voor open. Twee jaar later — mijn ex en ik waren inmiddels uit elkaar — zocht hij alsnog toenadering. We gingen samen koffiedrinken en van het één kwam het ander. Waar hij pats boem voor mij was gevallen, groeide mijn liefde voor hem geleidelijk. Hij gaf me het gevoel dat ik heel speciaal was, de bijzonderste vrouw op aarde. Uiteindelijk werd ik net zo stapelgek op hem als hij op mij; bij zijn overlijden waren we nog altijd even verliefd.
Vlak voor we een relatie kregen, had Jack een zeldzame vorm van keelkanker gehad. De behandeling met meer dan honderd bestralingen beschadigde onder andere zijn speekselklieren. Daardoor was slikken en eten soms lastig. Gelukkig viel daarmee te leven. Sowieso maakte Jack altijd overal het beste van; hij was absoluut geen klager. Jarenlang ging het goed, tot zijn klachten een jaar of vier geleden verergerden. Alles voelde scherper in zijn keel en hij kreeg steeds meer pijn. Meerdere keren ging hij in het ziekenhuis door de molen. Telkens kwam er niets verontrustends uit. Groeiend littekenweefsel zou de boosdoener zijn. Ook toen het eten en drinken eind vorig jaar spontaan uit zijn neus begon te lopen, maakte zijn KNO-arts zich niet direct zorgen.
Dat veranderde nadat we in januari op vakantie naar Portugal waren geweest. Op een nacht sloeg Jacks neus daar ineens dicht, waardoor hij het gevoel had dat hij stikte. Terug in Nederland nam de dokter een biopt, eerst van zijn neusweefsel, vervolgens van zijn verhemelte. ‘Volgens mij is het niet goed’, zei mijn man toen we op 21 februari naar het ziekenhuis gingen om de uitslag te horen. Hij voelde dat aan alles aan zijn lijf. Helaas kreeg hij gelijk: de kanker was terug, in een zeer agressieve vorm. ‘Maar ik heb toch nog wel een paar jaar?’, vroeg hij aan zijn arts. ‘Was het maar waar’, antwoordde die. Volgens hem moesten we eerder in maanden denken, of zelfs weken. Op dat moment werd de bodem onder ons vandaan geslagen.”
Regie houden
“Feitelijk kreeg mijn man die dag zijn doodsvonnis. Iemand anders zou na zo’n mededeling misschien in paniek raken of bij de pakken neer gaan zitten. Maar niet mijn Jack. Een paar uur later zette hij me met mijn schoonzus op de trein naar de Huishoudbeurs. Het leven moest niet stoppen omdat zijn einde nabij was, vond hij. Toen ik ’s avonds thuiskwam, had hij een verrassing voor me: twee weken later zouden we gaan trouwen. Was hij die dag meteen naar het gemeentehuis gegaan om dat nog snel te regelen. Ik wist niet of ik moest huilen van blijdschap of verdriet.
Jack had altijd gezegd dat als de kanker terugkwam hij euthanasie zou willen. Bij een volgend gesprek met zijn arts werd die vraag ineens actueel. Het bleek haast onvermijdelijk dat hij uiteindelijk zou stikken. Ofwel omdat de tumor zijn luchtpijp zou dichtdrukken, ofwel omdat die los zou laten en hij dan zou verdrinken in zijn eigen bloed. In beide gevallen een gruwelijke dood. Jack twijfelde geen moment: dan was euthanasie de enige optie. In eerste instantie koos hij de datum maandag 1 april, zodat hij de verjaardag van zijn broer en schoonzus op 29 maart nog kon meemaken. Maar hij was bang dat mensen dan zouden denken dat de aankondiging een wrede grap was. Daarom werd het 2 april.
Toen we op 8 maart trouwden, wisten we dus al wanneer Jacks einde zou zijn. Dat was zo dubbel. Enerzijds waren we dolblij toen we elkaar het ja-woord gaven en daarmee onze liefde bezegelden. Anderzijds kon ik natuurlijk aan niets anders denken dan dat ik mijn nu man over een paar weken zou verliezen. Terwijl ik het gedicht voorlas dat ik voor hem had geschreven, konden we onze tranen niet bedwingen. Overmand door emoties viel Jack stil. Maar de stralende blik in zijn ogen was voor mij genoeg.
De weken erna regelde hij samen met mij alles precies zoals hij het wilde, tot en met zijn uitvaart aantoe. Het bracht ons dichter bij elkaar dan ooit. Hij hield een speech voor zijn maten in het veteranencafé en doneerde zijn historische verzameling over Almelo aan het lokale museum, Huis van Katoen en Nu. Het gaf hem rust om op die manier tot het laatste moment de regie te kunnen houden. Ook nam hij uitgebreid de tijd om afscheid te nemen van iedereen die hij liefhad. Daarbij troostte hij anderen vaak meer dan zij hem. Ik heb er zo’n bewondering en respect voor hoe hij dat allemaal heeft gedaan. Ongelofelijk, hoeveel kracht die man in zich had. Ik kan alleen maar hopen dat ik, als mijn einde komt, net zo sterk zal zijn als hij.”
Geen pijn meer
“Intussen ging Jack lichamelijk heel hard achteruit. In een paar maanden tijd verloor hij bijna vijftig kilo. Van de stoere marinier van 122 kilo was niks meer over. Verder had hij heel veel pijn — omdat hij bang was dat hij het niet zou merken als hij zou stikken, wilde hij geen morfine. Wat dat betreft kwam 2 april voor hem geen dag te vroeg.
Die dinsdagochtend zijn we samen naar zijn ouders van 87 en 89 gegaan. Daar waren ook zijn broers en schoonzussen. Het was hartverscheurend om zijn vader en moeder afscheid te zien nemen van hun zoon. Dat zou geen enkele ouder mee moeten hoeven maken, op welke leeftijd ook. ‘Wees blij voor me, want straks heb ik geen pijn meer’, zei hij tegen ze. Voor het eerst in al die jaren dat ik hem kende, sprak hij zijn moeder aan met mamma, in plaats van met haar voornaam. Het brak mijn hart.
Ik wilde niet dat Jack thuis, in ons eigen bed zou overlijden. Dat vond ik te heftig; dan had ik daar vermoedelijk nooit meer kunnen slapen. Dus reden we samen naar het ziekenhuis, waar zijn eigen arts hem bij de euthanasie zou begeleiden. Onderweg waren we stil. ‘Wat was dat heftig hè’, fluisterde hij. Eenmaal aangekomen haastte hij zich naar binnen, zo klaar was hij om te gaan. De dokters gaven ons — zijn zoon en mijn zoon en dochter waren er ook — een uur om de laatste dingen tegen elkaar te zeggen. Ook toen had hij voor ieder van ons nog een troostend woord.
Uiteindelijk brak de afgesproken tijd aan en bracht de anesthesist het infuus in. Op het moment dat die daarin de eerste injectie — een verdovingsmiddel — leegspoot, omhelsde Jack me innig. ‘Dankjewel voor alle mooie jaren samen’, zei hij. ‘Ik zal altijd van je blijven houden.’ Even voelde het alsof we met z’n tweeën op de wereld waren, zo bijzonder en intens was dat moment. Daarna wendde hij zich tot de artsen. ‘Begint u maar, ik kan niet meer.’ Terwijl hij mij nog steviger vasthield, diende de anesthesist de tweede injectie toe, nu met een slaapmiddel. Met mijn hoofd op zijn borst, voelde ik hoe de spanning uit zijn lichaam vloeide. Er kwam een zachte gloed over zijn gezicht. ‘Wat is dit heerlijk’, glimlachte hij. Het waren zijn laatste woorden voor hij in slaap viel en hij de derde en laatste injectie kreeg, waardoor hij overleed.”
Afscheidsbriefje
“Dat hij rustig en mooi is heengegaan, is voor mij een grote troost. Er was niets engs aan zijn overlijden, integendeel. Ik gunde het hem zo dat hij niet langer pijn hoefde te hebben. Tegelijkertijd vond ik het verschrikkelijk om hem los te laten. Jack was niet alleen mijn man, maar ook mijn beste vriend. Ruim twintig jaar deden en deelden we alles samen. Nu ben ik mijn maatje kwijt. Het verdriet is overweldigend. Overdag gaat het nog wel, maar ’s avonds en ’s nachts krijg ik het te kwaad. Dan voel ik me zo alleen.
Wat me helpt, zijn alle mooie herinneringen. Bijvoorbeeld aan onze laatste Valentijnsdag, die ik in alle stress was vergeten. Jack niet. Hij had een prachtige houten hart voor me gemaakt. Dat lag ’s avonds op ons bed, bezaaid met rozenblaadjes. Zo’n stoere man die nog romantisch is ook, daar kun je toch alleen maar van dromen? Verder heb ik veel steun aan een afscheidsbriefje dat hij in het geheim voor me schreef. Ik vond dat pas een paar dagen na zijn overlijden. ‘Ik hield van je vanaf het moment dat ik je zag’, stond erin. En ook: ‘Ik zal altijd over jou en je geliefden blijven waken.’ Op moeilijke momenten lees ik zijn woorden over en over. Dan voelt hij weer even heel dichtbij.”
Gepubliceerd in Margriet 22, mei 2020. Beeld: Nathan Dumlao on Unsplash.