Pas op met gebitsslijtage

Dankzij betere mondzorg en betere behandelingen houden steeds meer mensen levenslang hun eigen gebit. De keerzijde is: vaker gebitsslijtage. Tandarts Bas Loomans onderzoekt de oorzaak en de beste behandeltechnieken. “Kronen zijn achterhaald.” 

Met het ouder worden slijt je gebit. Tanden en kiezen worden korter, veranderen van vorm en/of kleur of worden soms zelfs wat doorzichtig. Dat is een natuurlijk proces en iets anders dan gaatjes door tandplak.
Soms slijt een gebit echter sneller dan normaal, met mogelijk vervelende klachten tot gevolg. Pijn bijvoorbeeld, en minder goed kunnen kauwen of praten. Doordat hun tanden er anders uit gaan zien, kunnen mensen zich bovendien voor hun gebit gaan schamen.
Alle reden dus, om te proberen ernstige slijtage te voorkomen. Of, als die eenmaal is ontstaan, doeltreffend te behandelen. Dat is waar tandarts en hoogleraar Bas Loomans van het Radboudumc zich hard voor maakt.  

Hoe ontstaat overmatige gebitsslijtage?
“Daar is geen simpel antwoord op. Te veel frisdrank, hoor je vaak. Of: ‘s nachts knarsen. Maar de werkelijkheid is veel complexer. Een belangrijke oorzaak is te veel en te vaak zuur in de mond hebben. Dat maakt het glazuur op tanden en kiezen zacht. Als je vervolgens ook nog veel knarst, nagelbijt of op pennen kauwt, slijt je gebit versneld af. Daarnaast vormt een verminderde aanmaak van speeksel een risico, bijvoorbeeld door een ziekte of medicijngebruik. Speeksel creëert namelijk een natuurlijke barrière tegen zuur.” 

Waar komt dat al zuur vandaan?
“Van buiten, in de vorm van zure dranken en etenswaren, en van binnen, in de vorm van maagzuur. Om met het eerste te beginnen: in alles wat lekker fris smaakt, zit een zure component. Dat geldt niet alleen voor citrusvruchten, veel frisdranken en zuur snoep, maar bijvoorbeeld ook voor tomaten, augurken, jus d’orange en veel bewerkte producten, zoals toetjes en sauzen.
Daarnaast kan zuur vanuit je maag omhoogkomen en zo in je mond belanden. Mensen die daar veel last hebben, lopen extra kans op ernstige gebitsslijtage, ontdekten we in ons onderzoek. Bij de patiënten die we voor gebitsslijtage behandelen, heeft ongeveer 40 procent óók refluxziekte, zoals het vaak terugstromen van maagzuur in de slokdarm officieel heet. Veel meer dan we hadden gedacht. Als je dat probleem behandelt, verbetert de conditie van het gebit dus meestal ook.”

Voor de duidelijkheid: kun je cola en andere frisdranken nu beter wel of niet laten staan?
“Laat ik het zo zeggen: bij patiënten met ernstige gebitsslijtage is frisdrank nooit de enige oorzaak. Maar die kan natuurlijk wel aan het probleem bijdragen. Overigens is het voor gebitsslijtage belangrijker hoe je drinkt dan wat je drinkt. Vaak houden patiënten een slok drinken onbewust lang in de mond, of ze spoelen ermee of laten frisdrank in de mond bruisen. Een zure drank komt dan op meer plekken en krijgt extra tijd om schade aan te richten. De truc is in zo’n geval vooral om het gewoontegedrag te veranderen, niet per se om minder van iets te drinken.” 

Wat boeit u zo aan gebitsslijtage?
“De gemiddelde leeftijd stijgt al jaren en we houden ons eigen gebit langer en langer. Als gevolg daarvan zien we als tandartsen steeds vaker patiënten met ernstige gebitsslijtage. Tot een aantal jaren geleden wisten we eigenlijk niet goed hoe dat proces precies werkt. Daarom heb ik in 2010 het Tooth Wear Project opgezet. Dat is een omvangrijk onderzoek  — in zijn soort het grootste ter wereld — waarin we patiënten met ernstige gebitsslijtage lange tijd volgen. Inmiddels hebben we meer dan tweehonderd deelnemers. Sommige van hen monitoren we al meer dan tien jaar. We brengen niet alleen de oorzaken van hun problemen in kaart, maar ook hoe die zich in de tijd ontwikkelen en wanneer het zinvol is om te behandelen.” 

Hoe kun je eenmaal ontstane slijtage herstellen?
“Voor je eigen gebit geldt: weg is weg. Echt herstellen zit er dus niet in. Maar we kunnen afgesleten tanden en kiezen wel beschermen door ze opnieuw op te bouwen. Dat doen we met composiet, het witte materiaal dat we ook gebruiken om gaatjes te vullen. Een tandarts kan een tand of kies direct in de mond opbouwen. Of een tandtechnicus maakt in het laboratorium een vorm op maat, die de tandarts vervolgens op het aangedane element plaatst.” 

Is behandeling altijd nodig?
“Zeker niet. Ik vind dat tandartsen bij gebitsslijtage nog te vaak ‘uit voorzorg’ een restauratieve behandeling uitvoeren. Maar als een patiënt geen klachten heeft, kun je beter zo lang mogelijk met een behandeling wachten, blijkt uit ons onderzoek. Een opnieuw opgebouwde tand of kies is namelijk nooit zo hard als het eigen gebit. Dat betekent dat die na gemiddeld tien tot vijftien jaar opnieuw moet worden hersteld. Door terughoudend te zijn met behandelen, kun je die behandelcyclus met jaren uitstellen, ontdekten we. Uiteraard moet je intussen wel goed in de gaten houden hoe de slijtage zich ontwikkelt. Maar zolang klachten uitblijven, hoeft dat maar eens in de twee jaar.” 

Wanneer heb je een kroon nodig?
“Kronen vind ik eerlijk gezegd achterhaald. Daarvoor moet je namelijk extra tandmateriaal wegslijpen. Dat is natuurlijk zonde, zeker als een gebit al beschadigd is. En er is een goed alternatief, dus het is gewoonweg niet nodig.” 

Verwacht u op korte termijn nog nieuwe behandelingen?
“Dat niet zozeer, maar ik geloof wel dat de tandheelkunde steeds verder gaat digitaliseren. In plaats van röntgenfoto’s kunnen we al digitale 3D-scans maken van het gebit. Als het aan mij ligt, gebruiken alle tandartsen die binnen een paar jaar standaard bij de periodieke controle van patiënten. Daar ga ik me als hoogleraar hard voor maken. Op 3D-scans kun je namelijk veel meer zien dan op röntgenfoto’s, bijvoorbeeld slijtage, of tandvleesproblemen. Bovendien kan een computer scans van verschillende momenten automatisch vergelijken en zo tandartsen helpen met een nog betere beoordeling en behandeling van het gebit.”

Naast uw werk als wetenschapper bent u altijd in een gewone tandartspraktijk blijven werken. Waarom?
“Om te beginnen vind ik het hartstikke leuk om patiënten te behandelen. Maar het is ook een goede manier om verbinding met de praktijk te houden en onderzoeksresultaten daar snel te kunnen toepassen. Daarnaast doe ik in de tandartspraktijk inspiratie op voor nieuwe onderzoeksvragen. Het allerbelangrijkste is dat ik feeling houd met waar patiënten behoefte aan hebben. Het gaat er immers om welke oplossing voor hen het beste is. De keus voor een materiaal of techniek komt voor mij op de tweede plaats.” 

Tot slot: wat doet u zelf om gebitsslijtage te voorkomen?
“Ik probeer het aantal keren dat ik per dag iets zuurs eet of drink te beperken tot maximaal zeven. Dat is niet altijd even makkelijk. Als je bijvoorbeeld een schijfje citroen in een glas water doet en daar af en toe een slokje van neemt, zit je al snel aan die zeven. Door je van dat soort dingen bewust te zijn, kun je je gedrag aanpassen en onnodige ellende voorkomen.” 

[Kader]
CV
Tandarts prof. dr. Bas Loomans (47), verbonden aan het Radboudumc, studeerde en promoveerde aan de Radboud Universiteit in Nijmegen. Hij werkte er 21 jaar als universitair docent bij de opleiding tandheelkunde en zette het Radboud Tooth Wear Project op, een groot onderzoek naar ernstige gebitsslijtage. Begin 2022 werd hij benoemd tot hoogleraar ‘Orale Functieleer en Restauratieve Tandheelkunde’. In die functie is hij verantwoordelijk voor onderzoek, onderwijs en patiëntenzorg. Daarnaast werkt hij één dag per week als tandarts bij de Nijmeegse praktijk Mondzorg Oost.

Gepubliceerd in Plus magazine, november 2022. Foto: Rudi Fargo via Unsplash.