Haar vader vond schepen bouwen aanvankelijk niets voor meisjes. Dat weerhield Thecla Bodewes er niet van om in 1998 de familiescheepswerf in Hasselt over te nemen. Inmiddels bezit ze vier werven in Stroobos, Kampen, Meppel en Harlingen. “De geur van verbrand teer en gesneden staal betekent voor mij thuiskomen.”
Les 1: Het wordt pas bijzonder door de ogen van een ander
“Mijn drie zussen waren fanatieke amazones, maar ik vond paarden eng. Als enige van ons vieren knutselde ik liever, of zat ik te rekenen. Hockey en varen waren mijn passies. Vanaf mijn elfde ging ik samen met mijn zus van dertien alleen het water op. Je kunt het je nu nauwelijks meer voorstellen, maar als jonge meisjes voeren we dan in onze tjalk van 15 meter van Hasselt naar Blokzijl. Mobiele telefoons waren er nog niet, dus mijn vader belde vooraf naar de sluiswachter en de havenmeester dat wij eraan kwamen. Konden die ons een beetje in de gaten houden en helpen bij het aanleggen.
Met mijn ouders en zussen woonde ik tegenover de familiewerf, waar binnenvaartschepen werden gebouwd en onderhouden. De geur van verbrand teer en gesneden staal associeerden wij met thuis. Als meisjes kwamen we vooral op de werf als we een lekke band hadden. Die plakten de jongens in de werkplaats dan voor ons. Toen ik er een keer een vriendinnetje mee naartoe nam, durfde ze niet langs de grote schepen in aanbouw, zo imponerend vond ze die. Op dat moment realiseerde ik me voor het eerst dat het best een bijzondere plaats was om op te groeien.”
Les 2: Etiquette is onmisbaar
“Mijn ouders kregen vier dochters in vier jaar. Om het overzichtelijk te houden, golden de regels in huis twee aan twee. De twee oudsten moesten dus tegelijk naar bed en mijn jongste zusje en ik ook. Van zeuren hield mijn moeder niet. Ze voedde ons heel zelfstandig op. Als we onenigheid hadden, moesten we het zelf oplossen. We zijn er allemaal stoer van geworden. Verder had ze beleefdheid hoog in het vaandel. U zeggen, met mes en vork eten; het werd ons met de paplepel ingegoten. Ook belangrijk: we moesten net zo makkelijk een praatje met de koningin kunnen maken als met de jongens op de werf. Van de etiquette die ze ons meegaf, heb ik nog altijd plezier.”
Les 3: Koester cultuurverschillen
“Na de middelbare school wilde ik net als mijn vader HTS Scheepsbouw in Haarlem doen. Daar had hij echter zo zijn twijfels over. Mijn vader was dag en nacht met het bedrijf bezig. Hij gunde mij een vrijer leven, met meer tijd voor leuke dingen. Het leek hem daarom verstandig als ik eerst een jaar au pair zou gaan. Zo kwam het dat ik op mijn achttiende op de trein naar Utrecht stapte om te solliciteren bij een Nederlandse familie met een stoeterij in Frankrijk. Echt iets voor mij, met mijn paardenangst! De tuthola des huizes had het over schoenen poetsen. Dat wordt niets, dacht ik; ik poetste mijn eigen schoenen niet eens. Tot mijn verbazing wilde me ze me toch graag hebben. Tijdens mijn jaar in Normandië leerde ik niet alleen vloeiend Frans, maar ook omgaan met een andere cultuur. Nederlanders vinden het bijvoorbeeld vaak lastig dat men in veel landen uren over koetjes en kalfjes kletst, om pas daarna tot zaken over te gaan. Maar je kunt zo’n gewoonte ook benutten. Gebruik die om oprecht contact te maken, een band op te bouwen, een moment van rust voor jezelf te creëren. Als je openstaat voor andere manieren van doen, verrijkt dat je leven enorm. En die tuthola van toen? Zij is ruim dertig jaar later nog altijd een van mijn dierbaarste vriendinnen.”
Les 4: Iedere medewerker is even belangrijk
“Hoe leerzaam mijn jaar als au pair ook was, het bevestigde voor mij dat ik echt de scheepsbouw in wilde. Nog voor ik uit Frankrijk terug was, had ik me alsnog voor de HTS ingeschreven. De andere twee meisjes in mijn klas vertrokken al snel, waardoor ik als enige tussen de jongens overbleef. Na mijn studie ging ik bij een internationaal ingenieursbureau aan de slag. Ik dacht er helemaal niet over om het familiebedrijf over te nemen. Maar in 1997 — mijn vader was de pensioenleeftijd al gepasseerd — kwam de vraag op hoe het verder moest met de werf. We spraken af dat ik een jaar zou meedraaien om daarna de knoop door te doorhakken of ik wilde blijven. Binnen een paar maanden werd hij echter ziek — longemfyseem — en overleed hij aan een ziekenhuisbacterie. Om de continuïteit voor de klanten te garanderen en onze jongens aan het werk te houden, nam ik zijn rol over. Liep ik daar als 29-jarige tussen mannen die vaak al hun hele leven voor mijn vader hadden gewerkt. ‘Wanneer komt je man?’, vroegen ze. Maar al snel namen ze me serieus, omdat ik dat andersom ook deed. Onze jongens zijn onderdeel van ons familiebedrijf. Feitelijk is het bedrijf van hen. Voor mij is iedere medewerker even belangrijk. Ik organiseer bijvoorbeeld maandelijks een lunch voor iedereen die die maand jarig was. Van schoonmaker tot manager, iedereen zit dan samen aan tafel. Dat levert de interessantste gesprekken op.”
Les 5: Sta vroeg op
“Door de week sta ik om half zes op. Twee keer per week begin ik de dag met sporten, de andere dagen ben ik voor zeven uur aan het werk. Heerlijk vind ik dat; in die stille uurtjes kun je het meeste werk verzetten. Bovendien geloof ik heilig dat een mens het best gedijt bij regelmaat. Ik heb wel de mazzel dat ik weinig slaap nodig heb. En nog belangrijker: dat ik altijd en overal een uiltje kan knappen. Omdat we veel zaken doen met onder andere landen in Zuid-Amerika, vlieg ik vaak. Onderweg zet ik mijn horloge alvast op de lokale tijd en doe ik een dutje. Daardoor heb ik nooit een jetleg. Of ik wel eens wakker lig van mijn werk? Nee, nooit. Heel soms word ik extra vroeg wakker, vooral als ik het gevoel heb dat ik achter de feiten aanloop en bijvoorbeeld mijn mails niet krijg weggewerkt. Maar dan spreek ik mezelf bestraffend toe dat het zonde is van mijn nachtrust en slaap ik zo weer verder.”
Les 6: Het hoeft niet perfect
“Net als mijn ouders heb ik mijn kinderen kort op elkaar gekregen, drie in drie jaar. En dat terwijl ik toen net het familiebedrijf had overgenomen. Het ging samen omdat ik heel gemakkelijke zwangerschappen had. Bij alle drie heb ik tot de dag voor de bevalling doorgewerkt. Ook daarna nam ik geen verlof. Ik weet nog dat de huisarts een keer op kraambezoek kwam en dat ik er tot zijn verbazing niet was, omdat ik naar een werkafspraak moest. Mijn kinderen weten niet beter dan dat ik altijd voltijd heb gewerkt. Het is anno 2019 vloeken in de kerk, maar ik vind dat voor leidinggevenden een must. Dat betekent overigens niet dat ik mijn gezin heb verwaarloosd; op belangrijke momenten ben ik er altijd voor mijn zoon en twee dochters.
Als vrouw aan de top krijg ik vaak de vraag of het niet zwaar is, zo’n drukke baan combineren met een gezin. Het antwoord luidt: nee, mits je je perfectionisme als moeder loslaat. Na een lange werkdag ga ik ’s avonds thuis echt niet opruimen, hoe groot de rommel ook is. En ik pakte vroeger nooit de hockeytas van mijn kinderen in. Als ze hun kleren vergaten, moesten ze maar in hun onderbroek het veld op. Een groot voordeel: door mijn relaxte houding waren en zijn onze kinderen ook heel relaxt.”
Les 7: Het is soms eenzaam aan de top
“Toen ik heb bedrijf in 1998 overnam, hadden we de kleinste scheepswerf van Nederland. Sindsdien hebben we flink uitgebreid. Niet omdat ik meer, meer, meer wilde, maar om andersoortige en grotere schepen te kunnen bouwen en daarmee de toekomst van onze jongens veilig te stellen. Die groei ging niet altijd zonder slag of stoot. In 2013 wilden we scheepswerf De Volharding in Harlingen aankopen. Omdat de banken weigerden ons de benodigde 5,8 miljoen euro te lenen, gingen we met private investeerders in zee. Eenmaal bij de notaris bleek dat we waren opgelicht. Het ‘zakentrio’ was er met onze aanbetaling vandoor. Hoewel we het besluit als bedrijf in goed overleg hadden genomen, wezen alle vingers ineens naar mij. Ik was als baas immers eindverantwoordelijk. ‘Weet u zeker dat u aangifte wilt doen?’, vroeg de agent, toen ik me op het politiebureau meldde. Bleek het om een bende te gaan, die op geraffineerde wijze al veel meer bedrijven had opgelicht. Niemand die aangifte durfde te doen, uit angst voor negatieve publiciteit. Maar daar laat ik me niet bang door maken, zeker niet als ik anderen van dezelfde ellende kan behoeden. Mede dankzij het onderzoek dat de politie bij ons deed, zijn de oplichters uiteindelijk opgepakt. De werf in Harlingen hebben we via een andere weg alsnog kunnen overnemen.”
Les 8: Neem de tijd
“Vijf jaar geleden kreeg Sigrid, de zus boven mij, erg last van haar nek. Fysiotherapie haalde niets uit. Er kwamen allerlei andere kwaaltjes bij. Na maanden tobben besloot de dokter toch maar een foto te laten maken. De diagnose: uitgezaaide longkanker. Als familie van stoere doeners vonden we dat ze alles op alles moest zetten om de ziekte te bestrijden. Bestraling, chemo; het hele arsenaal werd uit de kast gehaald. Mede door de heftige behandelingen ging ze snel achteruit. Uiteindelijk overleed ze, ernstig verzwakt, vijf maanden na de diagnose. Ze was 48 jaar. Haar dood is het ergste wat me ooit is overkomen. Sigrid was er altijd voor me, ik kon met al mijn verhalen bij haar terecht. En ze was de verbindende schakel in onze familie. Haar overlijden heeft mijn blik op de wereld veranderd. Als we haar wat meer tijd hadden gegund om na te denken over wat het leven de moeite waard maakt, had ze wellicht alleen voor bestraling gekozen. Dan was haar in de laatste periode mogelijk veel lijden bespaard gebleven. Soms moet je niet méér doen, maar juist minder.”
[Kader]
Thecla Bodewes (Zwolle, 1967) studeerde Scheepsbouw aan de HTS in Haarlem. Ze werkte zes jaar bij het internationale ingenieursbureau Bureau Veritas, voor ze in 1998 het familiebedrijf Gebr. G. & H. Bodewes overnam, een scheepswerf in Hasselt voor de bouw en reparatie van binnenvaartschepen. In 2011 werd ze uitgeroepen tot Zakenvrouw van het Jaar. Anno 2019 heeft Thecla Bodewes Shipyards vier werven in Stroobos, Kampen, Meppel en Harlingen en 120 man personeel. Haar internationale bedrijf is gespecialiseerd in de nieuwbouw van onder andere duwboten, zeeslepers en bagger- en passagiersschepen. Bodewes is getrouwd met Freek. Samen hebben ze drie kinderen: Niek (21), Pien (20) en Julie (18).
Gepubliceerd in Trouw, 8 juni 2019. Foto: Merlijn Doomernik.