“Stoppen met roken heeft altijd zin”

Verslavingsarts Trudi Tromp-Beelen (69) mag officieel dan wel met pensioen zijn, maar dat weerhoudt haar er niet van om haar missie — rokers helpen om van hun verslaving af te komen — voort te zetten.

Hoe staat het er in Nederland met het roken voor?
“Sinds de jaren ’70 is het aantal mensen dat rookt flink gedaald. Maar nog altijd rookt ruim een kwart van de volwassenen, omgerekend zo’n 3,5 miljoen mensen. Een ongelofelijk aantal. Zeker als je bedenkt dat een sigaret wel duizend giftige stoffen bevat, die overal in je lichaam schade aan cellen en weefsels toebrengen. Jaarlijks overlijden er zo’n 20.000 Nederlanders aan de directe gevolgen van roken, oftewel 55 per dag. De kwart van de rokers haalt zijn of haar pensioen niet.”

Niet iedereen die rookt wordt daar ziek van, toch?
“Wel veel. Er sterven méér vrouwen aan longkanker dan aan borstkanker. Een op de drie rokers ontwikkelt hart- en vaatziekten. Meer dan 20 procent krijgt de longziekte COPD. Een kwart van alle dementie komt door roken. De lijst ellende is schier eindeloos.”

U bent de afgelopen vijftien jaar uitgegroeid tot een boegbeeld voor stoppen met roken. Waarom trekt u zich het lot van rokers zo aan?
“Omdat zij nog steeds vaak worden gezien als ruggengraatloze slappelingen. Volkomen onterecht. Een tabaksverslaving is qua heftigheid vergelijkbaar met een verslaving aan sommige harddrugs, zoals heroïne. Niet iedereen die drinkt heeft een alcoholverslaving. Maar zo goed als iedereen die rookt, is verslaafd aan tabak. Dat zegt genoeg.”

Waarom is stoppen zo moeilijk?
“Hoe verslavend een middel is, hangt onder andere af van hoe snel en hoe lang het werkt. Inhaleren is de meest doeltreffende manier om drugs in te nemen. Binnen zeven tot tien seconden bereikt nicotine je hersenen. Dat is sneller dan harddrugs die je via je bloedbaan inspuit. Bovendien breekt het lichaam nicotine snel af, waardoor je gauw behoefte krijgt een nieuwe sigaret. En dan zijn sigaretten ook nog eens op elke straathoek verkrijgbaar.”

Veel 50-plussers die al lang roken, denken misschien: het heeft toch geen zin meer om te stoppen.
“Dat heeft altijd zin, hoe oud je ook bent. Al na drie dagen krijg je meer zuurstof binnen. Na een maand wordt je smaak en reuk beter, na zes weken is je huid weer goed doorbloed. Ook gaat je conditie met sprongen vooruit. Gemiddeld is de kans op hart- en vaatziekten binnen vijf jaar weer op het oude niveau. En al wordt het risico op longkanker nooit meer gelijk aan dat van iemand die nooit heeft gerookt, het gaat als je stopt in ieder geval drastisch omlaag.”

En een roker van 75 die zegt ‘Het zal mijn tijd wel duren’?
“Het is natuurlijk een persoonlijke afweging. Maar er zijn ook andersoortige voordelen. Als je vier weken vóór een operatie stopt, heb je bijvoorbeeld 50 procent minder kans op complicaties. Verder hebben stoppers na zes tot twaalf weken aanzienlijk minder last van depressie en angststoornissen dan daarvoor. En misschien wel minstens zo belangrijk: je geeft het goede voorbeeld aan je (klein)kinderen.”

Wat kun je doen om de kans op een succesvolle stoppoging te vergroten?
“Mensen hebben vaak meerdere pogingen nodig voordat het lukt om definitief te stoppen. De grootste kans van slagen heb je als je nicotinevervangers en/of andere geneesmiddelen combineert met professionele begeleiding door een zorgverlener, bijvoorbeeld een praktijkondersteuner van de huisarts. In de behandelrichtlijn staat dat dit bij meer dan tien sigaretten de beste aanpak is. Voor bijna alle rokers dus. Helaas weet nog maar een klein deel van de wensstoppers de weg naar de hulpverlening te vinden.”

Welke geneesmiddelen kunnen helpen?
“Er zijn twee soorten: nicotinevervangers, meestal in de vorm van pleisters, en bepaalde (recept)middelen, die de hunkering naar nicotine verminderen, zoals Zyban, Notrilen en Champix. Als de trek in een sigaret en de ontwenningsverschijnselen afnemen, schept dat ruimte om jezelf nieuw gedrag en nieuwe gewoontes aan te leren. Ook dat is trouwens niet gemakkelijk. Vandaar het nadrukkelijke advies om dat met hulp van een professional te doen.”

Wat vindt u van de e-sigaret?
“Daar heb ik een dubbel gevoel over. Omdat er geen tabak in zit, is die minder schadelijk dan een ‘gewone’ sigaret. Maar de nicotineverslaving blijft. Bovendien weten we nog niet of de dampen uit een e-sigaret op de lange duur niet ook kwalijk zijn. Overigens heeft een van de grote tabaksfabrikanten in 2017 de iQOS Heatstick op de markt gebracht. Dat is een variant op de e-sigaret, maar dan mét tabak. Daarmee ben je dus weer terug bij af.”

Wat is er de afgelopen decennia veranderd in de zorg voor stoppers?
“Toen ik in 2000 in de verslavingszorg ging werken, werd roken daar niet als serieuze verslaving gezien. Veel (huis)artsen hadden trouwens ook geen idee van hoe slecht roken eigenlijk echt is, en hoe ze patiënten daar het beste vanaf kunnen helpen. Wat dat betreft hebben we veel vooruitgang geboekt. In de hele maatschappij is er meer bewustzijn over de gevaren van roken. De hulp in de eerste lijn, bij huisartsenpraktijken, is nu goed geregeld. En gaandeweg zijn steeds meer verslavingsklinieken ook behandeling van tabaksverslaving gaan aanbieden.”

Welke rokers doen er goed gaan om zich naar de verslavingszorg te laten doorverwijzen?
“Mensen die meer dan twee pakjes per dag roken of die het met andere hulp niet lukt om te stoppen. Verder is het belangrijk dat rokers die zich met een andere verslaving melden, bijvoorbeeld aan alcohol of kalmerende medicijnen, tegelijk óók ondersteuning krijgen bij het stoppen met roken. Nicotine vergroot namelijk de kans op terugval bij het herstel van andere verslavingen.”

Hoe zit dat?
“Bijna alle mensen met een andere verslaving, zijn eerst gaan roken. Daarmee hebben ze hun hersenen als het ware rijp gemaakt voor verslavingen. Als je van een ander middel probeert af te komen en je rookt, blijf je het verslavingscentrum in het brein activeren. Dat maakt de kans op terugval extra groot. Kortom, om succesvol af te kicken is het belangrijk om ál het verslavingsgedrag te doorbreken.”

[Kader]
CV
Verslavingsarts Trudi Tromp-Beelen (69) was 25 jaar huisarts in Alkmaar en Amsterdam. In 2000 zei ze haar praktijk vaarwel en richtte ze zich volledig op de verslavingszorg. Tot 2016 werkte ze als verslavingsarts bij de Jellinek Kliniek in Amsterdam, waar ze zich toelegde op de behandeling van roken. Ze was betrokken bij de ontwikkeling van de richtlijn voor behandeling van tabaksverslaving en gaf honderden zorgprofessionals nascholing over (stoppen met) roken. Hoewel ze officieel met pensioen is, doet ze dat laatste overigens nog steeds.