Ex-alcoholiste Liesbeth dronk 9 liter bier per dag

Liesbeth Steinfelder (1980) was meer dan twee decennia verslaafd aan alcohol en wiet. Samen met haar drie dochters zat ze tien maanden in een verslavingskliniek. 

“23 augustus 2015. Een zondagavond was het, toen ik besloot een einde aan mijn leven te maken. Die dag had ik voor de zoveelste keer slaande ruzie met mijn ex gehad, de vader van mijn kinderen. De wanhoop raasde in beukende golven over me heen. Ik was zó moe van het vechten. Van het schuldgevoel naar mijn drie dochters, die een betere moeder dan ik verdienden. Van de stress en de schulden en de slapeloze nachten. Van me eenzaam en mislukt voelen. De wereld is beter af zonder mij, dacht ik. Het hoopje witte pillen voor me op de keukentafel leek de enige uitweg uit het moeras, waarin ik twintig jaar lang steeds dieper was weggezakt.
En juist toen, op het moment dat ik mijn hand naar de pillen uitstrekte, hoorde ik een stem. ‘Ga naar boven’, zei die. Ik schrok me rot; zoiets had ik nog nooit meegemaakt. ‘Ga naar boven’, klonk het weer. De stem was zo helder, zo overtuigend, die moest wel van God zijn. Stilletjes beklom ik de trap naar de eerste verdieping van mijn huis, waar mijn dochters lagen te slapen. Verdrietig en bang na de zoveelste ruzie tussen hun ouders hadden de twee jongsten hun armen om elkaar heen geslagen. Toen ik dat zag, brak ik. In één klap was ik compleet nuchter. Ik kon mijn meisjes niet in de steek laten, zoals mijn ouders bij mij hadden gedaan. De volgende dag heb ik me bij een verslavingskliniek gemeld.”
Trauma
“Ik heb altijd het gevoel gehad dat ik niet geboren had mogen worden. Dat ik er niet mocht zijn. Als kind kreeg ik kleren en eten, meer niet. Voor aandacht — laat staan liefde — hoefde ik niet bij mijn ouders aan te kloppen. Mijn moeder kwam nooit naar een uitvoering van school, of naar een van mijn turnwedstrijden. ‘Je houdt het toch niet vol’, was steevast haar antwoord. Met hetzelfde argument stuurde ze me na de basisschool naar de mavo, terwijl ik de beste van de klas was en uit de cito-toets bleek dat ik vwo kon doen. De boodschap die ik daaraan overhield: je bent niets waard.
Mijn vader — naar later bleek mijn stiefvader — was een alcoholist met een agressieve dronk. Hij en mijn moeder maakten altijd ruzie; er ging geen dag voorbij zonder geschreeuw. Hij sloeg me regelmatig en deed andere dingen met me waar ik verder niet op wil ingaan. Het volstaat te zeggen dat ik op mijn twaalfde al flink getraumatiseerd was. Mijn moeder vluchtte bijna elke avond het huis uit, naar de bingo. Voor mij opkomen durfde ze niet. Dat moest ik dus vanaf jonge leeftijd zelf doen.
Door al die nare ervaringen, vertrouwde ik niemand. Ik voelde me zo waardeloos en alleen. Als reactie schopte ik problemen. Letterlijk; ik ben vaak genoeg wegens vechtpartijen van school gestuurd. Ik was boos, boos, boos, op alles en iedereen. Vanaf mijn elfde zwierf ik hele dagen — en nachten — over straat. Op de camping waar ik regelmatig buiten sliep, rookte ik mijn eerste joint. Dat werden er al snel meer. Ik geloof dat mijn moeder me twee keer is komen zoeken, maar alleen omdat de buren er toen iets van hadden gezegd.
De spijbelschool waar ik intussen was beland, schakelde de Kinderbescherming in. Dat mijn moeder niet met ze wilden praten, was voor de hulpverleners reden genoeg om me op mijn 14e in een Gronings internaat te plaatsen. ‘Als je zo nodig weg wilt, moet je dat maar doen’, zei mijn moeder. Alsof het mijn eigen keus was! Het was de laatste keer dat ik haar zag of sprak, totdat ik jaren later zelf het initiatief nam om het contact te herstellen.”
Zwanger
“Ik weet nog precies hoe het voelde toen ik op mijn 14e mijn eerste biertje dronk. Zalig was dat. Niet dat ik het zo lekker vond. Helemaal niet zelfs; ik heb de smaak echt moeten leren waarderen. Maar dat ik na een paar biertjes in combinatie me wat joints geen zielspijn meer voelde, was zó fijn. Vanaf dat moment was ik verkocht. Al snel gebruikte ik iedere dag. Natuurlijk mocht dat niet op het internaat, maar daardoor liet ik me niet weerhouden. Er zijn genoeg handige tructjes om te voorkomen dat je wordt betrapt. Door zout in je urine te doen bijvoorbeeld. Dan kun je er geen wiet meer in opsporen. Het personeel deed heus wel zijn best om me te helpen, maar ik liet niemand toe. Daar had ik alleen maar slechte ervaringen mee.
Op mijn 18e stopte de hulp en stond ik er alleen voor. Vanaf dat moment ging het van kwaad tot erger. Ik werkte in een coffeeshop en was van ’s ochtends vroeg tot ’s avonds laat stoned. Alles om de werkelijkheid maar niet onder ogen te hoeven komen. Toen ik op mijn 20ste uit huis werd gezet omdat ik de huur te lang niet had betaald, trok ik in bij mijn vriend. Samen blowen, drinken, ruzie maken en vechten, daar bestond ons leven uit. Dat hij nooit verliefd op me was geweest, vond ik de normaalste zaak van de wereld. Ik was het toch niet waard om van te houden. Mijn leven was uitzichtloos. En toen werden op mijn 22ste de streepjes op de zwangerschapstest blauw.
Ik had nooit kinderen gewild, maar toch was ik blij met mijn zwangerschap. Eindelijk komt er iemand in mijn leven die onvoorwaardelijk van me zal houden, dacht ik, wat voor stommiteiten ik ook bega. Nadat ik op de eerste echo het hartje zag kloppen, stopte ik resoluut met drinken en blowen. De oerkracht om mijn kind te beschermen was sterker dan de trek. Om de pijn die toen naar boven kwam te ontlopen, sliep ik negen maanden zoveel mogelijk, ook overdag. Overigens was mijn verslaving daarmee niet weg. Ik telde de dagen tot mijn volgende biertje. Voordat ik naar het ziekenhuis vertrok om te bevallen, stopte ik snel twee blikken in mijn tas. Zodra Delilah was geboren, dronk ik die in het toilet van het ziekenhuis op.”
Politie
“De jaren kregen erna kregen we nog twee dochters, Elvira en Jennah. Mijn kinderen waren mijn houvast, ze hielden me letterlijk op de been. Hoe slecht ik er ook aantoe was, ik zorgde er altijd voor dat ze voor school ontbeten, dat ze er netjes uitzagen, dat het ze praktisch gezien aan niets ontbrak. Maar de warmte en liefde die ze verdienden, kon ik ze niet geven.
Zelf dacht ik dat ik de schijn naar buiten aardig ophield, maar de omgeving wist natuurlijk wel beter. Mijn ex was heel gewelddadig, en daar reageerde ik dan ook weer agressief op. Dat bleef niet onopgemerkt; in de loop der jaren zijn er 23 meldingen van huiselijk geweld over ons gedaan. Telkens kwam de politie. Maar omdat ik geen aangifte wilde doen, vertrokken ze onverrichter zake naar het bureau. Ook al stonden de kinderen erbij te huilen. Onbegrijpelijk eigenlijk, dat niemand toen heeft ingegrepen. Als ik voor het blok was gezet — afkicken of je bent je kinderen kwijt — had ik me misschien eerder bij een kliniek gemeld.
Tijdens de zoveelste heftige ruzie gooide ik een blik bier naar mijn ex. Het veroorzaakte een flinke wond in zijn gezicht. Terwijl het bloed over zijn wang stroomde, maakte ik me geen zorgen over hem, maar over de alcohol die ik had verspild. Dat was — eindelijk — het moment waarop ik een punt achter de relatie durfde te zetten. Natuurlijk had ik veel eerder bij hem weg moeten gaan. Maar ik dacht dat ik het alleen nooit zou redden.
Uit woede en onmacht ging ik steeds meer drinken, op het dieptepunt negen liter bier per dag. Het eerste was ik ’s ochtends deed, was een halve literblik opentrekken. Zonder alcohol kreeg ik het zweten en trillen waar ik mee wakker werd niet onder controle. Je zou denken dat ik de hele dag stomdronken was, maar niet dus. Je lichaam went aan drank. Daarom heb je er op den duur steeds meer van nodig om hetzelfde effect te bereiken. Pas ’s avonds was ik echt ver heen. Als de meisjes in bed lagen, blowde en dronk ik net zo lang tot ik tot alles zwart werd en ik niet meer op mijn benen kon staan. Iedere dag weer.”
Warm bad
“Mijn dochters smeekten me regelmatig om te stoppen. Zonder hulp kon ik dat niet, wist ik. Maar me laten opnemen was geen optie, want dan zouden zij in de pleegzorg terechtkomen. Dat wilde ik koste wat het kost vermijden. En dus stuurde ik ze boos naar hun kamer als ze het onderwerp aankaartten. Dat ik mezelf uiteindelijk niet dood heb gedronken, heb ik te danken aan een paar bijzondere mensen, waaronder mijn buurvrouw, mama Aja. Zij vertelde me over haar relatie met God, en hoeveel steun ze van Hem kreeg. Verschillende keren nodigde ze me uit om mee te gaan naar haar kerk, het Evangelisch Centrum Hoogezand. Dat zag ik totaal niet zitten; ik had niets met het geloof. Maar om van het gezeur af te zijn, nam ik een keer deel aan haar vrouwengroep. Iedereen daar was even hartelijk en liefdevol. Ondanks dat ze van mijn problemen wisten, werd ik direct in de groep opgenomen. Zoiets had ik nog nooit meegemaakt. Het enige wat ik mijn hele leven had gewild, was onvoorwaardelijke liefde. Die kreeg ik daar.
De dag erna ben ik met mijn kinderen naar een dienst gegaan. Het voelde als een warm bad. Hoe konden deze mensen zo open en barmhartig zijn? Dat wilde ik ook kunnen. Ik besloot me in de bijbel te verdiepen en ging steeds vaker naar de kerk. Minder drinken en blowen lukte — nog — niet, maar ik had wel een vangnet gevonden. Want hoe hard ik ook mijn best deed om ruzie te zoeken en de mensen van de kerk van me te vervreemden, ze bleven naast me staan. Ze veroordeelden me nooit, zelfs niet als ik dronken uit de kerkbank viel. Dan tilden ze me op, sloegen een arm om me heen en baden samen voor me. Ik kan moeilijk onder woorden brengen hoeveel hun steun voor me heeft betekend. Ze zijn mijn nieuwe familie.”
Afkicken
“Met zes weken ben ik weer thuis, dacht ik toen ik me bij Verslavingszorg Noord Nederland meldde. Dat viel dus knap tegen. Uiteindelijk ben ik tien maanden opgenomen geweest. Mét mijn dochters, want bij gezinskliniek De Borch in Eelderwolde mogen kinderen tot twaalf jaar bij hun ouders blijven. Dat trok me uiteindelijk over de streep. ‘Nog een half jaar en je was er niet meer geweest’, zei de verslavingsarts bij mijn opname. Zo slecht waren mijn leverwaarden. Na een ontwenningsperiode van tien dagen, was ik lichamelijk afgekickt. Toen begon het echte werk pas. De eerste drie maanden kon ik alleen maar huilen en schreeuwen, zoveel verdriet en woede had ik in me. Helemaal op de bodem voelde ik een enorme rust over me komen. Het was de eerste keer dat ik de liefde van God nuchter ervoer. Vanaf dat moment ben ik keihard aan mezelf gaan werken, onder andere met traumatherapie. Nooit geweten dat je zoveel pijn kon ervaren. “Je hoeft het niet alleen te doen”, zei mijn geweldige psychiater. En: “Je bent het waard”. Magische woorden.
Door de verslaving had mijn leven twee decennia stilgestaan. Op mijn 35ste was ik nog nooit buiten de provincie Groningen geweest. Normale relaties kende ik niet. De jaren voor mijn opname had ik amper gegeten. Ik moest opnieuw leren denken, leren voelen, leren communiceren. En ook hoe ik een sobere moeder moest zijn. Door het trauma uit mijn jeugd kon ik aanrakingen nauwelijks verdragen. Zelfs niet van mijn dochters als die wilden knuffelen. Ook dat moest ik dus oefenen.
Terugkijkend vind ik het vreselijk dat mijn kinderen zo lang zo bezorgd over me zijn geweest. Voor hun gevoel moesten zij voor mij zorgen, in plaats van andersom. Ze durfden bijvoorbeeld niet mee op schoolreis, omdat ze bang waren dat ik bij terugkomst dood zou zijn. Op die manier heeft de drank — heb ik — ze een groot deel van hun jeugd ontnomen. Daar voel ik me nog altijd schuldig over. Maar ik kan het verleden niet ongedaan maken. Wat ik wél kan doen, is vanaf nu de best mogelijke moeder voor ze zijn.”
Vertrouwen
“Aan een nieuwe liefdesrelatie durf ik nog niet te beginnen. Eerst wil ik mijn eigen leven helemaal op orde hebben. Dat gaat goed; ik ben niet één keer terugvallen. Vorig jaar heb ik mijn rijbewijs gehaald en een autootje gekocht. De vrijheid die dat geeft is fantastisch. En een paar weken geleden heb ik het eerste jaar van mijn HBO-opleiding Ervaringsdeskundige in de zorg afgerond. Ik, die de mavo niet eens heeft afgemaakt! Tegen alle mensen die nooit in me hebben geloofd, zeg ik: wacht maar af. Ik zal jullie een poepje laten ruiken.
Natuurlijk heb ik nog wel eens moeilijke momenten, als ik boos of verdrietig ben en de stress oploopt. Maar in plaats van zulke gevoelens weg te stoppen, weet ik nu hoe hoe ik ermee moet omgaan. Bijvoorbeeld door te gaan hardlopen, of door gedichten te schrijven. Zo nodig bel ik mijn psychiater. Het allerbelangrijkste is dat ik, door dag in, dag uit de juiste keuzes te maken, het vertrouwen van mijn dochters heb herwonnen. Ze laten me nu zelfs weer zonder zorgen alleen boodschappen doen. Want zij weten het net als ik zeker: ik gebruik nooit meer.”

[Paspoort]

  • Naam: Liesbeth Steinfelder
  • Geboren: 5 april 1980 in Veendam
  • Woonplaats: Hoogezand
  • Opleiding: volgt de tweejarige HBO-opleiding Ervaringsdeskundige in de zorg aan de Hanzehogeschool in Groningen
  • Privé: alleenstaand; drie dochters van 15, 12 en 9
  • Bijzonderheden: werkte mee aan het EO-programma De Verandering

[Kader]
De Borch
De Borch is een kliniek voor gezinnen met kinderen tot twaalf jaar, waarvan een of beide ouders een verslaving heet. Ook is er plaats voor zwangere vrouwen, met of zonder partner. In totaal is er plaats voor zestien gezinnen en vier zwangeren. Elk gezin verblijft in een eigen zit- en slaapkamer. Schoolgaande kinderen kunnen terecht bij een basisschool in de buurt. In de kliniek is ook een crèche voor de kinderen die nog niet naar school gaan. Het behandelprogramma duurt maximaal twaalf maanden. Zo nodig is er ook hulp voor de kinderen. Meer informatie: vnn.nl 

[Kader]
Verslaving in Noord-Nederland

  • In Noord-Nederland hebben 80.000 mensen problemen met verslavende middelen. Dat zijn vier voetbalstadions vol. 
  • Jaarlijks behandelen de professionals van Verslavingszorg Noord Nederland 10.000 cliënten. 77 procent van hen is man. 
  • 40 procent van de hulpvragen gaat over alcohol, 28 procent over hard drugs, 16 procent over cannabis en 4 procent over gokken. 
  • De gemiddelde leeftijd van cliënten met een alcoholverslaving is 47 jaar, met cannabisverslaving 28 jaar. 

Gepubliceerd in het Dagblad van het Noorden, zaterdag 4 augustus 2018. Foto’s: Corné Sparidaens