Yvette Maasen (54) leed jarenlang aan een ernstige depressie, waar geen medicijn tegen hielp. Vier keer probeerde ze zichzelf van het leven te beroven. De wanhoop nabij vond ze uiteindelijk een oplossing in de vorm van elektroconvulsietherapie, beter bekend als elektroshocks. Ze ondergaat die behandeling inmiddels al tien jaar.
“Ik heb erover getwijfeld of ik mijn verhaal met de wereld zou delen. Ik vermoed namelijk dat sommige mensen het niet zullen begrijpen. Of me er zelfs om zullen veroordelen. Want met vier kinderen uit het leven stappen, dat doe je toch niet? Dat is wat mensen denken als ze nog nooit van dichtbij een ernstige depressie hebben meegemaakt. Juist aan hen wil ik graag uitleggen dat ik voor mijn gevoel geen andere keus had. Het laatste wat ik wilde was mijn gezin in de steek laten. Maar in mijn zwartste periodes geloofde ik oprecht dat ze zonder mij beter af zouden zijn.”
Kortsluiting
“Het begon allemaal in 2006. Ik voelde me al maanden down, geïrriteerd. En ik was doodmoe. Als ik na een ochtend werken thuiskwam, dook ik mijn bed weer in. Dan sliep ik rustig de rest van de dag. De dagelijkse dingen — het huishouden, koken, voor mijn vier kinderen zorgen — kostten me steeds meer moeite. Puf om eropuit te gaan had ik al helemaal niet. Achteraf waren dat allemaal signalen van een beginnende depressie. Maar mijn man en ik hadden daar geen idee van. We kenden niemand met depressieve klachten. Die kwamen ook niet in onze familie voor. Dus herkenden we de voortekenen niet.
In januari 2007 ging het helemaal mis. Op een doordeweekse dag werd ik wakker met een heel vreemd gevoel, alsof er kortsluiting in mijn hoofd was ontstaan. Ik herkende mezelf niet meer, was mijn eigen ik kwijt. Tegelijkertijd rolde er een golf van wanhoop over me heen. Alles was zwart, uitzichtloos. Ik wist me geen raad, niet met mezelf en niet met de situatie. De enige oplossing die ik zag, was te vertrekken. Ik wilde mijn familie niet langer met mijn ellende opzadelen.
Als in een waas heb ik wat spullen gepakt en ben ik naar het station gegaan. Een paar uur later stapte ik in Antwerpen uit de trein. Geen idee waarom ik juist daar naartoe ging. In de buurt van het station vond ik een pensionnetje. Drie dagen lag ik er op bed. Mijn telefoon had ik uitgezet. Mijn familie was intussen radeloos, maar daar was ik helemaal niet mee bezig. Of beter gezegd: daarvoor had ik geen ruimte in mijn hoofd. Mijn eigen pijn en radeloosheid overheersten alles. Uiteindelijk heb ik toch mijn man gebeld. Terug in Nijmegen bracht hij me direct naar de ggz. ‘Kunt u beloven dat u zoiets niet nog eens zult doen?’, vroeg de psychiater aan me. Dat kon ik niet. Een uur later werd ik overgebracht naar de gesloten afdeling van Radboud Ziekenhuis.”
Toneelspel
“Na een reeks onderzoeken en gesprekken kwam de diagnose: ik leed aan een ernstige depressie. Die eerste keer ben ik een paar weken opgenomen geweest. Ik kreeg verschillende medicijnen, die weinig uithaalden. En ik volgde allerlei therapieën. Gaandeweg kwam ik achter de oorzaak van mijn depressieve klachten. Als klein meisje was mijn vader mijn held, mijn alles. Maar toen hij op zijn baan verloor en thuis kwam te zitten, veranderde hij compleet. Hij ging steeds meer drinken, ook overdag, en begon mijn moeder te mishandelen. Tegen mij — het nakomertje van het gezin — zei hij dat ik nooit geboren had moeten worden. Het was alsof de grond onder mijn voeten vandaan werd geslagen. Op mijn 17e ben ik bij een vriendinnetje gaan wonen. Met mijn vader heb ik daarna nauwelijks nog contact gehad.
Het verdriet en de onzekerheid over die moeilijke tijd heb ik jaren weggestopt. Maar op mijn 42ste worstelden ze zich toch weer naar boven. Hoewel ik rationeel snapte dat ik er iets mee moet, durfde ik de gevoelens niet toe te laten. Te eng, te pijnlijk. In plaats daarvan speelde ik in het ziekenhuis mooi weer, zodat ik snel weer naar huis mocht.
Eenmaal thuis ging ik door met mijn toneelspel. Ik wilde niet dat mijn omgeving zou weten welke sombere gedachten er allemaal door mijn hoofd spookten. Gevoelsmatig kwam ik daardoor alleen maar nog meer in de knel. Binnen een paar weken liep ik compleet vast, had geen idee hoe het verder moest. Toen heb ik alle pillen in huis ingenomen en ben ik op bed gaan liggen, in de hoop dat ik nooit meer wakker zou worden.”
Afgestompt
“Mijn man trof me bewusteloos op bed aan en belde 112. Na de intensive care ging ik direct terug naar de gesloten psychiatrie-afdeling. Daar begon het hele circus opnieuw. Andere medicijnen, nog meer behandelingen. Allemaal met weinig resultaat. Om een lang verhaal kort te maken: tussen 2007 en 2010 ben ik verschillende keren opgenomen geweest, de langste keer negen maanden. In totaal heb ik in die periode vier keer geprobeerd een einde aan mijn leven te maken. Hoe kon je dat je kinderen aandoen?, vragen mensen zich vaak af — bij mijn eerste suïcidepoging waren mijn dochters 20, 17, 14 en 5. Ik snap heel goed dat dat voor een geestelijk gezonde ouder haast onbegrijpelijk is. Maar weet dat je bij een ernstige depressie jezelf volledig kwijtraakt. Het is alsof je zwarte bubbel zit, afgesloten van de wereld om je heen. Ik wilde niet zozeer dood. Ik wist niet meer hoe ik verder moest leven.
Als ik nu terugkijk op die tijd, was ik geen moeder meer. Ik zeg dat, omdat ik niks meer voelde. Niets raakte me nog, zelf niet de geboorte van ons eerste kleinkind. Ik was volledig afgestompt. Achteraf begrijp ik dat mijn gezin ongelofelijk verdrietig en bang was, en ook heel boos. Maar toen ik er middenin de depressie zat, registreerde ik het alleen. Het kwam niet binnen. Ruimte voor schuldgevoel was er niet.”
ECT
“Dat ik mijn verhaal twaalf jaar later kan vertellen, heb ik te danken aan één specifieke behandeling: elektroconvulsietherapie, kortweg ECT. Vroeger noemde men dat elektroshocks. Het klinkt griezelig, je hersenen met een elektrische schok als het ware resetten. Maar in de praktijk is er niets engs aan. De behandeling gebeurt namelijk onder narcose. Je voelt er als patiënt dus niets van. Toch vinden mensen aan wie ik het vertel het vaak een naar idee. Ze maken er soms ook flauwe grappen over. ‘Heb je thuis niet genoeg stopcontacten?’, hoor ik dan. Daarom houd ik mijn verhaal meestal voor me.
Mijn eerste ECT kreeg ik in 2009. Twijfels had ik daar niet over; andere behandelopties waren er niet meer. Na zes keer begon ik een verschil te merken. Alsof de zware, donkere deken die over me heen had gelegen beetje bij beetje werd opgetild. Ik voelde voor het eerst in jaren weer wat, had zin om naar buiten te gaan, om verder te leven. Dat was echt een halleluja-ervaring.
Na twaalf keer was ik zo opgeknapt, dat ik met de behandeling kon stoppen. Wel moest ik nog medicijnen blijven slikken. Een half jaar ging dat goed, toen kwamen de depressieve klachten toch terug. Hoewel ik ze deze keer wel herkende, trok ik niet aan de bel. Dom natuurlijk, maar ik wilde niet wéér opgenomen worden. Het gevolg was dat ik zo ver afgleed, dat ik uiteindelijk een vierde suïcidepoging deed.
Mijn man stelde me een ultimatum: nog één keer en je kunt vertrekken. Een jaar eerder had dat weinig indruk op me gemaakt. Inmiddels was ik echter helder genoeg om zijn boodschap serieus te nemen. Ik moet er nu echt voor gaan, dacht ik. Snel daarna ben ik weer met ECT gestart. Helaas duurde het de tweede keer veel langer voor de behandeling aansloeg, wel zes maanden. Het goede nieuws is dat ik sindsdien geen ernstige terugval meer heb gehad. Dat komt omdat ik sinds 2010 doorlopend met ECT ben behandeld. Heel uitzonderlijk, want de meeste patiënten ondergaan de therapie tijdelijk. Maar bij mij is dit het enige wat werkt. De therapie houdt me letterlijk in leven.
Inmiddels zit ik op een onderhoudsdosis, zoals dat heet, van eens in de twee weken. Ook al is het een dagbehandeling, het is natuurlijk heel ingrijpend om steeds weer onder narcose te moeten. Bovendien heb ik serieuze bijwerkingen: mijn geheugen is flink aangetast. Mijn trouwdag 33 jaar geleden weet ik nog precies. Maar de geboorte van mijn vier dochters ben ik helemaal kwijt. Ook in mijn kortetermijngeheugen vallen gaten. Soms heb ik geen idee wie me op straat gedag zegt. Dan moeten mijn man of dochters me uitleggen dat ik die persoon al jaren ken. Heftig, maar ik neem het op de koop toe. Alles beter dan terugzakken in de zwarte put van de depressie.”
Hoge prijs
“Ik ben iedere dag blij en dankbaar dat het goed met me gaat en dat ik weer van het leven kan genieten. Maar mijn ziekte heeft mij en mijn familie wel veel gekost. Toen ik uiteindelijk opkrabbelde, kwam ik in een getraumatiseerd gezin terug. We moesten helemaal opnieuw beginnen. Opnieuw een band opbouwen. Opnieuw leren elkaar vertrouwen. Hoe kon ik weer een volwaardige moeder en echtgenote zijn? Het kostte veel tijd om dat uit te vinden. Met goede begeleiding is dat gelukt. Tenminste, de relatie met mijn man en jongste dochters is hechter dan ooit. Maar de oudste twee zijn nog altijd zo boos, dat ze geen contact met ons willen. Hun drie kinderen — onze enige kleinkinderen — heb ik nooit gezien.
Ook mijn familie en die van mijn man hebben uit woede alle banden met ons verbroken. Ze nemen mij mijn gedrag van toen nog altijd kwalijk. Dat snap ik niet. Hoe kun je iemand verwijten dat hij ziek is geweest? Ik ben nu een heel ander persoon dan negen jaar geleden. Ik zou ze zo graag laten zien dat ik veranderd ben. Maar de hand die ik een paar jaar geleden naar mijn zussen uitstak, hebben ze resoluut afgeslagen.
Als gevolg van mijn ziekte ben ik sinds 2010 volledig afgekeurd. Werken gaat dus niet meer. En toch geef ik mijn leven ondanks alles een acht. Mijn ene reddingsboei is ECT, de andere mijn man Theo. Hij is altijd in me blijven geloven en heeft me nooit laten vallen. Het is voor hem heel zwaar geweest — tijdens mijn slechtste jaren moest hij, met een voltijdbaan, in zijn eentje ons gezin draaiende houden. Niet verwonderlijk dat hij burn-out raakte. Hij en onze jongste dochters hebben ook hulp gehad om alles te verwerken. Maar we hebben ons er doorheen geslagen. Na 33 jaar zijn we nog altijd samen. Daar ben ik ontzettend trots op. Toen we elkaar als jonge twintigers jawoord gaven, hadden we geen idee wat ons te wachten stond. Net als veel anderen dachten we dat mensen met een depressie gewoon een tijdje somber zijn. Inmiddels weten we beter. Door mijn verhaal te delen hoop, ik dat anderen de signalen van een depressie eerder herkennen. En die serieus nemen. Wat wat wij hebben doorgemaakt, gun ik niemand.”
[Kader]
Wat is ECT?
We vragen het aan psychiater Eric Ruhé van het Radboudumc, die is gespecialiseerd in depressieve stoornissen. Hij heeft veel ervaring met het geven van ECT en doet er ook wetenschappelijk onderzoek naar.
Eric Ruhé: “Bij elektroconvulsietherapie krijgen patiënten onder narcose op hun hoofd een serie stroomstootjes toegediend. Daarmee wekken we in de hersenen een korte epileptische aanval op. Zulke aanvallen verminderen vaak de depressieve klachten. Hoe dat precies werkt, weten we nog niet. Maar in de meeste gevallen blijken twaalf tot twintig sessies voldoende voor een goed resultaat.”
Is dat niet gevaarlijk?
“Nee. Je hersenen gaan er niet van kapot, zoals mensen soms denken. En je wordt ook niet dement door ECT. De behandeling is heel veilig, voor bijvoorbeeld zwangere vrouwen met een depressie zelfs veiliger dan medicatie. Direct na de therapie zijn patiënten soms een beetje verward, voelen ze zich misselijk of hebben ze hoofdpijn. Die klachten trekken snel weg. De belangrijkste bijwerking is geheugenverlies. Vooral nieuwe dingen kunnen ECT-patiënten moeilijker onthouden. Meestal verdwijnen die klachten binnen drie maanden na het einde van de behandeling, maar soms zijn ze blijvend.”
Wie komen voor ECT in aanmerking?
“Mensen met een ernstige depressie met psychotische verschijnselen of mensen met een chronische depressie bij wie andere behandelingen niet helpen. Die laatste groep is therapieresistent, zoals dat heet. Dat komt vaker voor dan je denkt. Zelfs als ze verschillende medicijnen hebben geprobeerd, knapt een derde van de meer dan een half miljoen depressiepatiënten niet op. Voor hen kan ECT een uitkomst zijn.”
Werk het goed?
“Ja, heel goed. Afhankelijk van de situatie heeft 60 tot 90 procent van de patiënten er baat bij. Hun depressieve klachten verminderen flink of verdwijnen zelfs. Overigens moeten zij na afloop van de behandeling meestal wel medicijnen blijven slikken om een terugval te voorkomen.”
Als het zo effectief is, wordt ECT zeker wel veel gebruikt.
“Helaas niet. Minder dan één procent van de mensen met een chronische depressie krijgt ECT.”
Hoe kan dat?
“Onbekend maakt onbemind. Veel patiënten vinden het nog altijd een eng idee. Het is natuurlijk ook niet niks om telkens voor een behandeling onder narcose te moeten. Maar een onbehandelde depressie is nog veel ingrijpender voor iemands leven. Verder bestaat er een hardnekkig misverstand dat ECT het laatste redmiddel is. Oók bij veel zorgverleners. Daarom wachten ze lang om de therapie in te zetten. Vaak te lang. Als patiënten vanwege hun depressie een gevaar voor zichzelf vormen, of als blijkt dat andere behandelvormen weinig of niets opleveren, kun je er beter eerder dan later mee beginnen. Want hoe langer een chronische depressie duurt, hoe moeilijker het wordt om eruit te komen.”
Gepubliceerd in Margriet 50, december 2019. Beeld: jesse orrico via Unsplash.