Levenslessen van Simone van der Vlugt

Ze werd bekend met haar thrillers en historische romans. Nu heeft Simone van der Vlugt (52) voor het eerst een geschiedenisboek geschreven, over het dagelijkse leven in de 16e en 17e eeuw. “Ik had een schatkist aan informatie die ik in mijn fictie niet kwijt kon.” 

Les 1: Doe waar je bang voor bent
“Binnen het veilige kringetje van ons gezin — werkende vader, huismoeder, twee jaar jongere broer — voelde ik me op mijn gemak. Maar daarbuiten was ik snel verlegen. Sommige ouders nemen hun kind in zo’n geval enorm in bescherming. Mijn moeder deed het tegenovergestelde en stuurde me eropuit. Ze heeft me weerbaar en zelfstandig gemaakt. Als meisje van zeven moest ik bijvoorbeeld iedere zaterdag met mijn poppenwagen naar de bakker om voor de hele week brood te kopen. Het zal voor haar niet makkelijk zijn geweest om me bibberend te zien vertrekken. Toch hield ze vol. Wat ik daarvan leerde is dat je, om je angsten te overwinnen, ze onder ogen moet komen.”

Les 2: Met sommige dingen word je geboren
“Hoe bedeesd ik als kind ook was, over mijn toekomst als schrijver twijfelde ik nooit. In mij zit een onbedwingbare noodzaak om verhalen te vertellen. Toen ik heel klein was, deelde ik die met mijn poppen en mijn denkbeeldige vriendinnetjes. Vanaf mijn achtste begon ik ze uit te tikken. Eerst op de typemachine van mijn opa, die hij met een glas 7-up en een bak Chipitos voor me klaarzette, later op op mijn eigen typemachine.
Op mijn dertiende kreeg ik een Witte Raven Pocket in handen, geschreven door een 12-jarig meisje dat in een sanatorium had gezeten. Het kon dus, als kind een boek uitbrengen! Meer aanmoediging had ik niet nodig. Ik stapte naar de boekhandel in Hoorn en vroeg om het adres van een uitgever, zodat ik die mijn manuscript over een meisje op een kostschool kon toesturen. Toen ik een paar maanden later een afwijzing ontving, was de teleurstelling groot. Maar die weerhield me er niet van om het te blijven proberen. Als tiener schreef ik een historische roman, een liefdesverhaal, een paar thrillers. Van het commentaar bij de afwijzingen — kies een realistischer situatie, schrijf vanuit jezelf — maakte ik dankbaar gebruik. Ieder boek werd beter. Het sterkte mijn overtuiging: die publicatie zou er komen.”

Les 3: De aanhouder wint
“Na mijn lerarenopleiding Nederlands en Frans ging ik als secretaresse aan de slag bij de bank Le Crédit Lyonnais. Mijn vaste baan gaf zekerheid; inmiddels was ik getrouwd en zwanger van ons eerste kind. Maar het werk vond ik vreselijk. Terwijl ik achter mijn bureau zat, hoorde ik de stem van Nina, de hoofdpersoon uit de historische jeugdroman over de 17-eeuwse heksenjacht waar ik intussen aan werkte. Dan rende ik met mijn stenoblok naar de wc om snel haar woorden op papier te zetten. Ik schreef in de trein van en naar mijn werk. En later ’s nachts, als mijn baby niet wilde slapen. Het verhaal moest en zou eruit.
Juist in die tijd deed de computer zijn intrede op kantoor. Met toestemming van mijn baas tikte ik in de lunchpauzes en na werktijd mijn boek daarin over. Het geprinte eindresultaat stuurde ik naar tien uitgevers. Afwijzing na afwijzing kreeg ik terug. Voor het eerst werd ik een beetje moedeloos. Zou het dan toch niet lukken? En toen ging de telefoon. Uitgeverij Lemniscaat had belangstelling. Ik moest van alles aan het manuscript veranderen, maar dat deerde me niet. Een professionele redacteur nam mijn verzonnen verhaal serieus! Ik heb me zelden zo gelukkig gevoeld. Van De amulet, dat in 1995 verscheen, werden alleen dat jaar al 10.000 exemplaren verkocht. Ik nam ontslag bij de bank en ging fulltime schrijven .”

Les 4: Relaties stranden als je elkaar geen ruimte geeft
“Mijn man Wim en ik zijn sinds ons 17e samen. Voor een deel is dat mazzel; je moet het geluk hebben dat je, ondanks je individuele ontwikkeling, op hetzelfde spoor blijft. Maar het is ook een kwestie van elkaar een eigen leven gunnen. Toen Esmée  werd geboren, waren we allebei 26. Wim had in die tijd de gewoonte om op vrijdagavond met z’n vrienden naar de kroeg te gaan. Dat vond ik prima, maar als Esmée om één uur nog niet sliep, belde ik naar het café en kwam hij naar huis om de zorg voor haar over te nemen. Die afspraak werkte uitstekend. Andersom heeft Wim mij altijd de ruimte gegeven om mijn droom te volgen. In het begin van mijn carrière hebben we het financieel best zwaar gehad. Laatst las ik nog in een oud dagboek dat ik voor mijn 28ste verjaardag  schoenen aan mijn ouders vroeg, omdat de gaten in mijn enige paar vielen. Een andere man had misschien gezegd dat ik maar een baan moest zoeken. Maar omdat hij wist hoe belangrijk het schrijven voor me was, heeft Wim me nooit een strobreed in de weggelegd. Nog altijd zijn we elkaars beste vrienden. Als ik eens voor werk een nachtje weg ben, appen we elkaar voortdurend. Zolang we nog alles willen delen, zit het wel goed tussen ons.” 

Les 5: Als niet linksom, dan rechtsom
“Twee jonge kinderen, waarvan één jarenlang chronische bronchitis had. Elk jaar een nieuw boek. Twee dagen in de week door het hele land lezingen geven op scholen. Op mijn 36ste was ik lichamelijk en geestelijk op. Op een kinderboekenmarkt in Den Haag ging het mis. Ik had de hele dag staan praten en glimlachen. Ineens bleef mijn kaakgewricht hangen. De pijn was onbeschrijflijk. Toen ben ik ingestort. Een half jaar lang heb ik iedere middag op bed gelegen, zo uitgeput was ik. Daarna ging ik weer aan het werk, maar de pijn bleef. Na een lange zoektocht naar de oorzaak vertelde een reumatoloog me dat ik hypermobiele gewrichten heb. Bij overbelasting gaan die meteen ontsteken. Ik kreeg meer en meer nek- en rugklachten. Achter de computer werken werd steeds moeilijker. De paniek sloeg toe. Wat als ik nooit meer kon schrijven?
Twee gebeurtenissen zorgden voor een ommekeer. Mijn tandarts verwees me door naar een gnatoloog, een tandarts gespecialiseerd in het kaakgewricht. Nadat ik tien jaar op pijnstillers had geleefd, hielp hij me met een simpel beugeltje in één klap van mijn constante kaakpijn af. Verder adviseerde een lezer me op twitter om in een relaxfauteuil te gaan schrijven, half liggend, met een iPad tegen een kussen op schoot. Zo zou ik mijn nek en rug minder belasten. Het bleek de gouden tip. Intussen werk ik al weer jaren zo. Op mijn 52ste voel ik me beter dan ooit.” 

Les 6: Maak contact met het verleden
“Sinds ik als tiener de boeken van Thea Beckman las, ben ik gefascineerd door geschiedenis. Ik vind het zo bijzonder om aan de hand van bronnen en verhalen contact te maken met het verleden. Archiefonderzoek is een soort schatgraven. Nog altijd kan ik ontroerd door raken als ik een eeuwenoud document in handen heb. Op dat moment vermengen de vingerafdrukken van de schrijver zich met die van mij. Heel even vallen de eeuwen weg en delen we een ervaring. Dat is een magisch gevoel.
Na twaalf jeugdboeken wilde ik graag een historische roman voor volwassenen uitbrengen. Helaas kreeg ik daar de handen niet voor op elkaar. Dan schrijf ik wel een thriller, dacht ik. Het leek me ook een uitdaging om een persoonlijk verhaal met een bloedstollend plot te combineren. Van dat eerste spannende boek, De reünie, zijn sinds de verschijning in 2004 meer dan 450.000 exemplaren over de toonbank gegaan. Mijn thrillers hebben me behalve succes ook vrijheid gebracht. Dankzij de opbrengsten hoef ik me geen financiële zorgen meer te maken. Bovendien hebben ze de deur opengezet om alsnog  historische romans te gaan schrijven. Want daar blijkt dus — in tegenstelling tot wat uitgevers dachten — wel degelijk een markt voor te zijn. Voor mijn historische fictie heb ik in de loop der jaren een schatkist aan informatie verzameld. Veel meer dan ik mijn romans kwijt kon. Het was voor mij daarom een logische stap om eens een geschiedenisboek te maken. Non-fictie, kortom. Dat is Wij zijn de Bickers! geworden. Daarin neem ik lezers mee op mijn speurtocht naar het dagelijkse leven in de 16e 17e eeuw. Ik hoop dat zij die net zo boeiend vinden als ik.” 

Les 7: Iets doen is beter dan niets doen
“Als ik op reis ga, wil ik niet alleen selfies bij een palmboom maken, maar ook iets nuttigs doen. Research voor een boek, of iets voor de mensen daar. Zo ook toen Wim en ik drie jaar geleden naar het eiland Sal op Kaapverdië gingen. We bezochten daar bij Espargos een sloppenwijk. Het contrast met het prachtige resort waar we verbleven kon niet groter zijn. In het getto waren nauwelijks sanitaire voorzieningen. Het was er vergeven van de vliegen. De kinderen hadden zweren op hun blote voeten. In het schooltje dat we bekeken, waren de lessen in het Creools. Maar alleen als je Engels spreekt, kun je op Kaapverdië een baan in de toeristensector vinden en zo misschien de armoede ontvluchten. Ter plekke besloten Wim en ik te gaan helpen. Daar is de Van der Vlugt Foundation uit voortgekomen. Met onze stichting hebben we bereikt dat de kinderen daar nu Engelse les krijgen. Verder zamelen we geld in voor spullen. Engelstalig lesmateriaal, papier, potloden en gummen. Maar ook schoenen, want veel veel kinderen komen blootsvoets naar school. Op die manier hopen we ze een kans te geven om later aan het leven in de sloppenwijk te ontsnappen en de vicieuze cirkel van armoede te doorbreken. Natuurlijk is ons project een druppel op de gloeiende plaat. Maar op deze plek, voor deze mensen, kunnen we een groot verschil maken. Die verantwoordelijkheid nemen we graag op ons.” 

[Kader]
Na de havo studeerde Simone van der Vlugt (Hoorn, 1966) Nederlands en Frans aan de lerarenopleiding in Amsterdam. In 1995 debuteerde ze met haar historische jeugdroman De amulet. Na twaalf succesvolle jeugdboeken verscheen in 2004 haar eerste boek voor volwassenen, De Reünie. Die thriller zorgde voor haar grote doorbraak. In 2015 werd het boek verfilmd met Thekla Reuten in hoofdrol. Sinds De Reünie heeft Van der Vlugt tien thrillers en zes historische romans uitgebracht. In totaal verkocht ze in Nederland meer dan twee miljoen boeken. Haar werk is verder vertaald in onder andere het Engels, Duits, Deens, Spaans en Italiaans. Afgelopen maand verscheen Wij zijn de Bickers!, haar eerste non-fictie-boek, over het dagelijkse leven in de 16e en 17e eeuw. Van der Vlugt woont samen met haar man Wim, fotograaf, in Alkmaar. Ze hebben een dochter (Esmée , 25) en een zoon (Friso, 23). 

Gepubliceerd in Trouw, 23 februari 2019. (Foto: Merlijn Doomernik.)