Actrice Anouk van Nes (1971) kreeg 4,5 jaar geleden last van haar rechterheup. Overbelasting, dacht ze. Maar binnen een paar maanden kon ze nauwelijks meer lopen van de pijn. De oorzaak: heftige artrose. De enige remedie was haar beide heupen te laten vervangen. “Ik dacht dat ik nooit meer zou kunnen werken.”
“Geen boodschappen meer kunnen doen. Niet meer kunnen koken. Nauwelijks uit mijn stoel kunnen opstaan. Zelfs niet meer mijn eigen veters kunnen strikken. Zo zag mijn leven er eind 2016 uit. Ik had werkelijk overal hulp bij nodig. En altijd maar die gekmakende pijn, 24 uur per dag, zeven dagen per week. Werken kon ik toen al een tijdje niet meer — een paar meter lopen was al te veel. Het liefst wilde ik in een hoekje kruipen en verdwijnen, zo ellendig voelde ik me. Opgesloten in het lichaam dat me zo lang zo goed had gediend. Dat was het moment dat ik besloot om me te laten opereren. Doodeng, want ik had geen idee of ik daarna ooit weer op het toneel zou kunnen staan. Ik kon me geen leven zonder acteren, dansen en zingen voorstellen. Maar ik had simpelweg geen andere keus.”
Ochtendpijn
“Begin 2015 kreeg ik kramp in mijn rechterheup. Daar keek ik niet van op. Tot mijn 37ste heb ik professioneel gedanst, dus ik was gewend om langdurig met blessures te kampen. Bovendien was ik net gescheiden en had ik lang traject van mislukte IVF-pogingen achter de rug. In mijn hoofd was ik vooral druk met het verdriet daarover. Voor de pijn had ik geen aandacht. Maar gaandeweg werden mijn klachten steeds erger. Vooral ’s ochtends als ik opstond was alles vreselijk stijf en pijnlijk. Ik voelde me dan net het tinnen mannetje uit De Tovenaar van Oz.
Dat najaar zou ik in de musical De Tweeling gaan spelen. Met hangen en wurgen sleepte ik me door de repetities. Achteraf was het een wonder dat ik de première op 11 oktober haalde. Ondertussen begonnen de mensen om me heen te merken dat er iets niet goed zat. Onbewust sloeg ik met mijn vuisten op mijn benen en kneep ik met mijn nagels in mijn handpalmen, als afleiding van de pijn. En hoewel ik nog wel voorstellingen deed, kon ik op een gegeven moment nauwelijks nog lopen. Toen werd duidelijk dat het zo niet verder kon.”
Krakkemikkig ezeltje
“In het ziekenhuis ging ik door de molen. De boosdoener was gauw gevonden: ik had vergevorderde artrose — slijtage — in mijn beide heupen. Artrose is een typische oude mensenaandoening. Dat ik die zo jong al kreeg, was pure pech. De kommen van mijn heupen bleken relatief ondiep. Daardoor zat er minder kraakbeen in en sleten ze sneller. Het feit dat ik mijn lijf altijd flink heb belast, heeft vermoedelijk niet geholpen. Aan de andere kant: de meeste dansers en acteurs krijgen géén artrose.
De schade repareren ging niet. De enige optie was dus om me twee nieuwe heupen te geven. Maar omdat een prothese gemiddeld vijftien tot twintig jaar meegaat en je die niet te vaak kunt vervangen, wilde de orthopeed de operatie zo lang mogelijk uitstellen. Dan train ik de pijn er wel uit, dacht ik. Naïef hè? Maar ik kon me er niet bij neerleggen dat het nooit meer beter zou worden. Mijn leven stond in dienst van mijn lichaam, dat me altijd gedachteloos had gehoorzaamd. Ineens liet het me in de steek. Binnen een paar maanden veranderde mijn lijf van een raspaard in een krakkemikkig ezeltje. Daarmee stond mijn carrière óók op losse schroeven. Mentaal kon ik dat totaal niet behappen. Mijn werk was mijn alles, mijn identiteit. Zonder dat had ik geen idee wie ik was. Dus stak ik mijn kop in het zand en ploeterde ik verder.”
Pijnvrij
“Juist in die tijd kreeg ik een nieuwe vriend, Thorkell. Ik vertelde hem dat ik een vervelende blessure had, maar dat die wel weer over zou gaan. Want zo’n gehavend lijf vond ik niet sexy. Hij had dus geen idee hoe slecht ik er echt aantoe was en hoeveel pijn ik had; dat hield ik zorgvuldig verborgen. Maar toen ik me op een gegeven moment me zelfs niet meer zelfstandig kon aankleden, was wel duidelijk hoe de vork in de steel zat. Gelukkig vond hij het geen punt om me overal bij te helpen. Hij regelde zelfs een sta-op-stoel voor me, iets waar ik veel meer moeite mee had dan hij.
Eind 2016 ben ik teruggegaan naar de orthopeed. ‘Het is op’, zei ik. ‘Opereer me maar.’ Natuurlijk vond ik dat doodeng; ik had geen plan B voor als het zou mislukken. Maar ik verlangde er zó naar om geen pijn meer te hebben. Ik weet nog dat ik na de eerste operatie met een euforisch gevoel wakker werd. Eindelijk was mijn rechterbeen pijnvrij! Omdat mijn herstel voorspoedig verliep, kon de chirurg drie maanden later mijn andere heup vervangen. Daarna begon de echte revalidatie. Ik heb knetterhard gewerkt: ging naar de fysiotherapeut, trainde met een personal trainer en zat thuis op de hometrainer. Verder ben ik pilates gaan doen, een speciale versie op een apparaat , een zogenaamde Reformer. Daarmee creëer je extra weerstand voor je spieren. Dat heeft me zo geholpen. Ik kan het iedereen — met of zonder klachten — aanraden. Gelukkig werd al mijn inspanning beloond: een half jaar na mijn tweede operatie, stond ik weer op het toneel.”
Mamma Mia!
“Ik geloof niet dat producent Rick Engelkes wist dat ik nog een tweede heupoperatie moest ondergaan toen hij me in het voorjaar van 2017 vroeg om later dat jaar in Opvliegers te spelen. Dat heb ik hem ook niet verteld. Hij gaf me een kans om terug te komen en die moest en zou ik grijpen. Natuurlijk vond ik heel spannend om weer aan de slag te gaan. Om de trap naar het podium op te lopen. Om op de planken op en neer te springen. Uit onzekerheid stokten mijn bewegingen soms. Dan verbeet ik me; ik wist dat ik mijn lijf opnieuw moest leren kennen en vertrouwen. Uiteindelijk ging het allemaal verrassend goed. Het grootste compliment kreeg ik van een mijn verpleegsters uit het ziekenhuis, die op een avond toevallig in de zaal bleek te zitten. ‘Ik kan niet geloven wat je allemaal kunt’, zei ze. Ik ben zelden zo trots geweest.
Wat mijn zelfvertrouwen ook een enorme boost heeft gegeven, is dat ik begin dit jaar werd gevraagd om opnieuw de rol van Tanja in de musical Mamma Mia! te spelen. Tien jaar nadat ik dat voor het eerst had gedaan. Een musical is lichamelijk super intensief. Je bent constant in de weer en moet om de haverklap van kostuum wisselen. Dat me dat probleemloos lukte, was het ultieme bewijs aan mezelf: ik kan weer grote producties aan.
Inmiddels kan en doe ik eigenlijk alles weer. Behalve hard wegrennen, dat vind ik nog steeds eng. Daar ga ik dus de komende tijd maar eens mee oefenen. Want hoewel ik misschien nooit meer zo zorgeloos zal bewegen als vóór mijn artrose, wil ik daar zo dicht mogelijk bij in de buurt komen.”
Positief
“Ongewenste kinderloosheid, een scheiding, twee heupoperaties: je kunt rustig stellen dat ik heel heftige jaren achter de rug heb. Toch heb ik de moed nooit opgegeven. Ik ben gezegend met een positief karakter en een enorme dosis doorzettingsvermogen. Natuurlijk was ik wel eens moedeloos. Dan kreeg ik een vreselijke huilbui. Maar morgen is vast een betere dag, dacht ik dan.
Heel belangrijk waren de ongelofelijk lieve mensen die ik om me heen had en die me altijd zijn blijven steunen. De theaterwereld is hard; als je niet meekunt, word je achtergelaten. Meestal dan, want bij mij is dat nooit gebeurd. Ik ben zo dankbaar voor alle vrienden en collega’s die bij me bleven. Die me eindeloos opraapten en afstoften, en naar mij toekwamen toen ik zelf niets meer kon. Zij hebben me er letterlijk doorheen gesleept.
Eén opmerking van Thorkell heeft mijn leven veranderd. ‘Het is maar werk’ zei hij, toen ik, op van de pijn, mijn toekomst in duigen zag vallen. Ik dacht: hij snapt er niets van, hoe bepalend mijn vak is voor mijn eigen ik, voor mijn gevoel van zelf. Maar hij had natuurlijk gelijk. Door alles wat ik de afgelopen jaren heb meegemaakt, weet ik nu dat ik méér ben dan alleen actrice. Ik ben een zachtaardige, strijdlustige vrouw, die toevallig acteert. Mocht dat in de toekomst niet meer kunnen, dan blijf ik als mens overeind.”
Kwetsbaar
“De pijn die ik heb doorgemaakt, gun ik niemand. Maar terugkijkend ben ik door deze ervaring wel een rijker mens geworden. Voorheen wilde ik stoer en onverwoestbaar zijn. Een soort Grace Jones, met een groots en meeslepend leven. Ik was altijd op zoek naar nóg meer bombarie, nóg meer prikkels. Nu geniet ik juist van de kleine dingen. Dat ik door de stad kan fietsen. Dat ik de ochtend na een mooi optreden met mijn lieve vriend kan ontbijten. Mijn relatie met hem en met de mensen om me heen is ook veranderd. Ik durf me meer open te stellen, wuif mijn gevoelens minder snel weeg, vraag eerder om hulp. Dat maakt de verbinding met anderen eerlijker, opener, echter. De mooiste les die ik heb geleerd is wel dat kwetsbaarheid leidt tot meer intimiteit. ”
[Kader]
CV
Anouk van Nes (1971) studeerde moderne jazzdans aan de Rotterdamse Dansacademie en Show en Musicaldans aan de Amsterdamse Hogeschool voor de Kunsten. Daarnaast volgde ze acteer- en zanglessen, onder andere in Londen en New York. Vanaf 1995 was ze in verschillende musicals te zien, waaronder West Side Story, 42sn Street, A Chorus Line, Dirty Dancing, Cats en Mamma Mia!. Ook speelde ze enkele rollen in tv-series en films. De laatste jaren focust ze zich op het toneel. Zo speelde ze in De Tweeling en in diverse edities van Opvliegers. Eerder dit jaar keerde ze na tien jaar tijdelijk als Tanja terug in Mamma Mia!. Anouk woont samen met haar vriend in Amsterdam.
Gepubliceerd in Margriet 46 , november 2019. Beeld: Marta Cuesta via Pixabay.