Het wemelt in Noord-Nederland van de unieke historische gebouwen. Die restaureren is een vak apart. We nemen een kijkje bij zes bijzondere projecten, en spreken de ambachtslieden die eraan werken. Aflevering 6: de restauratie van de tegeltableaus van het oude kantongerecht in Leeuwarden.
- Wat: restauratie van 134 tegeltableaus
- Waar: oude ijkkantoor/kantongerecht in Leeuwarden
- Wie: Harlinger Aardewerk & Tegelfabriek
- Wanneer: najaar – winter 2021
134. Zoveel blauw-witte tegeltableaus sieren de bogen in de fries onder de dakgoot van het oude ijkkantoor en kantongerecht aan de Oosterkade in Leeuwarden. Erop prijken drie verschillende afbeeldingen die verwijzen naar de oorspronkelijke functie van het gebouw (waar tegenwoordig een architectenbureau is gevestigd): een zwaard, maten en gewichten en een weegschaal. Vanaf beneden lijken de voorstellingen uit één stuk, maar wie er op de steiger met zijn neus bovenop staat, ontdekt dat de tableaus zijn gemaakt van soms twee, soms drie en soms vier tegels.
“Dat verraadt iets over de tijd waarin ze zijn vervaardigd”, zegt Rikus Oswald, eigenaar van de Harlinger Aardewerk & Tegelfabriek, die de restauratie van de tableaus op zich heeft genomen.
“Het pand is in 1879 onder leiding van architect C.H. Peters in neorenaissancestijl gebouwd. Juist in die tijd kwam het in zwang om niet alleen binnen, maar ook buiten siertegels toe te passen. Men was toen hard op zoek naar manieren om die zo te gebruiken, dat de kans op vorstschade zo klein mogelijk werd. Vermoedelijk verklaart dat de verschillende samenstelling van de panelen; de makers testten zo uit welke constructie het beste werkte.”
Tand des tijds
Ondanks de goede intenties van de oorspronkelijke tegelfabrikant hebben de tableaus in bijna anderhalve eeuw flink te lijden gehad van het weer. Slechts tien ervan zijn nog in tact. Veertig hebben de tand des tijds helemaal niet doorstaan. De overige 84 zijn zodanig beschadigd, dat ze herstel behoeven.
De restauratie van de tableaus gebeurt in de tegelfabriek in Harlingen. Daarvoor moeten ze dan wel eerst uit de Leeuwardense gevel worden verwijderd. “Dat blijkt nog niet zo simpel”, vertelt Oswald. “Nadat de tableaus in de 19e eeuw zijn bevestigd, is er siermetselwerk omheen aangebracht. Het liefst hadden we dat er ook afgehaald, om de tableaus zo netjes te kunnen uitnemen. Helaas was dat geen optie. We moesten dus flink puzzelen, voordat we aan ons eigenlijke werk konden beginnen. Maar dat is ook wat een restauratieproject zo leuk maakt; elk historisch pand is uniek.”
100% handwerk
In de fabriek in Harlingen, in 1972 opgericht door de ouders van Oswald, zijn verschillende van de twaalf medewerkers intussen druk bezig met de tableaus. “Als enige in Nederland doen we het hele productieproces van tegels en plavuizen hier nog volledig met de hand”, vertelt hij. “Dat begint met het het zuiveren, mengen en kneden van de klei. Vervolgens rollen we die tot een plak van ongeveer 8 millimeter. Na een nacht drogen is die in het leerhardstadium, klaar om te verwerken. Het op maat snijden van de tegels noemen we ook wel opkappen. Onze tegelmakers gebruiken daarvoor nog dezelfde gereedschappen als 425 jaar geleden, toen de tegelproductie in Harlingen begon. Te weten: een mes en een houten mal met in de hoeken twee spijkertjes om alles op z’n plaats te houden. Echt ambachtelijke tegels hebben dus altijd gaatjes in de hoeken.”
Als de tegels zijn gedroogd, gaan ze voor het eerst de oven in. Na het bakken heten ze ‘bisquit’. De volgende stap is dat een glazuurder de tegels met de hand overgiet met tinglazuur, bereid naar een (geheim) receptuur uit de 16e en 17e eeuw. Hierdoor ontstaan de kenmerkende kleurschakeringen.
Van Hulst-blauw
In de laatste fase worden de tegels gedecoreerd. Dat gebeurt met behulp van een ‘spons’: een decortekening, warvan de contouren zijn uitgeprikt. “De schilder legt de spons op het nog vochtige glazuur en bestuift die vervolgens met houtskoolpoeder”, legt Oswald uit. “Zo komt er een lichte stippellijn op de tegel: het raamwerk voor de schilders. Met een dun trekpenseel trekken zij de lijnen en vullen die vervolgens in met kleur. Hoewel de contouren dus vastliggen, blijft het persoonlijke handschrift van elke schilder herkenbaar. Ook dat maakt de tegels uniek.”
In het geval van het kantongerecht gebruiken ze oorspronkelijk ‘Van Hulst-blauw’. Deze kleur werd in de 19e eeuw ontwikkeld door Oswalds voorganger, de Koninklijke Fabriek van Muurtegels J. van Hulst, die van 1840 tot 1933 in Harlingen stond. Ook de gebruikte glazuurkleuren stammen uit de 19e eeuw. Daarmee zijn de nieuwe tegels nauwelijks van de originelen te onderscheiden.
Overigens komt aan het schilderen geen verf te pas. In plaats daarvan gebruiken de ambachtslieden een glazuur, dat ze op kleur brengen door er een metaaloxide aan toe te voegen. Als de tegels voor de tweede keer worden gebakken — de tweede brand — versmelt die met de onderliggende laag tinglazuur tot de uiteindelijke afbeeldingen. Tot slot controleert Oswald elke tegel zorgvuldig. Daarna zijn ze klaar voor gebruik.
Vorstvast
Veertig tableaus voor het kantongerecht worden op deze manier helemaal opnieuw vervaardigd. Allemaal maatwerk, want de afmetingen van de tableaus bleken tot wel vier centimeter verschillen, Daardoor kunnen de vaklieden geen standaardmal gebruiken. Van de overige 84 beschadigde tableaus worden de tegels gerestaureerd. Hoewel het soms om kleine oppervlaktes gaat, duurt dat vaak langer dan het maken van een heel nieuw tableau. Al met al is de tegelfabriek meerdere maanden met de klus zoet.
De technieken, de kleuren: ze zijn nog dezelfde als tijdens de bouw van het Leeuwardense pand in 1879. Met één groot verschil: afgelopen decennia hebben Oswald en zijn familie er hard aan gewerkt om tegels voor buitengebruik ‘vorstvast’ te maken. “Inmiddels durven we te zeggen dat onze tegels buiten minstens 25 jaar meegaan”, besluit hij. “Dat heeft onder andere te maken met de kleisoorten die we selecteren. Die nemen geen vocht op en zijn dus niet poreus. Verder gebruiken we vorstvaste sandwichpanelen. In plaats van dat we de tegels direct in de mortel plaatsen, monteren we ze daarop. Zo ontstaat er een buffer tussen de tegels en de gevel. De panelen vangen de eventuele druk op de tegels op als het gebouw gaat werken.”
De precieze methode die de fabriek gebruikt, houdt hij strikt geheim. Net als de recepten voor zijn klei en glazuren. “Alleen mijn ouders en ik kennen die. Hopelijk kan ik ze straks weer doorgeven aan een van mijn kinderen. Zodat het ambacht van het tegels maken ook voor de volgende generaties bewaard blijft.”
Dit was de laatste aflevering van deze serie over restauratieprojecten in Noord-Nederland.
Gepubliceerd in de Leeuwarder Courant en het Dagblad van het Noorden, 4 december 2021. Foto’s: Norma van der Horst.