SCHRIJVER REDMOND O’HANLON

Om iets interessants te ontdekken, hoef je echt niet naar de andere kant van de wereld te reizen. Dat bewijst de Britse avonturier Redmond O’Hanlon, die voor zijn nieuwste boek De groene stad op safari ging in Almere. “Ik stel mezelf constant vragen.”

Wat iedere ontdekkingsreiziger nodig heeft, is….
“Een onbevangen blik, een onuitputtelijke nieuwsgierigheid en een rijke fantasie. Ik kijk om me heen als een kind dat de wereld voor het eerst ziet. Als je op een onbekende plek komt, is dat makkelijk; daar is immers alles nieuw. Maar ook je eigen buurt kun je de omgeving door die bril observeren. Voor mij is niets vanzelfsprekend; ik stel mezelf constant vragen. Als een kind dat zijn ouders gek maakt met het eindeloze ‘Waarom?’. Daarbij komt mijn fantasie me goed van pas.
Neem de bossen van Almere. Die fascineren me al sinds ik in 1984 ontdekte dat ze met de hand zijn geplant. Miljoenen bomen! Toen ik dat hoorde, zag ik meteen vijf of zes oude mannen in een overall voor me, zittend op een plank met een pijp in hun mond, voortgetrokken door een tractor. Om de zoveel meter plantten ze een boompje. Ik heb er zelfs over gedroomd. Het bracht me op het idee om op zoek gedaan naar de allereerste Almeerse boom.
Grappig genoeg bleek mijn fantasie aardig met de werkelijkheid te kloppen. In het echt reden er bij de start van de aanplant middenin de nacht dertig of veertig combines — rupstrekkers — het land op. Die maakten een sleuf, waar de arbeiders vervolgens plantjes in stopten. Er was zelfs een voorman met een fluitje, die ervoor zorgde dat alle boompjes tegelijk de grond in gingen. Zo plantten ze 600.000 bomen per jaar.”

Als je zelf op reis wilt in je eigen buurt, raad ik je aan om…
“Je eerst goed in te lezen over de geschiedenis van de omgeving. Zo begin ik ieder project zelf ook. Hoe is het gebied ontstaan? Wat voor natuur was er oorspronkelijk? En hoe is dat nu? Met die kennis in je achterhoofd, ga je anders kijken. Het zal je verbazen hoeveel méér je dan ziet. Stel jezelf constant vragen. Niet alleen over de grote geschiedenis, maar ook over het kleine hier en nu. Waar komen de bloementjes tussen de tegels ineens vandaan? Hoe kan het dat ik die ene vogelsoort nooit meer zie? Of dat er een nieuw soort insect in mijn tuin opduikt?
Mijn tweede tip is om een verrekijker aan te schaffen en die altijd bij je te dragen. Dat hoeft helemaal geen duur ding te zijn. Zelf heb ik natuurlijk een heel goed exemplaar. Maar ja, voor mij is het werk, dus ik kan de btw van de belasting aftrekken. En nog een advies: neem je bijzondere vondsten mee naar huis. Leg ze bij elkaar en koester ze. Zelf heb ik in ieder huis waar ik heb gewoond een verzamelkamer ingericht. Mijn fetish room, noem ik die. Je vindt daar mijn hele leven op een paar vierkante meter. Het is mijn heilige plek, waar ik mijn hoofd leegmaak en inspiratie opdoe.”

Ik ging in Almere wonen omdat….
“Me dat werd gevraagd. Ik woonde met mijn Nederlandse vriendin in Amsterdam, toen ik het verzoek kreeg om writer in residence — gastschrijver — in Almere te worden. Waar ben ik aan begonnen, dacht ik, toen ik vanaf de parkeergarage bij het stadhuis alleen maar grijs beton zag. Nergens was een streepje groen te bekennen. Waarom hadden de mensen dit zichzelf aangedaan? Gelukkig werden wij op een heel andere plek gehuisvest. Eerst in een voormalige duikschool aan het Weerwater, tegenover een onbewoond eiland. Later belandden we in de uit het niets verrijzende wijk Nobelhorst. In de drie jaar dat we in Almere hebben doorgebracht, ben ik echt van de stad gaan houden. Want hoewel in het centrum misschien nauwelijks groen is, vind je daar in alle omliggende wijken juist een overdaad van. Met zoveel ruimte voor natuur en landbouw is Almere de stad van de toekomst. Daar kan de rest van de wereld nog wat van leren.”

Wat me het meest aan Almere heeft verrast, is….
“De diversiteit aan vogels. Zelfs vanaf ons balkon heb ik zoveel bijzondere soorten gespot. Kauwen en huiszwaluwen bijvoorbeeld, maar ook boomvalken. En dan de aantallen! Zo imposant om tienduizenden brandganzen over te zien komen. Het lawaai dat ze maken is trouwens ook indrukwekkend. Als je goed luistert, hoor je ze praten. “Hier strijken we neer”, zegt de oude leider van de groep. “Nee, nee, we willen nog meer ontdekken!”, spreken de jongen tegen. Ik kan helemaal in hun verhalen opgaan.”

Mijn liefde voor vogels ontstond….
“Toen ik op mijn vierde een grote lijster haar nest zag schoonmaken. Ze gooide de resten van de eierschalen van haar jongen er zonder pardon uit. Eén ervan viel precies voor mijn voeten. Ik vond dat zoiets magisch. Alsof ze me een cadeau wilde geven. Het werd het begin van mijn eicollectie, die ik nog altijd heb. Mijn vader was trouwens ook gek op vogels. Alleen hadden we andere opvattingen over de oorsprong ervan. Hij was priester in de Anglicaanse kerk. Als kanunnik van de kathedraal van Salisbury nam hij me eens per maand mee naar die stad. Terwijl hij over kerkzaken vergaderde, ging ik op ontdekkingsreis in de boekwinkel. Al mijn zakgeld ging op aan een achtdelige serie met handgekleurde platen van Britse vogels. Toen mijn ouders me op mijn zevende naar een kostschool stuurden, gaf mijn vader me twee van zijn eigen vogelboeken en een verrekijker mee.”

Het reisboek dat iedereen moet lezen is….
“Het Maleise eilandenrijk van de Britse bioloog en ontdekkingsreiziger Alfred Russell Wallace. Die reisde van 1854 tot 1862 door het huidige Maleisië en Indonesië. In 680 pagina’s vertelt hij bevlogen over de gewoonten en gebruiken van de lokale bevolking, en over de overweldigende natuur. Zijn verslag is niet alleen het mooiste reisboek dat ooit is geschreven, maar ook een van de belangrijkste natuurhistorische boeken. Tijdens zijn tocht ontwikkelde Wallace namelijk een theorie over natuurlijke selectie. Het maakte hem — samen met Charles Darwin — tot grondlegger  van de evolutieleer. Dat zijn werk tijdloos is, blijkt wel uit het feit dat het boek begin dit jaar opnieuw — in het Nederlands! — is uitgegeven.”

Zelf schrijf ik het liefst….
“Tussen negen uur ‘s avonds en drie uur ’s nachts. Dan komen verhalen tot leven en praten mijn boeken tegen me. Ze vertellen me hoe speciaal ze zijn en wat ze met de wereld willen delen. Ik heb al mijn boeken met een vulpen geschreven. Ook De groene stad ja, ik zou niet anders kunnen. Naderhand typt iemand anders ze voor me uit. Vroeger had ik cocaïne en amfetamine nodig om zinnen op papier te krijgen. Op mijn oude dag begin ik daar niet meer aan. Maar helemaal sober schrijf ik nooit; er staat altijd wel een glaasje wijn of whiskey naast me.”

Ik voel me thuis waar….
“Mijn lief en mijn boeken zijn. Sinds kort is dat in Drenthe, waar we eerder dit jaar een prachtige oude boerderij aan het eind van een doodlopende weg hebben betrokken. Van mijn 10.000 boeken moeten we nog een groot deel uitpakken. Ik heb die collectie sinds mijn studietijd opgebouwd. Vanwege hun geloof verafschuwden mijn ouders het dat ik de evolutieleer aanhing. Toen ik in Oxford studeerde, nam mijn vader me een keer mee uit lunchen in het chique Redcliff Hotel. Ik vond het maar vreemd, want zoiets had hij nog nooit gedaan. Terug bij mijn studentenkamer zag ik tot mijn verbazing nog net mijn moeder vertrekken. In elke hand hield ze een jerrycan. Het was alsof ik een nachtmerrie inliep toen ik al mijn boeken en dierenprenten op de binnenplaats van het college zag branden. Het enige boek dat ze had gespaard, was een dichtbundel van William Wordsworth. Ironisch genoeg had hun dramatische actie een averechts effect. In plaats van dat ik terugkeerde in de boezem van de kerk, stortte ik me met nog meer verve op mijn natuurstudie. Want als mijn boeken het waard waren om te verbranden, dan waren ze het des te meer waard om gelezen te worden. En dat lezen doe ik nog iedere dag.”

[Kader]
Over Redmond O’Hanlon
Ontdekkingsreiziger, schrijver, documentairemaker en Darwin-kenner Redmond O’Hanlonwerd op 5 juni 1947 geboren in het Engelse Dorset. Over zijn avonturen schreef hij boeken als Naar het hart van Borneo, Tussen Orinoco en Amazoneen Congo. Tussen 2009 en 2014 maakte hij meerdere tv-series voor de VPRO, waarvoor hij in het spoor van zijn negentiende eeuwse wetenschapshelden de wereld over trok. In De groene stadvertelt Redmond O’Hanlon vol verwondering en met humor over wat hij tijdens zijn tweejarig verblijf in Almere ontdekte. Het boek maakt deel uit van de literaire reeks Almere Verhalen. Eerder verschenen in deze serie Iets meer dan een seizoen van Stephan Sanders en Weerwatervan Renate Dorrestein.

Gepubliceerd in Libris VOL van BOEKEN, november 2018.